In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2023 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 13 maart 2023, waarin werd gesteld dat Frankrijk de verantwoordelijke staat is. Tijdens de zitting op 6 april 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er redenen zijn om van het interstatelijk vertrouwensbeginsel af te wijken. Eiser verwees naar rapporten van Amnesty International en AIDA, waarin problemen met de opvang in Frankrijk werden geschetst. De rechtbank oordeelde echter dat deze rapporten niet voldoende bewijs leveren voor een reëel risico op schending van mensenrechten bij overdracht aan Frankrijk. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser is om aan te tonen dat de situatie in Frankrijk zo ernstig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden toegepast.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser niet aan hem had moeten worden teruggegeven, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.