In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een voormalig beschermingsbewindvoerder en de huidige bewindvoerder van een betrokkene. De betrokkene ontving een erfdeel uit een nalatenschap, maar de voormalig bewindvoerder heeft dit bedrag niet gereserveerd voor de schuldeisers, wat leidde tot problemen in het minnelijk traject van schuldhulpverlening. De huidige bewindvoerder heeft extra werkzaamheden moeten verrichten om het traject alsnog succesvol af te ronden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de voormalig bewindvoerder aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door het slecht bewind. De kantonrechter oordeelde dat de extra uren die de huidige bewindvoerder heeft moeten maken, niet onder de intakevergoeding vallen en dat de kosten voor deze extra werkzaamheden voor rekening van de voormalig bewindvoerder komen. De rechtbank heeft de voormalig bewindvoerder veroordeeld tot betaling van € 380,07 aan de betrokkene, inclusief BTW, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de gevolgen van slecht bewind voor de betrokkenen.