ECLI:NL:RBDHA:2023:4439

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/09/639020 / FA RK 22-8165
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing naar Spanje afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing naar Spanje. De moeder, die met haar minderjarige kind [voornaam minderjarige01] in Nederland woont, verzocht de rechtbank om toestemming om met haar kind naar Spanje te verhuizen en hem daar in te schrijven op een internationale school. De vader, die ook het ouderlijk gezag uitoefent, verzette zich tegen deze verhuizing en voerde aan dat het in het belang van [voornaam minderjarige01] is om zijn school in Nederland af te maken. De rechtbank heeft de belangen van het kind en de betrokken ouders zorgvuldig afgewogen. De moeder stelde dat de verhuizing naar Spanje noodzakelijk was om bij haar partner te zijn en dat [voornaam minderjarige01] daar goed onderwijs zou kunnen krijgen. De vader betwistte dit en wees op de kwetsbaarheid van [voornaam minderjarige01] en de noodzaak van continuïteit in zijn onderwijs en sociale contacten. De rechtbank concludeerde dat de belangen van [voornaam minderjarige01] bij het behouden van zijn huidige school en contact met zijn vader en broers en zussen zwaarder wegen dan de belangen van de moeder. De rechtbank wees het verzoek van de moeder af en bepaalde dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 22-8165
Zaaknummer: C/09/639020
Datum beschikking: 9 maart 2023

Vervangende toestemming verhuizing en inschrijving school

Beschikking op het op 1 december 2022 ingekomen verzoek van:

[naam01] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. J.B. Peters in Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[naam02] ,

de vader,
wonende in [woonplaats02] , gemeente [gemeente01] ,
advocaat: mr. N. Schuerman in Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift met zelfstandige verzoeken en met bijlagen;
- het verweer tegen de zelfstandige verzoeken;
- de brief van 8 februari 2023 van vaders zijde, met bijlagen.
De minderjarige [minderjarige01] heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 9 februari 2023 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder, bijgestaan door mr. D.Z. Peters, waarnemend advocaat; de vader, bijgestaan door zijn advocaat; de raad voor de kinderbescherming (Raad), vertegenwoordigd door [naam03] .

Verzoeken en verweren

De moeder heeft thans in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om met [voornaam minderjarige01] naar [plaats01] (Spanje) te verhuizen en te bepalen dat deze beschikking in de plaats treedt van de toestemming van de vader voor deze verhuizing van [voornaam minderjarige01] met de moeder naar [plaats01] ,
haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om [voornaam minderjarige01] in te schrijven op de [school01] in [plaats01] (Spanje) en te bepalen dat deze beschikking in de plaats treedt van de toestemming van de vader voor deze inschrijving van [voornaam minderjarige01] op deze internationale school;
een zorgregeling tussen de vader en [voornaam minderjarige01] vast te stellen zoals uiteengezet in haar verweerschrift met zelfstandige verzoeken;
de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Daarnaast verzoekt hij zelfstandig:
de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] vast te stellen bij de vader in het geval de moeder verhuist naar Spanje;
een zorgregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] vast te stellen, waarbij [voornaam minderjarige01] contact heeft met de moeder tijdens de weekenden dat zij in Nederland verblijft en tijdens de helft van de schoolvakanties waarbij de moeder [voornaam minderjarige01] moet halen en terugbrengen bij de vader;
de onderhoudsbijdrage voor [voornaam minderjarige01] op nihil vast te stellen bij vaststelling van de hoofdverblijfplaats bij de vader,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

  • De moeder en de vader zijn met elkaar gehuwd geweest van [datum huwelijk01] 2006 tot [datum echtscheiding01] 2015.
  • Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
- [minderjarige01] ( [voornaam minderjarige01] ), geboren [geboortedatum01] 2007 in [geboorteplaats01] .
  • De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] uit.
  • [voornaam minderjarige01] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van [beschikkingsdatum01] 2021 is – voor zover van belang – bepaald dat [voornaam minderjarige01] bij de vader zal zijn:
- één keer in de veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur;
- de helft van de vakanties, verdeeld overeenkomstig het aan die beschikking gehechte schema.

Beoordeling

Inleiding
Als ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun kind, kunnen zij gelet op artikel 1:253a BW geschillen over de uitoefening van dat gezag samen maar ook zelfstandig aan de rechtbank voorleggen. De rechtbank neemt dan een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Volgens vaste rechtspraak betekent dat overigens niet dat het belang van het kind bij dergelijke geschillen altijd zwaarder weegt dan andere belangen. De rechtbank betrekt in de beslissing daarover alle omstandigheden van het geval en weegt alle betrokken belangen af. Hoewel het belang van het kind een overweging van eerste orde is, neemt dat dus niet weg dat – afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval – andere belangen zwaarder kunnen wegen. [1]
De moeder wil naar Spanje verhuizen vanwege de relatie met haar partner, met wie ze nu ongeveer zes jaar samen is. Haar partner woont en werkt inmiddels in Spanje en zij wil zich graag bij hem voegen. Zij denkt daar een bestaan te kunnen opbouwen door te starten met een camping. Zij wil daarheen verhuizen met [voornaam minderjarige01] , die nu bij haar woont. Volgens de moeder kan [voornaam minderjarige01] ook in Spanje het noodzakelijke en passende onderwijs in Spanje krijgen en wel op de door haar uitgezochte school, waar in het Engels les wordt gegeven, zodat hij ook daar zijn middelbareschooldiploma kan halen. Het contact tussen [voornaam minderjarige01] enerzijds en zijn vader, broer en zus anderzijds kan in stand blijven door dat te concentreren in de vakanties en lange weekenden. De moeder is bereid de kosten daarvan op zich te nemen.
De vader stelt zich op het standpunt dat het in het belang is van [voornaam minderjarige01] dat hij zijn school in Nederland afmaakt, mét een diploma. [voornaam minderjarige01] spreekt geen Spaans en het is de vraag of zijn Engels van voldoende niveau is om het door de moeder voorgestelde onderwijs te volgen. Daarbij komt dat [voornaam minderjarige01] een kwetsbare jongen is die niet voor niets in Nederland speciaal onderwijs volgt. Het is onduidelijk of de door de moeder genoemde school passend onderwijs kan bieden. Bovendien zijn de verhuizing en de gevolgen voor de hierboven aangehaalde zorgregeling én voor de contacten met zijn broer en zus, niet in het belang van [voornaam minderjarige01] en van hemzelf. De door de moeder voorgestelde regeling om vader te compenseren in het contact met [voornaam minderjarige01] , acht de vader niet wenselijk en niet praktisch uitvoerbaar.
Het belang van moeder om te verhuizen naar haar partner en toch de dagelijkse zorg over [voornaam minderjarige01] te behouden, is niet in geschil. Gelet op het verweer van de vader moet de rechtbank beoordelen wat de belangen van [voornaam minderjarige01] en de vader zijn en of die in het gedrang komen bij een verhuizing naar Spanje. Daarbij betrekt de rechtbank de door de moeder voorgestelde maatregelen om aan eventuele nadelige gevolgen tegemoet te komen. Dat leidt uiteindelijk tot de hiervoor genoemde belangenafweging.
De belangen van [voornaam minderjarige01] en de vader
De rechtbank stelt het volgende voorop. [voornaam minderjarige01] is 15 jaar en is gediagnosticeerd met het cerebellair cognitief affectief syndroom. Hij heeft daarom veel baat bij structuur, en heeft extra hulp en begeleiding nodig (gehad) om zich goed te ontwikkelen. Om die reden volgt hij sinds de basisschool speciaal onderwijs. Hij zit op dit moment in klas 3 van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo)-basis op de [school02] in [plaats02] . De laatste jaren heeft [voornaam minderjarige01] zich goed ontwikkeld; hij heeft steeds minder hulp en begeleiding nodig. Zo zal hij in februari 2023 de psycho-motorische therapie afronden. Ook heeft hij een mooie cijferlijst op zijn rapport, en de verwachting van de school is dat [voornaam minderjarige01] volgend jaar eindexamen doet en zijn diploma voor het vmbo-basis haalt.
De rechtbank stelt met de ouders vast dat een middelbareschooldiploma een belangrijke voorwaarde is voor [voornaam minderjarige01] om zich verder te (kunnen) ontwikkelen. De rechtbank ziet zich daarmee voor de vraag gesteld of dat diploma even goed in Spanje als in Nederland gehaald kan worden.
De moeder heeft gesteld, maar in het licht van vaders gemotiveerde betwisting naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd, dat de Spaanse school van mening is dat [voornaam minderjarige01] daar het onderwijs kan krijgen dat (en op de manier die) hij nodig heeft. De moeder heeft naar het oordeel van de rechtbank namelijk niet laten zien dat de Spaanse school zodanig inzicht heeft gehad in de problematiek van [voornaam minderjarige01] dat de school daar een gefundeerde uitspraak over kon doen. Door slechts te wijzen op de kwaliteit van het Spaanse onderwijs in zijn algemeen houdt de moeder bovendien volgens de rechtbank onvoldoende rekening met de weg die [voornaam minderjarige01] heeft afgelegd om op het niveau te komen waar hij nu is en met name met de hulp en begeleiding die daarbij nodig was. Dat [voornaam minderjarige01] het speciaal onderwijs in Nederland inmiddels (bijna) zonder extra hulp en begeleiding volgt, is een prestatie van formaat voor hem en de mensen om hem heen, maar onvoldoende om tot de conclusie te komen dat [voornaam minderjarige01] (dan) ook het onderwijs op deze internationale school in Spanje kan volgen. Daarbij komt dat de moeder niets geeft gesteld over de mogelijkheid dat [voornaam minderjarige01] – als dat toch nodig blijkt – professionele orthopedagogische hulp en begeleiding in Spanje kan krijgen. De Raad heeft in dat kader tijdens de zitting benadrukt dat juist Nederland erom bekend staat veel begeleidingsmogelijkheden (in het onderwijs) te hebben. Daarmee komt de rechtbank tot het oordeel dat het belang van [voornaam minderjarige01] om zijn middelbare schooldiploma te halen, het beste is gewaarborgd in Nederland.
Een verhuizing naar Spanje heeft daarnaast ook gevolgen voor het sociale leven van [voornaam minderjarige01] , in het bijzonder voor het contact met de vader en zijn broer en zus. De moeder doet weliswaar een voorstel om de gevolgen van de verhuizing voor de vader en de broer en de zus van [voornaam minderjarige01] te compenseren, dat er uit bestaat dat [voornaam minderjarige01] vanaf de verhuizing naar Spanje álle vakanties en lange weekeinden naar de vader mag, maar naar het oordeel van de rechtbank komt dat voorstel onvoldoende tegemoet aan het belang van [voornaam minderjarige01] en de vader bij regelmatig frequent contact. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat de voor de vader bedoelde compensatie van de moeder erop neer komt dat hij een vakantievader wordt, terwijl hij dat nooit geweest is. Immers, de vader droeg en draagt structureel bij aan de opvoeding van [voornaam minderjarige01] . Dat hij sinds de overstap van [voornaam minderjarige01] naar zijn huidige school minder contact heeft met [voornaam minderjarige01] dan de moeder, komt doordat hij in het belang van [voornaam minderjarige01] heeft ingestemd met een verhuizing vanuit [provincie01] naar [plaats02] , met als doel [voornaam minderjarige01] te behoeden voor taxivervoer van en naar school. De consequentie daarvan was dat een einde kwam aan het co-ouderschap van de ouders. Dat de moeder vervolgens om geheel andere redenen is verhuisd naar [plaats03] waardoor taxivervoer alsnog noodzakelijk werd, was volgens de vader dan ook niet in het belang van [voornaam minderjarige01] geweest en dat betreurt hij nog steeds. Hij is een betrokken ouder in het leven van [voornaam minderjarige01] en de rechtbank ziet het belang van die betrokkenheid, zowel voor de vader als voor [voornaam minderjarige01] .
Voorts is van belang dat [voornaam minderjarige01] in de door de moeder voorgestelde regeling zijn broer en zus onmiskenbaar minder zal zien, terwijl zij, zoals de Raad tijdens de zitting heeft benadrukt, belangrijke (hechtings-) figuren zijn voor [voornaam minderjarige01] . Onbetwist is dat zij uit eigen beweging al enkele jaren geen contact meer hebben met hun moeder, zodat de rechtbank met de vader tot het oordeel komt dat het niet waarschijnlijk is dat zij regelmatig op kosten van de moeder naar Spanje zullen reizen om [voornaam minderjarige01] op te zoeken.
Tenslotte zitten aan het voorstel van de moeder de nodige haken en ogen. Zo heeft de vader erop gewezen dat hij niet voldoende vakantiedagen heeft om in de tijd die hij in het voorstel van de moeder met [voornaam minderjarige01] kan doorbrengen, ook daadwerkelijk samen te zijn. Daarbij wordt in het scenario van de moeder van [voornaam minderjarige01] verwacht dat hij na een verhuizing naar Spanje in zijn eentje met het vliegtuig gaat, terwijl hij een kwetsbare jongen is die op dit moment in ieder geval volgens de vader een dergelijke zelfstandigheid nog niet aankan. De moeder heeft erkend dat [voornaam minderjarige01] tot nu toe ook nog nooit alleen gevlogen heeft. Bovendien wordt in haar voorstel van de vader verwacht dat hij [voornaam minderjarige01] dan niet uit [naam04] ophaalt of daar naartoe terugbrengt, maar van of naar een vliegveld ( [plaats04] / [plaats02] , [plaats05] of [plaats06] ). Daarmee komt een groot deel van de last van de wijziging in de zorgregeling voor rekening van de vader.
Hiermee komt de rechtbank tot het oordeel dat het belang van [voornaam minderjarige01] om een betrokken vader en broer en zus te hebben, in de knel komt bij een vertrek met de moeder naar Spanje.
Conclusie: de belangenafweging
Alles bij elkaar genomen zal de rechtbank het verzoek van de moeder haar toestemming te geven met [voornaam minderjarige01] naar Spanje te verhuizen en hem daar in te schrijven op de door haar uitgekozen school afwijzen. Dat de moeder een belang heeft bij die verhuizing acht de rechtbank begrijpelijk en invoelbaar. Haar partner woont daar inmiddels en zij wil zich bij hem voegen zodat zij altijd bij hem kan zijn. De rechtbank is echter van oordeel dat de hiervoor besproken belangen van [voornaam minderjarige01] en het in zekere zin daarvan afgeleide belang van vader, zwaarder wegen dan die van haar. Daarbij wijst de rechtbank, wellicht ten overvloede, op het standpunt dat de moeder in een recente eerdere procedure tussen partijen heeft ingenomen. Zij heeft in het kader van een door de vader verzochte wijziging van de verblijfplaats van [voornaam minderjarige01] betoogd dat die moest worden afgewezen omdat bij toewijzing ervan ritme, structuur en het leven zoals [voornaam minderjarige01] dat gewend was ontregeld zouden worden. Bij deze woorden van de moeder zelf sluit de rechtbank zich aan.
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft de moeder nog gewezen op het feit dat zij en haar partner nu dubbele lasten moeten betalen: de moeder heeft een huurwoning in Nederland, haar partner heeft een woning in Spanje. De rechtbank is niet blind voor het feit dat daarin voor de moeder een belang schuilt om naar Spanje te verhuizen, maar zeker nu niet gebleken is dat de moeder en haar huidige partner die dubbele lasten niet kunnen dragen, weegt dit zuiver financiële belang niet op tegen de hiervoor besproken belangen van [voornaam minderjarige01] en de vader.
Dat [voornaam minderjarige01] de rechtbank heeft verteld dat hij graag naar Spanje wil verhuizen maakt dat niet anders. [voornaam minderjarige01] wil naar eigen zeggen graag naar Spanje vanwege het mooie weer, de leuke sfeer, en omdat hij daar vrachtwagenchauffeur wil worden. Hij heeft echter ook aangegeven zijn vader, broer en zus dan te zullen missen. Daarmee weegt het belang bij regelmatig en frequent contact met hen zwaarder dan de geuite wens.
De moeder heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij bij [voornaam minderjarige01] in Nederland blijft als zij geen vervangende toestemming krijgt voor de verhuizing. Met andere woorden, zij zal ook niet zonder [voornaam minderjarige01] naar Spanje verhuizen. Aan behandeling van de verzoeken van de vader komt de rechtbank daarom niet toe.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
- wijst de verzoeken van de moeder af;
- stelt vast dat aan de beoordeling van de verzoeken van de vader niet wordt toegekomen;
- bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. T.E.F. Reijnders, A.M. Brakel en H.C.L. Vreugdenhil, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Verhoef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 maart 2023.

Voetnoten

1.HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901.