ECLI:NL:RBDHA:2023:504

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
09-164434-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: oplichting en diefstal van bankpassen van bejaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 18-jarige verdachte, die zich samen met anderen voordeed als bankmedewerker om bankpassen en pincodes van acht bejaarde slachtoffers te ontfutselen. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder oplichting en diefstal, gepleegd in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door zich voor te doen als medewerker van de bank, de slachtoffers heeft misleid en hen heeft bewogen tot het afgeven van hun bankgegevens. De verdachte heeft bekend en de rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast moet de verdachte bijna € 15.000 schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers, de rol van de verdachte in het delict en zijn eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd voor het voorwaardelijke deel van de straf, waaronder een behandelverplichting en een meldplicht bij de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/164434-22
Tul: 09/270649-21 (tul) en 22/001017-21 (tul)
Datum uitspraak: 19 januari 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 11 oktober 2022 (pro forma) en 5 januari 2023 (inhoudelijke behandeling).
De officier van justitie in deze zaak is mr. J. Roosma en de advocaat van de verdachte is mr. M. van Stratum te Den Haag. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er, samengevat, van beschuldigd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
  • feit 1: medeplegen van oplichting, meerdere malen gepleegd in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022;
  • feit 2: diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel,
meerdere malen gepleegd in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022;
- feit 3: medeplegen van computervredebreuk (hacking), meerdere malen gepleegd in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen met betrekking tot de feiten 1 en 2:
- De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van
5 januari 2023;
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , opgemaakt op 26 januari 2022, nr. PL0600- [nummer 1] (p. 30-32, met bijlagen p. 33-34);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , opgemaakt op 1 februari 2022, nr. PL0600- [nummer 2] (p. 45-47, met bijlagen p. 48-50);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 3 februari 2022, nr. PL0100- [nummer 3] (p. 59-62);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , opgemaakt op 31 maart 2022, nr. PL1500- [nummer 4] (p. 66-68, met bijlagen p. 69-73);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , opgemaakt op 4 april 2022, nr. PL0900- [nummer 5] (p. 100-102, met bijlagen p. 103-104);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , opgemaakt op 24 januari 2022, nr. PL0600- [nummer 6] (p. 250-252, met bijlage p. 253);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] , opgemaakt op 31 januari 2022, nr. PL0600- [nummer 7] (p. 270-272, met bijlagen p. 273-274);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , opgemaakt op 15 februari 2022, nr. PL0600- [nummer 8] (p. 289-291).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen met betrekking tot feit 3:
- De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van
5 januari 2023;
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , opgemaakt op 26 januari 2022, nr. PL0600- [nummer 1] (p. 30-32, met bijlagen p. 33-34);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , opgemaakt op 1 februari 2022, nr. PL0600- [nummer 2] (p. 45-47, met bijlagen p. 48-50);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 3 februari 2022, nr. PL0100- [nummer 3] (p. 59-62);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , opgemaakt op 24 januari 2022, nr. PL0600- [nummer 6] (p. 250-252, met bijlage p. 253);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , opgemaakt op 15 februari 2022, nr. PL0600- [nummer 8] (p. 289-291).

4.De bewezenverklaring

Op grond van de bewijsmiddelen en op grond van de conclusies hierboven, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het (vul de feitaanduidingen in)tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat
1.
hij op tijdstippen in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022 te Borculo/Berkelland, Winterswijk, Meppel, Leiden, Zeist, Zutphen, Almelo en Borne,
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door
listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
meerdere personen, te weten
- [aangever 1] ,
- [aangever 2] ,
- [aangever 3] ,
- [aangever 4] ,
- [aangever 5] ,
- [aangever 6] ,
- [aangever 7] en
- [aangever 8]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen van gegevens,
te weten
een pinpas met bijbehorende pincode en/of digipass met bijbehorende codes, door
(telkens) die [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] ,
[aangever 7] en/of [aangever 8] ,
- telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van de
fraudeafdeling van een bank,
- mede te delen dat er aanwijzingen waren van frauduleuze handelingen op hun
betaalrekening(en),
- mede te delen dat een (IT)medewerker en/of collega van de bank bij hen langs zou
komen om de vermeende fraude te doen stoppen,
- ( daarbij) een zogenaamd vertrouwelijke code te geven aan één of meer van
voornoemde personen die zij konden gebruiken ter verificatie van de zogenaamde
medewerker voornoemd,
- doen voorkomen dat de pincode anoniem kon worden ingesproken,
- daadwerkelijk in persoon bij voornoemde personen thuis langs te gaan,
- te verzoeken deze zogenaamde medewerker toegang te verlenen tot de computer
en/of digitale omgeving van de bank en
- doen voorkomen dat deze medewerker de pinpas (met bijbehorende pincode)
en/of digipass mee moest nemen en/of vervangen ter voorkoming van verdere
fraude;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022 te Borculo/Berkelland, Winterswijk, Meppel, Leiden, Zeist, Zutphen, Almelo, Hengelo en Borne,
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen geldbedragen die aan
- [aangever 1] ,
- [aangever 2] ,
- [aangever 3] ,
- [aangever 4] ,
- [aangever 5] ,
- [aangever 6] ,
- [aangever 7] en
- [aangever 8]
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door zich (telkens)
- middels oplichting toegang te verschaffen tot de internetbankierenomgeving van
één of meer van voornoemde personen/rekeninghouders en
- zich middels oplichting in het bezit te stellen van de pinpas en bijbehorende
pincode van één of meer van voornoemde personen en
- vervolgens meermalen geldbedragen te pinnen, althans geldbedragen op
te nemen, ten gevolge waarvan genoemde geldbedragen van de rekening werden
afgeschreven;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022 te Borculo/Berkelland, Winterswijk, Meppel, Zutphen en Borne,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk meermalen is binnengedrongen in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten (een) server(s) van de beveiligde internetbankieren omgeving van de SNS bank,
althans een deel daarvan, waarbij verdachte en diens mededaders telkens de
toegang tot de/het geautomatiseerde werk(en) hebben verworven:
- met behulp van valse sleutels, te weten (door oplichting verkregen) inloggegevens
voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en het wachtwoord van
rekeninghouders bij/van die bank) en
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als geautoriseerde
klant(en) van die bank;
Het meer of anders tenlastegelegde is niet bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft taal- en/of schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Bij het voorwaardelijke deel van de straf dienen als bijzondere voorwaarden de behandelverplichting bij De Waag of een soortgelijke instelling, de verplichting om een zinvolle dagbesteding te hebben, een avondklok met elektronisch toezicht voor de duur van drie maanden, de verplichting om mee te werken aan een coachingstraject en een meldplicht te worden opgelegd. De officier van justitie heeft gevorderd dat het toezicht gelet op de leeftijd en de persoon van de verdachte niet zal worden uitgevoerd door de jeugdreclassering maar door Reclassering Nederland, zoals ook is geadviseerd.
Het door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) voorgestelde contactverbod is niet te handhaven, aangezien de medeverdachten onbekend zijn gebleven. Dit contactverbod wordt daarom niet gevorderd door de officier van justitie.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan de verdachte een jeugddetentie op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht niet overstijgt, met daarnaast een werkstraf en een forse voorwaardelijke straf als stok achter de deur. Dit doet voldoende recht aan de ernst van de feiten, ook nu het gaat om één samenhangend feitencomplex. In het bijzonder heeft de raadsman verzocht om in strafverminderende zin mee te wegen dat de verdachte vroegtijdig openheid van zaken heeft gegeven, dat zijn rol niet die van initiatiefnemer is geweest, dat de verdachte onder druk van de medeverdachten heeft gehandeld en dat de verdachte maar een klein geldbedrag heeft ontvangen voor het plegen van de feiten. Verder heeft de raadsman verzocht om ook rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte geschorst is en de duur van de schorsingsperiode, met het feit dat de verdachte veel nare gevolgen heeft ervaren van een door een van de aangevers geplaatste foto en persoonsgegevens van de verdachte op social media en met het pedagogische doel van het jeugdstrafrecht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft, samen met anderen, gedurende een periode van drie maanden op slinkse wijze acht kwetsbare bejaarden van tussen de 73 en 84 jaar oud weten te bewegen tot de afgifte van hun bankpassen en pincodes. De verdachte en de onbekend gebleven medeverdachten hebben zich daarbij voorgedaan als medewerkers van de bank. Zij deden voorkomen dat sprake was van fraude met de bankrekeningen van de slachtoffers maar dat zij deze en verdere fraude met de bankpassen en rekeningen konden voorkomen. Hierdoor hebben zij ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij bij de slachtoffers wisten te winnen. Met een geraffineerd en listig verhaal is de verdachte met behulp van een eerder telefonisch gegeven ‘verificatiecode’ voor de bankmedewerker die aan de deur zou komen door de slachtoffers hun woning binnen gelaten. De verdachte nam daarbij een valse naam en valse hoedanigheid aan, en verbleef telkens gedurende enige tijd in de woning van de slachtoffers, achter hun computer en in hun beveiligde internetbankieren omgeving, zogenaamd om verdere fraude te voorkomen. De slachtoffers zijn op verschillende manieren bewogen tot het afgeven van de pincode behorende bij hun bankpas, waarna de bankpas werd meegenomen door de verdachte. Met de bankpas en de pincode werden door de verdachte direct daarna meerdere keren forse geldbedragen gepind van de rekeningen van de slachtoffers. Om deze geldbedragen tot een totaalbedrag van afgerond € 22.000,- van de bankrekeningen van de slachtoffers te kunnen opnemen, werd door de verdachte via internetbankieren de daglimiet voor geldopname verhoogd. Bovendien heeft de verdachte met de bankpas van één van de slachtoffers twee Apple MacBooks gekocht, waarmee ook een fors bedrag (van afgerond € 2.500,-) gemoeid was. De verdachte vervulde een belangrijke en onmisbare schakel in het geheel, omdat hij diegene was die bij de aangevers in hun veilige woonomgeving binnen kwam, in de meeste gevallen ter plaatse de daglimiet heeft verhoogd, de bankpassen heeft opgehaald en de bijbehorende pincodes heeft verzameld. Bovendien is het steeds de verdachte geweest die na afloop heeft gepind en heeft betaald met deze pinpassen.
De verdachte heeft een volledige bekentenis afgegeven en daarbij verklaard dat hij door dreigementen van de onbekend gebleven medeverdachten onder druk is gezet om de strafbare feiten te plegen. De namen of andere gegevens van deze medeverdachten heeft de verdachte naar eigen zeggen niet kunnen geven omdat hij deze niet weet. Desgevraagd heeft de verdachte evenmin kunnen concretiseren waar de dreigementen en de door hem gevoelde druk precies uit bestonden, en evenmin of (en hoe) deze druk keer op keer en tijdens een langere periode bleef voortbestaan. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte op dit punt bij gebreke van voldoende concretisering en zonder enige onderbouwing niet aannemelijk. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij en heeft veel meer de indruk dat de verdachte zijn rol hiermee probeert te bagatelliseren. Ditzelfde geldt voor de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij al het geld moest afgeven aan de medeverdachten en zelf slechts € 400,- aan de delicten zou hebben overgehouden. De rechtbank acht ook deze verklaring ongeloofwaardig, nu het steeds de verdachte is geweest die de forse geldbedragen heeft gepind en de verdachte op dit punt bovendien wisselend heeft verklaard. Bij de politie heeft de verdachte immers nog verklaard dat hij bijna € 1.000,- aan de delicten zou hebben overgehouden. Anders dan door de verdediging is betoogd, weegt de rechtbank deze naar voren gebrachte omstandigheden dan ook niet in strafverminderende zin mee.
Mede gelet op de houding ter terechtzitting is de rechtbank er niet van overtuigd dat de verdachte voldoende doordrongen is van de ernst van de feiten. Bij het plegen van deze feiten zijn doelbewust ouderen als slachtoffer uitgekozen. Deze kwetsbare personen zijn doorgaans in toenemende mate van de zorg van anderen afhankelijk en zij zijn dus genoodzaakt om op anderen te vertrouwen. De verdachte en zijn medeverdachten hebben deze mensen op lafhartige wijze als een makkelijke prooi gezien, die zij zonder veel risico en met eenvoudige middelen grote geldbedragen afhandig konden maken. De verdachte heeft zich niet bekommerd om de financiële gevolgen voor de slachtoffers en indirect ook voor de banken en de maatschappij, maar hij heeft slechts zijn eigen geldelijk gewin voorop gesteld. De verdachte en zijn medeverdachten hebben bovendien, door zo te handelen, bij de slachtoffers het vertrouwen in de medemens ernstig geschaad. Van een aantal slachtoffers is hun oude dag plotseling getekend door angst en wantrouwen richting de medemens. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat de oplichting door de verdachte thuis bij de slachtoffers, en bij één van de slachtoffers zelfs in de slaapkamer van het slachtoffer waar de computer stond, heeft plaatsgevonden. Het gevoel van veiligheid dat een ieder in en rond zijn of haar eigen woning zou moeten hebben, is daardoor eveneens ernstig geschaad.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 5 december 2022. Hieruit volgt dat de verdachte eerder veroordeeld is voor andersoortige feiten en dat ten tijde van het bewezenverklaarde sprake was van twee voorwaardelijk opgelegde straffen. Verdachte liep derhalve in twee proeftijden, welke eerdere veroordelingen hem er kennelijk niet van hebben weerhouden wederom strafbare feiten te plegen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de Pro Justitia rapportage van 30 november 2022. De onderzoeker, [naam 1] (GZ-psycholoog), heeft geconcludeerd dat sprake is van een patroon van antisociaal en norm overschrijdend gedrag, hetgeen in classificerende zin gevat kan worden in een ‘Andere gespecificeerde gedragsstoornis (recidiverend antisociaal gedrag met onvoldoende frequentie)’. De onderzoeker adviseert de rechtbank om de ten laste gelegde feiten aan de verdachte toe te rekenen. Mede doordat het ontbreekt aan psychopathologie en disfunctioneren, er geen sprake is van ernstig gewelddadig gedrag en ernstig gevaar voor anderen en de noodzaak tot behandeling ontbreekt, wordt een behandelmaatregel niet als de aangewezen afdoening beschouwd. Een gedragsbeïnvloedende maatregel is door de onderzoeker overwogen maar wordt, gelet op het ontbreken van de noodzaak tot behandeling, niet geadviseerd. De beperkte risicoanalyse toont aan dat sprake is van een matig tot hoog risico op toekomstig gewelddadig en niet-gewelddadig gedrag. In gedragskundige zin valt het de onderzoeker op dat sprake is van een patroon van antisociaal gedrag dat in ernst toe lijkt te nemen en dat de verdachte niet vatbaar lijkt voor strafrechtelijk ingrijpen door middel van coaching, behandeling, toezicht en begeleiding. De risicofactoren zijn met name gelegen in de sociale context en hierin liggen dan ook aangrijpingspunten om herhaling te voorkomen, zoals het hebben van een zinvolle dagbesteding. Volgens de onderzoeker is intensieve kadering en monitoring van de
whereaboutsvan de verdachte nodig om zijn vrije ruimte en daarmee het risico op antisociale keuzes te beperken. Om de monitoring en begeleiding vorm te kunnen geven is naar de mening van de onderzoeker een voorwaardelijk strafdeel met een maximale proeftijd met bijzondere voorwaarden als reclasseringstoezicht de enige passende mogelijkheid binnen het strafrechtelijk kader.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 28 december 2022. Hieruit blijkt dat de verdachte onvoldoende zicht geeft op zijn innerlijke belevingswereld waardoor er weinig zicht en grip is te krijgen op de verdachte. De Raad ziet risicofactoren in de houding van de verdachte, zijn relaties en de dagbesteding. De Raad kan zich grotendeels vinden in de conclusies van de Pro Justitia rapportage. Aangezien de pedagogische insteek vanuit de jeugdreclassering niet heeft geleid tot verbetering, lijkt de verdachte meer baat te hebben bij een reclasseringstoezicht dat zich richt op het toewerken naar volwassenheid en zelfstandigheid. Reclassering Nederland lijkt dan ook passender voor de verdachte. De Raad vindt het van belang dat de coach betrokken blijft bij de verdachte en dat de avondklok en het elektronisch toezicht in stappen worden afgebouwd. Anders dan uit de Pro Justitia volgt, is de Raad van mening dat behandeling wel passend is aangezien bij de verdachte sprake is van een ‘Andere gespecificeerde gedragsstoornis’. De verdachte moet zich hier dan wel voor inzetten. Concluderend adviseert de Raad een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als voorwaarden dat de verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • verboden wordt contact te leggen of het te laten leggen met medeverdachten;
  • wordt verplicht zich onder behandeling van De Waag of soortgelijke instelling te stellen;
  • gedurende de reclasseringsmaatregel een vorm van dagbesteding heeft (onderwijs, werk, of iets anders wat de reclassering nodig acht);
  • zich houdt aan een avondklok;
  • zich ter controle onder elektronisch toezicht zal stellen van de gecertificeerde instelling te weten Reclassering Nederland te Den Haag;
  • meewerkt aan coaching vanuit Coach 25;
  • zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken.
De vertegenwoordiger van de jeugdreclassering heeft ter zitting meegedeeld dat Reclassering Nederland beter aansluit bij de verdachte, aangezien hij gevoelig lijkt te zijn voor strakke kaders en duidelijke consequenties. Verder heeft de vertegenwoordiger van de jeugdreclassering verklaard dat het ook tijdens de huidige schorsingsperiode lastig blijft om voldoende zicht te krijgen op de verdachte. De verdachte komt de schorsingsvoorwaarden na, maar het toezicht, de behandeling en het coachingstraject verlopen moeizaam. De verdachte is tijdens zijn schorsing gaan werken en moeilijk bereikbaar voor het maken van afspraken.
Op te leggen straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, de oriëntatiepunten, de justitiële documentatie, de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit voornoemde rapporten en hetgeen door betrokkenen ter zitting naar voren is gebracht.
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, waarbij door verdachte en zijn mededaders doelbewust kwetsbare slachtoffers zijn uitgekozen en misbruik is gemaakt van deze ouderen in hun eigen woning, verdachte daarbij een sleutelrol had, hij dit gedurende een langere periode, keer op keer heeft gedaan, kennelijk alleen omdat dit voor hem een lucratieve bezigheid was zonder zich te bekommeren om het leed dat hij zijn slachtoffers aandeed, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest met daarnaast de oplegging van een werkstraf. De rechtbank heeft hierbij mede in aanmerking genomen de leeftijd van de verdachte (hij was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten weliswaar minderjarig maar bijna 18 jaar) en dat verdachte ten tijde van het plegen van de misdrijven in maar liefst twee proeftijden met voorwaarden liep wat hem ook niet heeft weerhouden van het plegen van de onderhavige feiten. Dat de verdachte op dit moment in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis loopt, maakt het oordeel niet anders reeds nu de voorlopige hechtenis geen voorschot is op een eventuele straf. Daarbij ziet de rechtbank ook in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het verloop van de schorsingsperiode, afgezet tegen de ernst van de feiten, onvoldoende aanleiding om in plaats van een jeugddetentie een taakstraf op te leggen. De verdachte heeft sinds zijn schorsing weliswaar zelf dagbesteding geregeld in de vorm van werk maar de behandeling en begeleiding verlopen onveranderd moeizaam.
De rechtbank zal gelet op al het voorgaande, gelijk aan de eis van de officier van justitie, aan de verdachte opleggen een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die hij vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank acht een fors voorwaardelijk deel noodzakelijk om de kans op recidive te verminderen en zal 6 maanden van die straf voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan behandeling, een zinvolle dagbesteding heeft, meewerkt aan een coachingstraject vanuit Coach25 en de verplichting om zich te melden bij en zich te houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland.
Dit voorwaardelijke deel, dat iets groter is dan door de officier van justitie gevorderd, is om de verdachte na detentie ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat de verdachte een zinvolle dagbesteding heeft, om zo de kans op recidive terug te dringen. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat behandeling bij De Waag noodzakelijk is. Anders dan door de Raad is geadviseerd, zal de rechtbank, mede gelet op de leeftijd van de verdachte, geen avondklok en elektronisch toezicht als bijzondere voorwaarden opleggen. Ook zal de rechtbank het contactverbod met de medeverdachten niet opleggen aangezien deze onbekend zijn gebleven.

8.De vordering van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

De Volksbank N.V.,ondertekend door [naam 2] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 12.560,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 4]heeft zich (mondeling ter terechtzitting) als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de Volksbank N.V. en [aangever 4] .
Daarnaast heeft de officier van justitie ter terechtzitting, in aansluiting op de op 5 januari 2023 per e-mail overgelegde stukken met daarin een beschrijving van de door
[aangever 5]geleden schade ten bedrage van € 1.000,00, de rechtbank verzocht om ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente op te leggen, nu [aangever 5] per abuis door het Openbaar Ministerie niet tijdig is aangeschreven om zich als benadeelde partij te voegen in deze procedure.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de Volksbank N.V. op het standpunt gesteld dat deze niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien er geen machtiging is bijgevoegd. Weliswaar zijn twee medewerkers van de bank op zitting aanwezig, maar de vertegenwoordigheidsbevoegdheid wordt betwist.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 4] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het resterende bedrag van € 1.250,00 wordt niet door de bank vergoed, aangezien [aangever 4] zelf verantwoordelijk wordt gehouden voor deze betalingen.
De raadsman heeft zich ten slotte verzet tegen het ambtshalve opleggen van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van de door [aangever 5] geleden schade. Deze vordering is onvoldoende onderbouwd en bovendien wordt door Triodos Bank N.V. gewezen op de gedeeltelijke eigen schuld van [aangever 5] .
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering van de Volksbank N.V.
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat een verklaring waaruit blijkt dat mevrouw [naam 2] gemachtigd is om de vordering in te dienen, ontbreekt. De rechtbank schuift dit terzijde. De rechtbank overweegt dat een bijzondere schriftelijke volmacht zoals bedoeld in artikel 51c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet is vereist indien de benadeelde partij een rechtspersoon betreft en het voegingsformulier is ondertekend door een persoon die optreedt namens de rechtspersoon (ECLI:NL:HR:2018:2006). In deze zaak staat het ontbreken van een bijzondere volmacht dus niet zonder meer aan toewijzing van de vordering tot schadevergoeding van de Volksbank N.V. in de weg. Mevrouw [naam 2] is kennelijk bevoegd namens de rechtspersoon op te treden, aangezien zij namens de Volksbank N.V. het wensenformulier heeft ondertekend. Bovendien is door de heer [naam 3] – Fraude specialist bij de Volksbank N.V. – zijn aanwezigheid ter terechtzitting en die van zijn collega mevrouw [naam 4] voorafgaand aan de terechtzitting bij de rechtbank aangemeld.
Vordering van [aangever 4]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij [aangever 4] rechtstreeks materiële schade heeft geleden door de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel aangeefster [aangever 5]
De rechtbank overweegt dat artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich als benadeelde partij kan voegen in het strafproces met een vordering tot vergoeding van die schade. Los van een door de benadeelde partij ingestelde vordering kan de rechter ambtshalve de in artikel 36f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde schadevergoedingsmaatregel opleggen, indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. [aangever 5] is niet tijdig door het Openbaar Ministerie in de gelegenheid gesteld zich te voegen als benadeelde partij. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [aangever 5] , gelet op de per e-mail overgelegde stukken, aangetoond dat zij een bedrag van € 1.000,00 materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De rechtbank gaat dan ook over tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.

9.Vorderingen tenuitvoerlegging

TUL 09/270649-21
Bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 januari 2022 is aan de verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren opgelegd.
Op 30 september 2022 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd.
TUL 22/001017-21
Bij arrest van het Gerechtshof te Den Haag van 21 oktober 2021 is aan de verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar opgelegd.
Op 30 september 2022 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd.
9.1
De vorderingen van de officier van justitie
De officier van justitie persisteert bij de vorderingen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om maatwerk toe te passen ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen door de proeftijd te verlengen en de verdachte de taakstraf uit te laten voeren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vorderingen van de officier van justitie van 30 september 2022 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde taakstraffen, waartoe de verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 januari 2022 en arrest van het Gerechtshof te Den Haag van 21 oktober 2021.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat deze zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis en arrest was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 138ab, 311, 326, van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

12.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in onder 4 is omschreven en kwalificeert dit als
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
feit 3:
medeplegen van computervredebreuk, gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, terwijl de dader vervolgens door tussenkomst van het geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde, meermalen gepleegd
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
straf
veroordeelt de verdachte tot
een jeugddetentievoor de duur van
12 (TWAALF) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie wordt afgetrokken;
bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
6 (ZES) MAANDENniet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich tot het einde van de proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 jaren, houdt aan de volgende voorwaarden:
1. dat hij zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. dat hij gedurende de proeftijd meewerkt aan behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling;
3. dat hij gedurende de proeftijd een zinvolle en door Reclassering Nederland goedgekeurde vorm van dagbesteding zal hebben, zoals onderwijs en/of werk;
4. dat hij gedurende de proeftijd meewerkt aan coaching vanuit Coach25 of een soortgelijke instelling en zich zal houden aan de afspraken die daarbij met hem worden gemaakt;
5. dat hij zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang de reclassering dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zij medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland te Den Haag, een instelling die reclassering uitvoert, om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst de veroordeelde op de overigens geldende voorwaarde dat hij gedurende de proeftijd:
6. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
7. zijn medewerking zal verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Benadeelde partij De Volksbank N.V.
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 12.560,00,en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 26 januari 2022 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan De Volksbank N.V.;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 12.560,00,vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 januari 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van De Volksbank N.V.;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
Benadeelde partij [aangever 4]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 1.250,00en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 maart 2022 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [aangever 4] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 1.250,00,vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 28 maart 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 4] ;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
Schadevergoedingsmaatregel [aangever 5]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 1.000,00,vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 april 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangever 5];
tenuitvoerlegging
gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Den Haag van 7 januari 2022 in de zaak met parketnummer 09/270649-21;
gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij arrest van het Gerechtshof te Den Haag in de zaak met parketnummer 22/001017-21;
voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, voorzitter,
mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter,
en mr. M.F.M. de Groot, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.M. Bertrand, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 19 januari 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022 te Borculo/Berkelland, Winterswijk, Meppel, Leiden, Zeist, Zutphen, Almelo en/of Borne, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
meerdere personen, te weten
- [aangever 1] ,
- [aangever 2] ,
- [aangever 3] ,
- [aangever 4] ,
- [aangever 5] ,
- [aangever 6] ,
- [aangever 7] en/of
- [aangever 8]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen van gegevens,
te weten
een pinpas met bijbehorende pincode en/of digipass met bijbehorende codes, door
(telkens) die [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] ,
[aangever 7] en/of [aangever 8] ,
althans één of meer van deze personen
- telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van de
fraudeafdeling van een bank,
- mede te delen dat er aanwijzingen waren van frauduleuze handelingen op hun
betaalrekening(en),
- mede te delen dat een (IT)medewerker en/of collega van de bank bij hen langs zou
komen om de vermeende fraude te doen stoppen,
- ( daarbij) een zogenaamd vertrouwelijke code te geven aan één of meer van
voornoemde personen die zij konden gebruiken ter verificatie van de zogenaamde
medewerker voornoemd,
- doen voorkomen dat de pincode anoniem kon worden ingesproken,
- daadwerkelijk in persoon bij voornoemde personen thuis langs te gaan,
- te verzoeken deze zogenaamde medewerker toegang te verlenen tot de computer
en/of digitale omgeving van de bank en/of
- doen voorkomen dat deze medewerker de pinpas (met bijbehorende pincode)
en/of digipass mee moest nemen en/of vervangen ter voorkoming van verdere
fraude;
2.
hij op op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022 te Borculo/Berkelland, Winterswijk, Meppel, Leiden, Zeist, Zutphen, Almelo, Hengelo en/of Borne, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(meermalen) geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- [aangever 1] ,
- [aangever 2] ,
- [aangever 3] ,
- [aangever 4] ,
- [aangever 5] ,
- [aangever 6] ,
- [aangever 7] en/of
- [aangever 8]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door zich (telkens)
- middels oplichting toegang te verschaffen tot de internetbankierenomgeving van
één of meer van voornoemde personen/rekeninghouders en/of
- zich middels oplichting in het bezit te stellen van de pinpas en/of bijbehorende
pincode van één of meer van voornoemde personen en/of
- ( vervolgens) meermalen geldbedragen te pinnen, althans (een) geldbedrag(en) op
te nemen, tengevolge waarvan genoemde geldbedrag(en) van de rekening werd(en)
afgeschreven;
3.
hij op op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 17 januari 2022 tot en met 1 april 2022 te Borculo/Berkelland, Winterswijk, Meppel, Zutphen en/of Borne,
althans in Nederland,
tezamen en in verenigiging met één of meer aderen althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk
meermalen
is binnengedrongen
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk,
te weten server(s) van de beveiligde internetbankieren omgeving van de SNS bank,
althans een deel daarvan, waarbij verdachte en/of diens mededader(s) telkens de
toegang tot de/het geautomatiseerde werk(en) heeft/hebben verworven:
- met behulp van valse sleutels, te weten (door oplichting verkregen) inloggegevens
voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en het wachtwoord van
rekeninghouders bij/van die bank) en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als geautoriseerde
klant(en) van die bank.