Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
9 mei 2023een besluit op de aanvraag te nemen;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan, waarbij partijen het erover eens zijn dat het beroep gegrond is. De rechtbank moet zich uitlaten over de gevraagde dwangsommen en een nadere beslistermijn bepalen.
De rechtbank overweegt dat als een beschikking niet op tijd wordt genomen, het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd is voor elke dag dat het in gebreke is, tot maximaal 42 dagen. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag is overschreden. Verweerder heeft verzocht om een beslistermijn van zestien weken, waarbij hij voornemens is om eiser een herstelverzuim te bieden om ontbrekende informatie aan te leveren.
De rechtbank oordeelt dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat verweerder extra tijd krijgt voor het nemen van een besluit. De rechtbank stelt de termijn vast op 9 mei 2023, waarbij verweerder een dwangsom van € 250,- per dag verbeurt voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Daarnaast moet verweerder het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser vergoeden en wordt hij veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. M. Greebe, rechter, in aanwezigheid van griffier E.P.W. Kwakman.