Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
1 juni 2023een besluit op de aanvraag te nemen;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. Partijen zijn het erover eens dat het beroep gegrond is, en de rechtbank moet een nadere beslistermijn bepalen. Verweerder heeft verzocht om een beslistermijn van twaalf weken, met een uiterste datum van 1 juni 2023, en is voornemens om een herstelverzuim termijn te bieden voor het overleggen van nadere informatie. De rechtbank oordeelt dat er bijzondere omstandigheden zijn die verweerder extra tijd geven voor het nemen van een besluit. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 250,- per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Tevens worden de proceskosten van eiser vastgesteld op € 418,50. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het beroep te voegen met een samenhangend beroep, omdat dit beroep eerder is ingetrokken. De uitspraak is gedaan door mr. M. Greebe, rechter, in aanwezigheid van griffier E.P.W. Kwakman. De uitspraak is openbaar gemaakt en hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.