ECLI:NL:RBDHA:2023:4275
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Dublin-overdracht en interstatelijk vertrouwensbeginsel in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de aanvraag van een eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en tevens een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Tijdens de zitting op 16 februari 2023 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waarbij hij zich beroept op de onbetrouwbaarheid van Italië op basis van vermeende pushbacks en tekortkomingen in de asielprocedure daar. De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat Nederland erop mag vertrouwen dat Italië zich houdt aan zijn verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Eiser heeft echter niet voldoende bewijs geleverd dat zijn situatie uitzonderlijk is of dat er sprake is van een verslechtering van de omstandigheden in Italië. De rechtbank concludeert dat de brief van de Italiaanse autoriteiten van 5 december 2022, waarin wordt verzocht om tijdelijke opschorting van Dublinoverdrachten, geen aanleiding geeft voor een ander oordeel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen connexiteit meer is. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden.