Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan de eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, die visumvrij naar Spanje kan reizen, was van mening dat hij onterecht in Nederland was tegengehouden en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 23 maart 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en er gebruik werd gemaakt van een telefonische tolk in de Spaanse taal.
De rechtbank overwoog dat indien de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard moet worden. Echter, de rechtbank concludeerde dat de eiser op 23 februari 2023 een asielverzoek aan de grens had gedaan, wat in beginsel voldeed aan de voorwaarden voor de toepassing van de maatregel. De rechtbank oordeelde dat het grensbewakingsbelang vereist dat de maatregel wordt toegepast, ongeacht de mogelijkheid van de eiser om visumvrij naar Spanje te reizen.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. Verloop, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.