ECLI:NL:RBDHA:2023:4913
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Polen en LHBTI-rechten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Talsma, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 21 februari 2023 heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord, die aanvoerde dat Polen niet langer kan worden beschouwd als een veilig land voor asielzoekers, met name voor LHBTI-personen. Eiser verwees naar signalen van schendingen van mensenrechten en de behandeling van LHBTI-gemeenschappen in Polen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat, ondanks de zorgwekkende situatie voor LHBTI-rechten in Polen, er onvoldoende bewijs is dat eiser een individueel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser over de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht en de situatie van LHBTI in Polen overwogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen reden was om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de situatie in Polen op dit moment niet zodanig is dat eiser niet kan rekenen op een eerlijk proces. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.