ECLI:NL:RBDHA:2023:4316
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening met betrekking tot medische omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat zijn medische omstandigheden niet in voldoende mate zijn meegewogen. Tijdens de zitting op 1 maart 2023 is eiser bijgestaan door zijn gemachtigde en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van medische informatie van eisers cardioloog, welke op 15 maart 2023 is overgelegd. De rechtbank heeft vervolgens de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken en de medische situatie van eiser.
De rechtbank overweegt dat, hoewel eiser ernstige cardiologische problemen heeft, de overgelegde medische stukken niet aantonen dat de overdracht naar Frankrijk zou leiden tot ernstige en onomkeerbare gevolgen voor zijn gezondheid. De cardioloog heeft aangegeven dat er mogelijk vertraging kan optreden in de behandeling, maar dit is niet voldoende om te concluderen dat er een risico is op schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet verplicht was om een BMA-onderzoek te starten of om artikel 17 van de Dublinverordening toe te passen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.