ECLI:NL:RBDHA:2023:4230

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
NL23.4048
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Roemenië en risico op pushbacks

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de zaak op 8 maart 2023 behandeld.

De rechtbank overweegt dat eiser niet kan aantonen dat Roemenië niet aan zijn internationale verplichtingen voldoet, ondanks zijn claims over systematische pushbacks van Dublinclaimanten in Roemenië. De rechtbank stelt vast dat Roemenië, net als Nederland, gebonden is aan internationale verdragen en richtlijnen op het gebied van asielrecht. De Roemeense autoriteiten hebben bovendien garanties gegeven dat de asielaanvraag van eiser in behandeling zal worden genomen. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat hij als Dublinterugkeerder een reëel risico loopt op pushbacks of dat er een fundamenteel verschillend beschermingsbeleid in Roemenië geldt ten opzichte van Nederland.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als bijzonder kwetsbaar moet worden aangemerkt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4048

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 9 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.4049, op 8 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen G.M.A. Al-Harbia. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Syrische nationaliteit te hebben. Op 2 oktober 2022 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van de Dublinverordening [2] is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser eerder in Roemenië een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Verweerder heeft daarom Roemenië verzocht om eiser terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening. Op 25 november 2022 hebben de Roemeense autoriteiten dit verzoek geaccepteerd.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert hiertoe aan dat ten aanzien van Roemenië niet langer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat in Roemenië systematisch pushbacks van Dublinclaimanten plaatsvinden. Ter onderbouwing verwijst hij naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 3 februari 2023 [3] , het AIDA-rapport van 31 mei 2022 [4] en het rapport van KlikAktiv. [5] Voorts beroept eiser zich er op dat ten aanzien van Syrië een ander beleid geldt in Roemenië dan in Nederland. Eiser vreest bij overdracht aan Roemenië voor indirect refoulement. Daarnaast valt niet in te zien waarom er geen nader medisch onderzoek is geweest nu eiser een kwetsbare persoonlijkheid heeft. Eiser is een kwetsbare persoon en verweerder had in ieder geval een advies van het BMA [6] moeten opvragen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Roemenië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Als uitgangspunt geldt dat verweerder ten opzichte van Roemenië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat daar in zijn geval niet van kan worden uitgegaan. Hiervoor geldt een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid. [7]
5. Vast staat dat in Roemenië sprake is van pushbacks en dit wordt in zijn algemeenheid aangemerkt als een fundamentele systeemfout in de asielprocedure die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt. [8] De enkele omstandigheid dat in een lidstaat pushbacks plaatsvinden is echter op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat Roemenië zich ten aanzien van Dublinclaimanten niet aan zijn internationale verplichtingen houdt.
6. Roemenië is net als Nederland aangesloten bij het EVRM [9] en andere internationale verdragen. Ook is Roemenië gebonden aan verschillende richtlijnen op het gebied van asielrecht. Verweerder merkt terecht op dat de Roemeense autoriteiten met het claimakkoord de garantie hebben gegeven dat de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van de internationale verdragen en Europese asiel- en opvangrichtlijnen, in behandeling wordt genomen. Verweerder mag er dus vanuit gaan dat Roemenië eiser bescherming kan en wil bieden. Dit is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) recentelijk bevestigd. [10]
7. Eiser is er niet in geslaagd om concrete aanknopingspunten te leveren op grond
waarvan kan worden geconcludeerd dat hij als Dublinterugkeerder ook het reële risico loopt om door middel van een pushback vanuit Roemenië te worden doorgestuurd naar een derde land, zonder dat hij een verzoek om internationale bescherming heeft kunnen doen en een asielprocedure heeft kunnen doorlopen. Eiser zal in het kader van de Dublinverordening gereguleerd worden overgedragen aan Roemenië en zal dus niet illegaal de Roemeense buitengrenzen hoeven over te steken. Uit het AIDA-rapport valt verder niet af te leiden dat Dublinterugkeerders te maken krijgen met pushbacks. Het rapport van KlikActiv bieden hiervoor ook onvoldoende aanknopingspunten. Het rapport van KlikActiv maakt immers slechts melding van enkele gevallen en deze zijn niet van voldoende concreet bewijs voorzien om te kunnen concluderen dat er sprake is van pushbacks van Dublinclaimanten. De rechtbank volgt hiermee niet de door eiser overgelegde uitspraak van zittingsplaats Amsterdam.
8. Verder heeft eiser niet onderbouwd dat in Roemenië sprake is van een van Nederland evident en fundamenteel verschillend beschermingsbeleid ten aanzien van Syrië. Uit de stukken die eiser heeft overgelegd blijkt niet dat de hoogste rechter in
Roemenië heeft geoordeeld dat hij kan terugkeren naar zijn land van herkomst.
Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een risico op indirect refoulement. Roemenië heeft het verzoek tot terugname uitdrukkelijk geaccepteerd. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag er dan van uit worden gegaan dat Roemenië het asielverzoek en de eventuele uitzetting naar Syrië zal toetsen aan internationale verdragen en Europese asielrichtlijnen. De beroepsgrond slaagt niet.
9. Tot slot heeft eiser zijn psychische gesteldheid niet met medische stukken onderbouwd. Dit betekent dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als bijzonder kwetsbaar moet worden aangemerkt. Verweerder heeft dan ook geen advies van het BMA hoeven te vragen. Bovendien kan ook bij bijzonder kwetsbare asielzoekers ten aanzien van Roemenië nog altijd van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden uitgegaan.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) Nr. 604/2013.
4.Asylum Information Database.
5.“Formalizing Pushbacks –The use of readmission agreements in pushback operations at the Serbian-Romanian border”, januari 2023.
6.Bureau Medische Advisering van verweerder.
7.Zie hiervoor het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Jawo van 19 maart 2019 (ECLI:EU:C:2019:218).
8.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 april 2022,
9.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.