ECLI:NL:RBDHA:2023:5210

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
C/09/638158 / HA ZA 22-946
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een licentieovereenkomst en rapportageverplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Signify Holding B.V. en Grupo Luxiona S.L. Signify, eiseres, heeft een vordering ingesteld tegen Luxiona, gedaagde, die niet is verschenen. De vordering betreft de niet-nakoming van een licentieovereenkomst, waarbij Signify primair verzocht heeft om een tussenvonnis waarin een opgavebevel wordt toegewezen, zodat zij een royaltyvergoeding kan vorderen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het wijzen van een tussenvonnis niet in overeenstemming is met de eisen van een goede procesorde, vooral gezien het feit dat Luxiona mogelijk de gevorderde rapportages niet zal verstrekken. De rechtbank heeft daarom besloten om een eindvonnis te wijzen.

De rechtbank heeft Luxiona bevolen om haar rapportageverplichtingen na te komen met betrekking tot de kalenderkwartalen van 2021 en 2022, en heeft dwangsommen opgelegd voor het geval Luxiona hieraan niet voldoet. Daarnaast zijn er specifieke bedragen vastgesteld die Luxiona aan Signify moet betalen, inclusief contractuele rente. De proceskosten zijn aan de zijde van Signify begroot op € 3.424,33, die Luxiona als de in het ongelijk gestelde partij moet vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft alle overige vorderingen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer / rolnummer: C/09/638158 / HA ZA 22-946
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van
SIGNIFY HOLDING B.V.,
te Eindhoven,
eiseres,
advocaat: mr. F.W.E. Eijsvogels te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
GRUPO LUXIONA S.L.,
te Barcelona (Spanje),
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna Signify en Luxiona genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 augustus 2022;
- de akte overlegging producties EP01 t/m EP09;
- het tegen Luxiona verleende verstek.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Voor de feiten en het gevorderde wordt verwezen naar de aangehechte kopie van de dagvaarding.
Bevoegdheid
2.2.
Deze rechtbank is internationaal en relatief bevoegd om van de vorderingen jegens Luxiona kennis te nemen op grond van artikel 25 lid 1 Brussel I bis-Vo [1] , aangezien partijen in de tussen hen gesloten ‘Patent License Agreement’ van 1 juni 2016 (hierna: de Overeenkomst) in artikel 8.9 de rechtbank Den Haag hebben aangewezen om kennis te nemen van geschillen die naar aanleiding van de Overeenkomst zullen ontstaan.
Vorderingen
2.3.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vorderingen worden toegewezen als na te melden en met inachtneming van het volgende.
2.4.
Signify vordert primair dat bij tussenvonnis een aantal van haar vorderingen worden toegewezen, waarna zij deels op basis van nakoming van het toe te wijzen opgavebevel haar royaltyvordering over de periode vanaf het derde kalenderkwartaal 2021 en haar rentevordering vanaf 15 augustus 2022 wil berekenen en haar vordering dienovereenkomstig wil wijzigen. Subsidiair heeft Signify gevorderd om alle vorderingen zoals opgenomen in de dagvaarding bij eindvonnis toe te wijzen. Gelet op het verleende verstek acht de rechtbank het wijzen van een (afzonderlijk appellabel) deelvonnis, gevolgd door een (te betekenen) eiswijziging (gebaseerd op nog door Luxiona te verstekken rapportages) en vervolgens een eindvonnis, niet in overeenstemming met de eisen van een goede procesorde. Dat geldt te meer nu niet ondenkbaar is dat Luxiona de gevorderde rapportages niet zal verstrekken. Daarom zal niet eerst een tussenvonnis worden gewezen. De rechtbank voorziet op voorhand geen executieproblemen bij toewijzing van de in de dagvaarding onder E tot en met G opgenomen vorderingen zodat, met in achtneming van hetgeen hierna wordt overwogen, een eindvonnis gewezen kan worden.
2.5.
Het onder E. gevorderde bevel is toewijsbaar, met dien verstande dat de samengestelde rente – zo begrijpt de rechtbank – ziet op de onder C. en D. gevorderde bedragen (en niet op het onder B. gevorderde, aangezien die vordering geen geldbedrag betreft).
2.6.
De onder A. en B. gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd op de in het dictum vermelde bedragen.
Proceskosten
2.7.
Luxiona zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van Signify tot op heden als volgt begroot. Bij de vaststelling van het salaris van de advocaat wordt aansluiting gezocht bij het liquidatietarief voor rechtbanken en gerechtshoven zoals dat geldt voor uitspraken op of na 1 februari 2023, waarbij wordt uitgegaan van tarief VI (1 punt x tarief VI = € 2.645). Dit wordt vermeerderd met het griffierecht van € 676,- en de dagvaardingskosten van € 103,33, in totaal derhalve € 3.424,33.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt Luxiona haar rapportageverplichtingen uit hoofde van de artikelen 3.3 en 3.4 van de Overeenkomst met betrekking tot het derde en vierde kwartaal van 2021, het eerste en tweede kwartaal van 2022 en de kwartalen daarna juist en volledig na te komen,
voor zover betrekking hebbend op ten tijde van dit vonnis reeds verstreken kalenderkwartalen: door binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan Signify te overhandigen een juiste en volledige rapportage met betrekking tot ieder van die kalenderkwartalen,
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag als een gehele gerekend, dat Luxiona dit bevel niet geheel of deugdelijk zal nakomen, met een maximum van € 500.000,-;
3.2.
beveelt Luxiona om de schriftelijke verklaringen door haar externe auditors uit hoofde van artikel 4.1 van de Overeenkomst over de rapportage met betrekking tot de kalenderjaren vanaf 2016 aan Signify te verstrekken,
voor zover betrekking hebbend op ten tijde van dit vonnis reeds verstreken kalenderjaren: door binnen 28 dagen na betekening van dit vonnis aan Signify te overhandigen een juiste en volledige rapportage met betrekking tot ieder van die kalenderjaren,
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag als een gehele gerekend, dat Luxiona dit bevel niet geheel of deugdelijk zal nakomen, met een maximum van € 250.000,-;
3.3.
beveelt Luxiona om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Signify te betalen een bedrag van € 189.173,52;
3.4.
beveelt Luxiona om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Signify te betalen een bedrag van € 38.789,30 (de verbeurde contractuele rente t/m 15 augustus 2022);
3.5.
beveelt Luxiona om binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Signify te betalen de contractuele samengestelde rente conform artikel 3.8 van de Overeenkomst die Luxiona nog verschuldigd is over de bedragen genoemd onder 3.3 en 3.4 voor de periode vanaf 15 augustus 2022, waarbij deze rente berekend dient te worden conform artikel 3.8 van de Overeenkomst zoals uitgelegd aan de hand van het voorbeeld dat in de dagvaarding onder punt 21 t/m 23 is opgenomen, tot aan de dag van de algehele voldoening;
3.6.
beveelt Luxiona haar betalingsverplichtingen uit hoofde van artikel 3.8 van de Overeenkomst met betrekking tot het derde en vierde kalenderkwartaal van 2021, het eerste en tweede kalenderkwartaal van 2022 en de kalenderkwartalen daarna juist en volledig na te komen,
voor zover betrekking hebbend op ten tijde van dit vonnis reeds verstreken kalenderkwartalen vanaf het derde kalenderkwartaal van 2021: door binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Signify te betalen het bedrag dat overeenkomt met het bedrag aan royalty’s dat conform de onder 3.1 bedoelde rapportage voor de desbetreffende kwartalen volgens de artikelen 3.5 en 3.8 van de Overeenkomst verschuldigd is, te vermeerderen met de contractuele samengestelde rente berekend conform artikel 3.8 van de Overeenkomst zoals uitgelegd aan de hand van het voorbeeld dat in de dagvaarding onder punt 21 t/m 23 is opgenomen, met ingang van de dag der respectievelijke verschuldigdheid (berekend volgens punt 21 van de dagvaarding) tot aan de dag van de algehele voldoening;
3.7.
veroordeelt Luxiona in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op € 3.424,33;
3.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst hetgeen meer of anders is gevorderd af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.

Voetnoten

1.​Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken