Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 maart 2023 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard, verweerder
Inleiding
Overwegingen
soms4 á 5 dagen per week bij haar verblijft. Dat hij ten tijde van het huisbezoek een week bij haar verbleef, hield verband met ziekte, aldus verzoekster. Verder heeft zij aangegeven dat het juist is dat [A] in de loop der tijd meer bij haar verbleef dan enkel de weekenden, maar dat dit niet elke week 4 á 5 dagen betrof. Dat er zich een aantal kledingstukken en verzorgingsproducten van [A] in haar woning bevindt, leidt - gelet op de omstandigheid dat [A] een aantal dagen per week bij verzoekster is - naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet tot voldoende ondersteunend bewijs voor zijn hoofdverblijf bij verzoekster. In het aanvullend rapport is nog opgemerkt dat bij de rapporteurs de indruk bestond dat verzoekster en [A] samen verder wilden maar dat de aflossing van de schulden een obstakel vormde om de samenwoning officieel te maken en dat zij de indruk hadden dat verzoekster zich kon verenigen met het voorstel om de uitkering per 1 maart 2023 te beëindigen. Nu dit slechts indrukken zijn en verzoekster bovendien verklaard heeft dat zij zich door de rapporteurs gepusht voelde om te gaan samenwonen, draagt dit evenmin bij aan de aannemelijkheid dat [A] zijn hoofdverblijf bij verzoekster heeft.
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan verzoekster te vergoeden.