In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing naar Spanje. De moeder, die met haar minderjarige kind [voornaam minderjarige01] in Nederland woont, verzocht de rechtbank om toestemming om met haar kind naar Spanje te verhuizen en hem daar in te schrijven op een internationale school. De vader, die ook het ouderlijk gezag uitoefent, verzette zich tegen deze verhuizing en voerde aan dat het in het belang van [voornaam minderjarige01] is om zijn school in Nederland af te maken. De rechtbank heeft de belangen van het kind en de betrokken ouders zorgvuldig afgewogen. De moeder stelde dat de verhuizing naar Spanje noodzakelijk was om bij haar partner te zijn en dat [voornaam minderjarige01] daar goed onderwijs zou kunnen krijgen. De vader betwistte dit en wees op de kwetsbaarheid van [voornaam minderjarige01] en de noodzaak van continuïteit in zijn onderwijs en sociale contacten. De rechtbank concludeerde dat de belangen van [voornaam minderjarige01] bij het behouden van zijn huidige school en contact met zijn vader en broers en zussen zwaarder wegen dan de belangen van de moeder. De rechtbank wees het verzoek van de moeder af en bepaalde dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.