1.2In het kader van de Eerstejaarsziektewetbeoordeling (EZWB) op 8 maart 2021 heeft de primaire verzekeringsarts eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht. De primaire verzekeringsarts heeft diverse beperkingen aangenomen en deze vastgelegd in een Functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 8 maart 2021. In de FML zijn beperkingen opgenomen voor lopen, zitten, staan, klimmen, gebogen en/of getordeerd actief zijn, trillingsbelasting, knijp/grijpkracht met de rechterhand, schroefbewegingen met de rechterhand en -arm, frequent buigen, duwen, trekken, dragen en tillen tijdens het werk. Eiseres moet volgens de primaire verzekeringsarts bij haar werkzaamheden afwisselend kunnen zitten, staan en lopen. Langdurig gedwongen houdingen moeten vermeden worden en hoog frequente en extreme rompbewegingen zijn niet toegestaan. De primaire arbeidsdeskundige concludeert in de rapportage van 29 april 2021 dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Daarbij zijn de functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180), administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank (SBC-code 532040), medewerker arbeidsbemiddeling personeelszaken (SBC-code 563040), administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) en telefonisch verkoper (SBC-code 315173) geselecteerd. Dit heeft geleid tot het primaire besluit.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder stelt, onder verwijzing naar de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 15 oktober 2021, dat de mogelijkheden voor eiseres om te werken juist zijn vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossierstudie verricht en nieuwe informatie van de behandelend sector daarbij betrokken, te weten een verslag van 13 februari 2012 van W. Stuve, psychiater, een verslag van 6 juli 2021 van H.G. Booij, verzekeringsarts, een huisartsenjournaal van 22 juli 2021 en een verslag van 7 augustus 2021 van S. Malone, chiropractor. De verzekeringsarts bezwaar en beroep sluit zich aan bij de bevindingen van de primaire verzekeringsarts. Bij het aannemen van de beperkingen is rekening gehouden met de rug- en bekkenklachten, handklachten, de geheugen- en concentratiestoornis vanwege ADHD en een allergie voor huisstofmijt. De mogelijke operatie aan een ganglion aan de linkerhand leidt niet tot het aannemen van meer beperkingen op de datum in geding.
3. Eiseres stelt dat zij per datum in geding recht heeft op een Ziektewetuitkering. Zij voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig onderzoek heeft verricht door eiseres niet lichamelijk te onderzoeken, met name gelet op de rugklachten en de ganglion aan haar linkerhand. Daarnaast hebben de verzekeringsartsen onvoldoende rekening gehouden met de klachten van eiseres. De door eiseres ingeschakelde onafhankelijk verzekeringsarts H.G. Booij (Booij) heeft onderzoek verricht en zijn bevindingen neergelegd in een rapportage van 6 juli 2021. Booij heeft geconstateerd dat de primaire verzekeringsarts zijn conclusie dat pincet-, cilinder- en bolgreep-functies met de rechterhand niet te hoog frequent of met zware krachtinspanningen uitgevoerd moeten worden, niet heeft vertaald in beperkingen in de FML. Volgens Booij moet daarnaast onderzocht worden of vanwege het CTS in de rechterhand beperkingen moeten worden aangenomen ten aanzien van langdurig schrijven en langdurig werken met een toetsenbord en muis. Verder zijn ook de conclusies van de primaire verzekeringsarts dat langdurige gedwongen houdingen met de rechterhand vermeden moeten worden en dat de linkerhand moet worden ontzien, niet vertaald in beperkingen in de FML. Vanwege de rugklachten moeten verdergaande beperkingen worden aangenomen ten aanzien van lopen, zitten, staan, buigen en traplopen. Ook is een beperking voor ’s nachts werken aan de orde vanwege het geven van borstvoeding en een beperking voor het werken in een omgeving waar sprake is van huisstofmijt. Tot slot had de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkingen moeten aannemen vanwege de ADHD, namelijk concentratieproblemen, vergeetachtigheid, moeite met plannen en overzicht bewaren. Deze beperkingen hebben ervoor gezorgd dat eiseres nooit voor een langere periode bij een werkgever heeft gewerkt.
4. Naar aanleiding van de beroepsgronden van eiseres heeft de verzekeringsarts in een aanvullende rapportage van 26 november 2021 geconcludeerd dat deze gronden dezelfde zijn als in de bezwaarfase en daarom geen aanleiding geven het standpunt te wijzigen.
5. Op 20 april 2022 heeft eiseres een rapport van 7 april 2022 van een gecombineerd onderzoek naar de (gevolgen van) ADHD bij eiseres van klinisch neuropsycholoog M. Klein Wolterink (Klein Wolterink) en verzekeringsarts Ch.H.C. Lemmers (Lemmers) overgelegd. Uit dit rapport blijkt volgens eiseres dat zij niet in staat is om de geselecteerde functies uit te oefenen. Lemmers concludeert dat vanwege de ADHD aanvullende beperkingen moeten worden opgenomen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren.
6. In reactie op het rapport van Klein Wolterink en Lemmers vermeldt de verzekeringsarts bezwaar en beroep in een aanvullende rapportage van 31 mei 2022 dat de in 2012 gestelde diagnose ADHD (voornamelijk onoplettende type/ADD) bevestigd wordt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat het rapport van Klein Wolterink en Lemmers geen aanleiding vormt om meer beperkingen aan te nemen. Hieraan legt hij ten grondslag dat eiseres al haar hele leven bekend is met ADD, in 2012 is geconcludeerd dat de ADD niet ernstig is, beperkingen niet alleen worden aangenomen op grond van een diagnose maar op basis van alle geobjectiveerde klachten en de primaire verzekeringsarts bij het psychisch onderzoek geen afwijkingen ten aanzien van onder meer cognitieve functies heeft geobjectiveerd. Klein Wolterink geeft aan dat de belemmeringen om te werken niet door de ADD lijken te worden veroorzaakt. Bij eiseres is sprake van structurele kwetsbaarheid voor overvraging, maar met goede coaching leidt dit niet tot beperkingen. Ook uit het in het rapport opgenomen dagverhaal blijkt dat eiseres een gevulde dagindeling heeft waarbij geen sprake is van beperkingen vanwege de ADD.
7. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.