ECLI:NL:RBDHA:2023:5288

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
SGR 21/3845
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor thuiskweekinstallatie medicinale cannabis onterecht; acute noodsituatie

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor de kosten van een thuiskweekinstallatie voor medicinale cannabis. De Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD) heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 26 november 2020 afgewezen, en dit besluit is in het bestreden besluit van 20 april 2021 gehandhaafd. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat er sprake is van dringende redenen en dat de ISD ten onrechte heeft gesteld dat er een voorliggende voorziening is in de vorm van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De rechtbank heeft het beroep op 22 maart 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de ISD.

De rechtbank overweegt dat de ISD ten onrechte heeft gesteld dat eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand. De medische informatie die eiser heeft overgelegd, toont aan dat hij in een acute noodsituatie verkeert. De huisarts heeft bevestigd dat alleen medicinale cannabis van eigen kweek effectief is voor de gezondheidsproblemen van eiser. De rechtbank concludeert dat de ISD de aanvraag om bijzondere bijstand ten onrechte heeft afgewezen en vernietigt het bestreden besluit. Eiser komt in aanmerking voor de gevraagde bijzondere bijstand van € 4.833,55 voor de kosten van de thuiskweekinstallatie. De rechtbank bepaalt dat de ISD het griffierecht en de proceskosten aan eiser moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3845

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. B.G.M.C. Peters),
en
het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek,de ISD (gemachtigde: M.A. Haji).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor de kosten van een thuiskweekinstallatie voor medicinale cannabis.
1.1.
De ISD heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 26 november 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 april 2021 op het bezwaar van eiser is de ISD bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De ISD heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 22 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de ISD.

Totstandkoming van het besluit

2.
2.1.
Op 26 oktober 2020 heeft eiser bij de ISD een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een thuiskweekinstallatie voor medicinale cannabis ingediend. Bij het primaire besluit heeft de ISD de aanvraag om bijzondere bijstand afgewezen op de grond dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een voorliggende voorziening is en omdat er geen dringende redenen zijn om op grond van artikel 16 Pw hiervan af te wijken. Daarnaast ontbraken bankafschriften van een bankrekening van eiser, waardoor de ISD eisers vermogen niet kon vaststellen. Omdat de aanvraag vanwege de aanwezigheid van een voorliggende voorziening wordt afgewezen, heeft de ISD de ontbrekende bankafschriften ook niet opgevraagd.
2.2.
De ISD heeft het primaire besluit in het bestreden besluit gehandhaafd. Volgens de ISD heeft eiser geen recht op de gevraagde bijzondere bijstand. De ISD legt daaraan ten grondslag dat het telen van cannabis op grond van artikel 3 van de Opiumwet verboden is en dat eiser niet beschikt over de vereiste ontheffing of vergunning.
Daarbij is van belang dat de burgemeester van de gemeente Lisse eisers verzoek om geen gebruik te maken van de bevoegdheid tot handhaving heeft afgewezen. Eiser zal dus niet kunnen overgaan tot het telen van cannabis. Dit betekent volgens de ISD dat de gevraagde kosten zich niet voordoen. Verder is de Zvw een voorliggende voorziening en zijn er volgens de ISD geen dringende redenen als bedoeld in artikel 16 van de Pw.
3. Eiser betoogt in beroep dat het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel is genomen. Volgens eiser is van een voorliggende voorziening geen sprake. Verder had de door eiser ingebrachte medische informatie voor de ISD aanleiding moeten zijn om een medisch advies in te winnen. Volgens eiser zijn er in zijn geval dringende redenen op grond waarvan bijzondere bijstand aan hem moet worden verleend. Hij verwijst daarbij naar de medische informatie van zijn huisarts en pijnspecialist.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
Juridisch kader
Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Pw bestaat geen recht op bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Op grond van artikel 16, eerste lid, van de Pw kan het college aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van paragraaf 2.2 van de Pw, bijstand verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.
Zeer dringende redenen doen zich voor indien sprake is van een acute noodsituatie en als de behoeftige omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn, zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. Een acute noodsituatie is aan de orde als een situatie van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. [1]
Op grond van artikel 35 van de Pw bestaat recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
Procesbelang
5. In tegenstelling tot het betoog van de ISD is de rechtbank van oordeel dat eiser een procesbelang bij zijn beroep heeft. Eiser wil met het beroep bereiken dat hij alsnog in aanmerking komt voor bijzondere bijstand. Dit is een doel dat met deze procedure kan worden bereikt en voor eiser feitelijk betekenis kan hebben.
Inhoudelijke beoordeling
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat artikel 15, eerste lid, van de Pw in de weg staat aan het verstrekken van bijzondere bijstand aan eiser. Naar vaste rechtspraak is voor de kosten van (para)medische hulp de Zvw en daarop gebaseerde regelgeving in beginsel aan te merken als een aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorziening. [2] Naar het oordeel van de rechtbank geldt dit ook voor een thuiskweekinstallatie voor medicinale cannabis. Gelet hierop slaagt het betoog van eiser dat geen sprake is van een voorliggende voorziening, niet.
6.1.1.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het beroep op artikel 16, eerste lid, van de Pw, dat wil zeggen het beroep op zeer dringende redenen, als volgt. In de door eiser overgelegde brief van zijn huisarts van 15 maart 2021 staat dat alleen medicinale cannabis van eigen kweek goed blijkt te werken tegen alle gezondheidsproblemen van eiser. Zonder eigen geteelde cannabis moet eiser sinds 2017 zijn toevlucht nemen tot grote hoeveelheden medicatie. Hierdoor kan na verloop van tijd gewenning optreden en uiteindelijk een verslaving. Daarnaast bestaat gevaar van een instabiele depressie al dan niet met psychotische ontregelingen zoals suïcide en stoornissen in de cognitieve functies. Zonder medicinale cannabis is sprake van een ondraaglijke leefsituatie. De huisarts heeft in zijn brieven van 14 februari 2022 en maart 2023 bevestigd dat voornoemde problemen nog steeds aanwezig zijn, dat eisers huidige medicatie niet meer effectief is en dat medicinale cannabis uit de apotheek en coffeeshop voor eiser onvoldoende werkzaam zijn gebleken. De huisarts is in hoge mate verontrust door de depressieve indruk en suïcidale uitingen van eiser. Gezien de voorgeschiedenis van eiser sluit de huisarts een impulsieve daad niet uit. Alleen medicinale cannabis van eigen kweek maakt het leven voor eiser draaglijk. Ook de anesthesioloog-pijnspecialist van eiser heeft in haar brief van 11 maart 2021, zoals herhaald in haar brief van 15 maart 2023, gemeld dat alleen medicinale cannabis van eigen kweek goed blijkt te werken tegen eisers gezondheidsproblemen. Hierdoor kan eiser beter functioneren, heeft hij fysiek, mentaal en sociaal gezien een duidelijk verbeterde gezondheid en kwaliteit van leven en neemt de zorgvraag af. Eiser heeft alle voor hem mogelijk reguliere medicatie geprobeerd, inclusief cannabis op voorschrift via de apotheek. Bij het niet gebruiken van eigen medicinale cannabis heeft eiser een hoge dosering benzodiazepinen nodig met op lange termijn een toename van gewenning, afhankelijkheid, minder effect en bijwerkingen met blijvend ernstig psychisch en lichamelijk letsel tot gevolg. Tot slot is eiser op 19 april 2022 met spoed verwezen naar de GGZ nadat hij zichzelf heeft beschadigd door in zijn beide onderarmen te snijden en zijn hoofd tegen een koelkast te bonken.
6.1.2.
Gelet op deze medische informatie komt de rechtbank in dit specifieke geval tot het oordeel dat sprake is van dringende redenen zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Pw. Uit de medische informatie blijkt duidelijk dat sprake is van een acute noodsituatie. De huidige medicatie van eiser kan op termijn verslaving en blijvend ernstig psychisch en lichamelijk letsel tot gevolg hebben, waarbij suïcide niet wordt uitgesloten. Niet is gebleken dat de behoeftige omstandigheden van eiser op een andere wijze dan bijstandsverlening te verhelpen zijn. Eiser heeft zonder succes alle gangbare medicatie uitgeprobeerd, waaronder medicinale cannabis van de apotheek. Alleen medicinale cannabis van eigen kweek kan eiser de nodige hulp bieden.
6.1.3.
Naar het oordeel van de rechtbank doet hieraan niet af, zoals ter zitting zijdens de ISD is gesteld, dat er op dit moment een aanbestedingsprocedure loopt om het aanbod van medicinale cannabis via gecontracteerde telers te vergroten. Immers, op welke termijn dit vergrote aanbod er zou zijn, is onduidelijk. Dit biedt dus geen oplossing voor de acute noodsituatie waarin eiser zich bevindt. Hetzelfde geldt voor medicinale cannabis via het Bureau Medicinale Cannabis, waarbij de rechtbank tevens opmerkt dat uit de medische informatie in het dossier blijkt dat deze cannabis in het geval van eiser onvoldoende werkzaam is.
6.2.
Gelet op het bovenstaande komt eiser in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de kosten van een thuiskweekinstallatie. De ISD heeft in het bestreden besluit evenwel ook het standpunt ingenomen dat de kosten waarvoor eiser bijzondere bijstand vraagt zich niet voordoen. De rechtbank volgt dit standpunt van de ISD niet. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
6.2.1.
De ISD heeft aan zijn standpunt ten grondslag gelegd dat eiser in bezwaar heeft verklaard dat hij de cannabis op een legale manier wenst te kweken en dat eiser de daarvoor vereiste toestemmingen niet heeft, zodat hij niet met de kweek van de cannabis kan beginnen. Ter zitting heeft eiser echter verklaard dat de kosten reëel en noodzakelijk zijn. Eiser heeft een begroting van de te maken kosten overgelegd. Eiser ontvangt momenteel medicinale cannabis van vrienden, maar die hebben aangegeven daar mee te gaan stoppen. Eiser wil de situatie dat hij zonder medicinale cannabis komt te zitten voorblijven.
6.2.2.
De rechtbank begrijpt uit de verklaring van eiser dat hij voornemens is om van de thuiskweekinstallatie gebruik te maken als de daarvoor benodigde bijzondere bijstand wordt verstrekt. Gelet hierop, alsmede de door eiser overgelegde begroting, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen.
6.2.3.
Voor zover eiser in het primaire besluit werd tegengeworpen dat zijn vermogen niet kon worden vastgesteld, stelt de rechtbank vast dat eiser deze bankafschriften in bezwaar heeft overgelegd en hierop sprake is van een negatief banksaldo, zodat het vermogen van eiser niet aan bijstandsverlening in de weg staat.
6.3.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de in het primaire en het bestreden besluit opgeworpen weigeringsgronden zich niet voordoen en eiser in aanmerking komt voor de gevraagde bijzondere bijstand voor de kosten van een thuiskweekinstallatie voor medicinale cannabis voor eigen gebruik. Het bestreden besluit is daarmee in strijd met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel tot stand gekomen. De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand geen stand houdt. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
8. Gelet op de precaire gezondheidssituatie van eiser die noopt tot het vergoeden van de kosten voor de thuiskweekinstallatie en de lange duur van de procedure, neemt de rechtbank met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing. De rechtbank herroept het primaire besluit en bepaalt dat de ISD aan eiser, conform de door hem bij de aanvraag overgelegde begroting, een bedrag van € 4.833,55 aan bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van een thuiskweekinstallatie voor medicinale cannabis voor eigen gebruik.
9. De rechtbank benadrukt dat met deze uitspraak, dan wel met het verstrekken van de bijzondere bijstand, in tegenstelling tot wat eiser in bezwaar heeft betoogd, geen uitspraak wordt gedaan over een eventuele toestemming van de burgemeester voor de thuiskweek van medicinale cannabis, dan wel afzien van handhaving door de burgemeester.
10. Omdat het beroep gegrond is moet de ISD het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. De ISD moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiser een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 597,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,-. Eiser heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.868,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 20 april 2021;
- herroept het primaire besluit van 26 november 2020;
- bepaalt dat de ISD aan eiser een bedrag van € 4.833,55 aan bijzondere bijstand verstrekt en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde bestreden besluit;
- bepaalt dat de ISD het griffierecht van € 49,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de ISD tot betaling van € 2.868,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
12 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de CRvB van 14 februari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:613.
2.Zie de uitspraken van Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 3 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:640 en van 8 september 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2108.