In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Poolse eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een asielaanvraag ingediend en verzocht om opheffing van zijn ongewenstverklaring. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat hij gedurende drie jaar buiten Nederland was gebleven, zoals vereist voor de opheffing van de ongewenstverklaring. De rechtbank stelde vast dat de ongewenstverklaring in rechte vaststond en dat de eiser niet had voldaan aan de voorwaarden voor opheffing. De rechtbank concludeerde dat het belang van de eiser niet zwaarder woog dan de openbare orde, en dat er geen materiële wijziging in de omstandigheden was die de opheffing van de ongewenstverklaring rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek tot opheffing van de ongewenstverklaring af.