ECLI:NL:RBDHA:2023:4864

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
21/4787 & 21/4788
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Wmo 2015 voorzieningen

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met registratienummers SGR 21/4787 en SGR 21/4788. Eiseres had beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, die betrekking hadden op de toekenning van hulp bij het huishouden en reguliere begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). In het primaire besluit van 13 april 2021 werd eiseres hulp bij het huishouden toegekend voor 5 uur per week en reguliere begeleiding voor 7 uur per week, beide in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Na bezwaar werd de hulp bij het huishouden verhoogd naar 5 uur en 45 minuten per week, maar het college wees het bezwaar tegen de reguliere begeleiding af.

Eiseres heeft tegen beide besluiten afzonderlijk beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft eiseres aangegeven dat zij tevreden was met de latere toekenning van voorzieningen voor meerdere jaren, waardoor het doel van de beroepen was bereikt. De rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang meer was, aangezien eiseres geen belang meer had bij de beoordeling van de beroepen. Daarom werden de beroepen niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter M. van Paridon, in aanwezigheid van griffier mr. W. Goederee, en is openbaar uitgesproken op 4 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4787 en 21/4788

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2023 in de zaken tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Hemelaar),
en

het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, het college

(gemachtigde: R.G.W. Paulissen).

Procesverloop

In het besluit van 13 april 2021 (verzonden op 16 april 2021) (primair besluit 1) heeft het college eiseres over de periode van 1 mei 2021 tot en met 30 april 2022 hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) toegekend voor 5 uur per week in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) ter grootte van € 19,89 per uur.
In het besluit van 13 april 2021 (verzonden op 16 april 2021) (primair besluit 2) heeft het college eiseres voor de periode van 1 mei 2021 tot en met 30 april 2022 reguliere begeleiding op grond van de Wmo 2015 toegekend voor 7 uur per week in de vorm van een pgb ter grootte van € 21,48 per uur.
In het besluit van 11 juni 2021 (bestreden besluit I) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen primair besluit 1 gegrond verklaard, in die zin dat het college aan eiseres over de periode van 1 mei 2021 tot en met 30 april 2022 hulp bij het huishouden op grond van de Wmo 2015 toegekend voor 5 uur en 45 minuten per week, in de vorm van een pgb ter grootte van € 19,89 per uur. Het college heeft daarnaast € 1.068,- aan kosten in bezwaar vergoed.
In het afzonderlijke besluit van 8 juni 2021 (verzonden op 11 juni 2022) (bestreden besluit II) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen primair besluit 2 ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen.
Tegen de bestreden besluiten I en II heeft eiseres afzonderlijk beroep ingesteld. Deze beroepen zijn bij de rechtbank bekend onder reg. nr. SGR 21/4787 en 21/4788.
Het college heeft in beide zaken een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, omdat partijen duidelijk hebben gemaakt geen gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. Volgens vaste rechtspraak is voor ontvankelijkheid vereist dat er een procesbelang is. Voor de vraag of sprake is van procesbelang is volgens vaste rechtspraak bepalend of het resultaat dat de indiener van een beroepschrift nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 26 juli 2016; ECLI:NL:CRVB:2016:2805.
1.1 Eiseres stelt zich nu op het standpunt dat zij in beroep is gekomen omdat de voorzieningen ten onrechte slechts voor de duur van één jaar zijn gegeven waardoor zij binnen dat jaar weer om verlenging moest vragen. Per 2022 heeft het college, aldus eiseres, de voorzieningen voor de duur van meerdere jaren toegekend. Hiermee zegt eiseres tevreden te zijn.
1.2 Uit 1.1 volgt dat het met de beroepen beoogde doel is bereikt en is er geen belang meer bij beoordeling van de beroepen.
2. Gelet op 1.2 zullen de beroepen niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.