ECLI:NL:RBDHA:2023:4131

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
NL22.23486
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een staatloze Palestijnse vrouw uit Jordanië met vrees voor eerwraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een staatloze Palestijnse vrouw uit Jordanië, die asiel had aangevraagd in Nederland. De vrouw, die vreesde voor eerwraak door haar familie, had haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd voor haar en haar minderjarige dochter afgewezen gekregen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag als kennelijk ongegrond verklaard, omdat hij de verklaringen van de vrouw over haar identiteit, nationaliteit en de problemen met haar familie ongeloofwaardig achtte. De vrouw had verklaard dat ze onder huisarrest was geplaatst door haar broers vanwege een relatie met een man, en dat ze uit angst voor eerwraak naar Nederland was gevlucht. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de geloofwaardigheid van de verklaringen van de vrouw, onder andere omdat deze tegenstrijdig waren en niet voldoende onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht had afgewezen en dat de vrouw en haar dochter Nederland onmiddellijk moesten verlaten. Tevens werd een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van familieleven tussen de dochter en de vader, wat de beslissing om het inreisverbod op te leggen verder onderbouwde. Het beroep van de vrouw werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23486

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.L. van de Glind),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: P. van Zijl).

ProcesverloopBij besluit van 16 november 2022 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd voor haar en haar minderjarige dochter, Amina, in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verder heeft de staatsecretaris bepaald dat eiseres en haar dochter geen uitstel van vertrek krijgen en Nederland onmiddellijk moeten verlaten. Dit besluit is een terugkeerbesluit. Daarnaast is aan eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (NL22.23487).
De rechtbank heeft het beroep, samen met de voorlopige voorziening, op 26 januari 2023 op zitting behandeld.Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en mr. M.A.L. van de Glind. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres, geboren op [geboortedatum] en afkomstig uit Jordanië, stelt staatloos Palestijns te zijn.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag – kort gezegd – ten grondslag gelegd dat zij in Jordanië buiten het huwelijk een relatie heeft gehad met een man van Jordaanse afkomst, [naam 2] . De broers van eiseres, waarvan de oudste broer extreem religieus en radicaal is, keurden deze relatie af. Zij hebben haar daarom onder huisarrest geplaatst. Ook moest zij van haar broers haar baan opzeggen. Dagelijks werd ze door haar oudste broer bedreigd met de dood. Eiseres is uit angst voor eerwraak op 31 december 2017 uit Jordanië gevlucht naar Nederland en vervolgens meteen vertrokken naar haar zus in Duitsland. Daar heeft zij in 2018 een religieus huwelijk gesloten met een Marokkaanse man, [naam] . Daarna is ze naar Nederland gekomen en heeft zij in 2019, samen met haar echtgenoot, een dochter gekregen. Met name de oudste broer van eiseres keurt deze relatie af omdat zij niet officieel getrouwd is en een kind heeft gekregen. Bij terugkeer naar Jordanië zal hij haar vermoorden vanwege de relatie die ze heeft gehad met [naam 2] en vanwege haar relatie met [naam] . Het is niet mogelijk om bescherming of hulp te vragen van de Jordaanse autoriteiten.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • De identiteit, nationaliteit en herkomst.
  • De problemen met de broers.
  • De problemen door het huwelijk met [naam] .
4. De staatssecretaris heeft de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst deels geloofwaardig geacht. Eiseres stelt (verwijzend naar haar UNRWA- kaart) stateloos (Palestijnse) te zijn. Nu eiseres een Jordaans paspoort heeft gebruikt om visa aan te vragen voor het Schengen grondgebied en deze aanvragen zijn goedgekeurd gaat de staatssecretaris (op basis vaste jurisprudentie [1] ) ervan uit dat eiseres de Jordaanse nationaliteit heeft. De staatssecretaris heeft de verklaringen van eiseres over haar problemen met haar broers en de problemen door haar huwelijk met [naam] ongeloofwaardig geacht. De verklaringen van eiseres zijn onlogisch en tegenstrijdig. Daarbij is ze er op een aantal onderdelen niet in geslaagd inzichtelijk en gedetailleerd te verklaren. De asielaanvraag is daarom afgewezen. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag daarbij kennelijk ongegrond verklaard, omdat eiseres zich na inreis in Nederland heeft ontdaan van haar Jordaanse paspoort en kennelijke valse verklaringen heeft afgelegd ten aanzien van de identiteit van haar echtgenoot, [naam] .
5. Eiseres kan zich hiermee niet verenigen. Op hetgeen zij in dit verband heeft aangevoerd, zal hierna inhoudelijk worden ingegaan.
6. De rechtbank beoordeelt hierna of de staatssecretaris de volgende problemen van eiseres ongeloofwaardig mocht achten:
  • de problemen met haar broers vanwege de relatie met [naam 2] en het daaropvolgende vertrek uit Jordanië;
  • de problemen die zijn ontstaan door het huwelijk met [naam] .
De rechtbank beoordeelt tot slot of de staatssecretaris aan eiseres een inreisverbod mocht opleggen.
Beoordeling door de rechtbank
Problemen met de broers door de relatie met Ramy
7. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres over de problemen met haar familie en in het bijzonder haar oudste broer, ongeloofwaardig zijn op dit punt. Uit het asielrelaas volgt dat eiseres heeft verklaard dat zij sinds 2014 een relatie had met [naam 2] . Haar broers, waarmee ze niet in hetzelfde huis woonde, hielden haar sinds het overlijden van haar moeder in 2016, in de gaten. De broers van eiseres zijn achter de relatie met [naam 2] gekomen doordat eiseres, terwijl haar broers bij haar en haar vader op bezoek waren, met hem in haar kamer heeft gebeld. De broers hebben dit gesprek gehoord, volgens eiseres. De staatssecretaris heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat dit niet logisch is omdat niet valt in te zien dat eiseres een dergelijk risico zou nemen, wetende dat haar broers in hetzelfde huis aanwezig zijn. Eiseres stelt dat dit ‘onlogische gedrag’ te verklaren is vanuit haar emotionele toestand op dat moment. Ze was destijds erg verliefd op [naam 2] en nog volop aan het rouwen om het overlijden van haar moeder. Volgens eiseres was [naam 2] de enige persoon die haar troostte. De staatssecretaris mocht, ondanks deze uitleg, eiseres tegenwerpen dat het ongeloofwaardig is dat zij zo’n groot risico zou nemen als zij door haar broers, die een dergelijke relatie zouden afkeuren, op een dreigende manier in de gaten werd gehouden.
8. De staatssecretaris heeft verder bij zijn standpunt kunnen betrekken dat eiseres tegenstrijdig en ongerijmd heeft verklaard over haar uitreis uit Jordanië, hetgeen eveneens afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen ten aanzien van haar vrees voor eerwraak. De staatssecretaris heeft het naar het oordeel van de rechtbank bevreemdend kunnen vinden dat eiseres, ondanks haar verklaring dat ze constant onder toezicht stond van haar vader en broers, van wie ze niet zelfstandig naar buiten mocht gaan, wel in staat was om met behulp van haar zwager haar uitreis te regelen. Verder heeft eiseres eerst verklaard dat zij door haar broers gedwongen werd haar auto te verkopen en dat ze met dit geld haar vader moest onderhouden. Vervolgens stelt zij dat zij met dit geld de reisagent heeft betaald. De staatssecretaris mocht eiseres dan ook tegenwerpen dat onduidelijk is gebleven wat eiseres met de opbrengst van de auto heeft gedaan en dat zij er niet in is geslaagd om duidelijkheid te geven over de wijze waarop zij haar uitreis uit Jordanië heeft gefinancierd.
9. Ook heeft de staatssecretaris eiseres mogen tegenwerpen dat zij niet inzichtelijk en gedetailleerd heeft verklaard over de bedreigingen door haar broers. Eiseres heeft verklaard dat zij dagelijks door haar oudste broer met de dood bedreigd zou zijn, maar heeft nagelaten te verklaren hoe en wanneer deze bedreigingen zich uitten en wat er precies werd gezegd, door wie en hoe vaak. Ter onderbouwing van haar verklaring dat zij moest stoppen met werken heeft eiseres een brief van haar voormalig werkgever overgelegd waarin de ontslagneming wordt beschreven. Hieruit blijkt niet dat eiseres haar ontslag heeft ingediend als gevolg van bedreiging door haar familie. De staatssecretaris heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze brief onvoldoende is om haar verklaringen over haar vrees voor haar familie aannemelijk te achten.
Problemen met de broers door het huwelijk met [naam]
10. De door eiseres gestelde problemen als gevolg van het huwelijk met [naam] heeft de staatssecretaris ook terecht ongeloofwaardig geacht. Eiseres en [naam] hebben tegenstrijdig verklaard over deze relatie. Zo heeft eiseres verklaard dat zij [naam] in mei/juni 2018 heeft ontmoet in de trein in Duitsland, terwijl [naam] heeft verklaard dat hij eiseres al langer kende en vanuit Frankrijk naar Duitsland is teruggekeerd om met eiseres te trouwen. Eiseres stelt dat niet vaststaat dat niet zij, maar haar echtgenoot hierover gelogen heeft. Nu zij deze stelling niet (met verifieerbare stukken) heeft onderbouwd, mocht de staatssecretaris haar de tegenstrijdigheid in de verklaringen tegenwerpen en concluderen dat dit afdoet aan de geloofwaardigheid van de door haar gestelde problemen vanwege haar relatie met [naam] .
11. Bovendien stelt de rechtbank met verweerder vast dat deze verklaringen tegenstrijdig zijn aan de informatie op social media. De staatssecretaris heeft onderbouwd dat meerdere familieleden van eiseres (waaronder haar oudste broer) al sinds augustus 2017 – dus geruime tijd voordat zij [naam] zou hebben ontmoet – ‘bevriend’ zijn met [naam] op Facebook. Eiseres heeft hier geen verklaring voor kunnen geven anders dan dat daaruit volgens haar blijkt dat haar familie haar controleerde. De rechtbank acht deze verklaring niet plausibel, omdat uit haar eigen verklaringen volgt dat zij [naam] pas in mei 2018 heeft ontmoet. Er zou dan geen reden zijn voor deze familieleden (waaronder de oudste broer) om hem te volgen op social media met als doel eiseres te controleren. De staatssecretaris heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat geen geloof kan worden gehecht aan haar stelling dat haar familie [naam] niet kent, nu uit de social media het tegendeel blijkt. Daarmee heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat evenmin geloof wordt gehecht aan haar verklaring dat haar familie het niet eens is met het huwelijk en zij door haar broers zal worden vermoord.
12. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in onderlinge samenhang bezien, al voldoende heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van eiseres over de problemen met haar familie als gevolg van haar relatie met [naam 2] en haar huwelijk met [naam] ongeloofwaardig zijn. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eiseres dan ook terecht afgewezen. Aan beoordeling van de overige geschilpunten (waaronder de vraag of eiseres bescherming kan krijgen van de Jordaanse autoriteiten) komt de rechtbank daarom niet meer toe.
Inreisverbod
13. Eiseres stelt dat het opgelegde inreisverbod in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), omdat hierdoor de mogelijkheid wordt ontnomen dat de dochter van eiseres met haar vader, [naam] , omgang heeft.
14. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres zich waarschijnlijk te kwader trouw, heeft ontdaan van haar Jordaanse paspoort en zij kennelijk valse verklaringen heeft afgelegd over de identiteit van haar echtgenoot, [naam] . Eiseres heeft dit standpunt van de staatssecretaris niet betwist. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres dan ook terecht op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d en e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Dit betekent dat de staatssecretaris mocht bepalen dat eiseres en haar dochter Nederland onmiddellijk moeten verlaten. [2] Daaruit volgt tevens dat de staatssecretaris in beginsel verplicht was een inreisverbod van maximaal twee jaren uit te vaardigen. [3]
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in redelijkheid niet hoeven afwijken van de verplichting om aan eiseres een inreisverbod op te leggen. Eiseres heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat er tussen [naam] en de minderjarige dochter van eiseres sprake is van familieleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Zo is niet duidelijk geworden of, en zo ja op welke manier er de afgelopen jaren omgang heeft plaatsgevonden tussen de dochter van eiseres en [naam] . Daarbij is de stelling dat er geen omgang tussen de dochter van eiseres en [naam] kan plaatsvinden als voor eiseres een inreisverbod geldt, op geen enkele wijze onderbouwd.
Conclusie
16. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.J. Vogels, rechter, in aanwezigheid van F.G.A. Claessen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 07 februari 2023
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie hierover de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 2 oktober 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:9677.
2.Dat volgt uit artikel 62 lid 2 aanhef en onder b Vw 2000.
3.Dat volgt uit artikel 66a lid 1 aanhef en onder a Vw 2000 en artikel 6.5 lid 1 Vreemdelingenbesluit 2000.