ECLI:NL:RBDHA:2023:4094

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
C/09/624596 / HA ZA 22-123
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht: Geschil over dekking na brand in café door niet-naleving garantieclausules

In deze zaak heeft [eiseres] V.O.F. een vordering ingesteld tegen Nationale-Nederlanden Schadeverzekeringsmaatschappij N.V. en Goudse Schadeverzekeringen N.V. naar aanleiding van een brand die op 12 juli 2017 het café van [eiseres] verwoestte. [eiseres] stelt dat zij recht heeft op schadevergoeding op basis van de verzekeringsovereenkomst, maar de verzekeraars beroepen zich op garantieclausules in de polis die volgens hen niet zijn nageleefd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de elektrische installatie van het café niet voldeed aan de veiligheidsnormen zoals vastgelegd in de garantieclausules. Ondanks het verweer van [eiseres] dat er geen causaal verband is tussen de vermeende schending van de clausules en de brand, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verzekeraars terecht geen dekking bieden. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van garantieclausules in verzekeringspolissen en de gevolgen van niet-naleving voor het recht op schadevergoeding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/624596 / HA ZA 22-123
Vonnis van 22 maart 2023
in de zaak van
[eiseres] V.O.F.te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Koert te Rotterdam,
tegen

1.NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZERINGMAATSCHAPPIJ N.V.te Den Haag,

2.
GOUDSE SCHADEVERZEKERINGEN N.V.te Gouda,
gedaagden,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en NN c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 20 januari 2022, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 3 augustus 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte overlegging producties van [eiseres] ;
  • de aanvullende producties van NN c.s.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 december 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de zitting is besproken. Deze aantekeningen zijn toegevoegd aan het griffiedossier.
1.3.
Vervolgens is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern van deze zaak?

2.1.
[eiseres] exploiteert Café [naam03] . [eiseres] is verzekerd bij NN c.s. Café [naam03] is op 12 juli 2017 door een brand verwoest en NN c.s. weigert de schade te vergoeden. NN c.s. verweert zich met een beroep op de garantieclausules in de verzekeringspolis. Volgens NN c.s. voldeed de elektrische installatie van Café [naam03] niet aan de veiligheidsnorm voor laagspanningsinstallaties ‘NEN 1010’. Dat verweer slaagt. Het tegenweer van [eiseres] dat de schade niet is ontstaan of vergroot door het niet nakomen van deze verplichtingen (ontbreken van causaal verband) gaat niet op. Dat geldt ook voor het tegenweer dat [eiseres] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden gehouden aan de garantieclausule. De vorderingen van [eiseres] zullen daarom worden afgewezen en [eiseres] wordt veroordeeld in de proceskosten.
Wat vordert [eiseres] ?
2.2.
[eiseres] vordert, uitvoerbaar bij voorraad, om:
voor recht te verklaren dat NN c.s. ieder naar rato van hun aandeel op de verzekering gehouden zijn tot uitkering over te gaan voor de schade ten gevolge van de brand van 12 juli 2017, conform het bepaalde in de verzekeringspolis met polisnummer 5658202853 en de daarop van toepassing zijnde polisvoorwaarden, waarbij de uitkering moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2017;
NN c.s. hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten, door de rechtbank te begroten conform de toepasselijke staffel, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2017;
met hoofdelijke veroordeling van NN c.s. in de proces- en nakosten.
2.3.
Kort samengevat stelt [eiseres] het volgende. [eiseres] heeft de risico’s van schade door brand aan haar drie cafés (waaronder Café [naam03] ) verzekerd bij (inmiddels) NN c.s. Op 12 juli 2017 is Café [naam03] door een brand verwoest, waardoor [eiseres] schade heeft geleden en recht heeft op dekking onder de verzekering. Zij vordert een verklaring voor recht dat NN c.s. de verzekeringsovereenkomst moet nakomen. [eiseres] betwist dat zij de garantieclausules in de verzekeringspolis heeft geschonden, maar als dat al zo zou zijn, ontbreekt volgens haar het causaal verband tussen de gestelde schending en de brand, zodat er wel sprake is van dekking onder de polis. Bovendien kan [eiseres] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet worden gehouden aan de eisen in Garantieclausule 5, omdat de inhoud van de clausule onbegrijpelijk is en het voor [eiseres] niet duidelijk was aan welke eisen zij moest voldoen (artikel 6:248 lid 2 BW).
2.4.
NN c.s. verweert zich met een beroep op Garantieclausule 1 (Garanties), 5 (Elektrische installatie) en 990 (Maatregelen n.a.v. inspectie) genoemd op het clausuleblad van de verzekeringspolis (productie 3 bij dagvaarding). Op grond daarvan biedt de verzekering volgens haar geen dekking. Daarnaast betwist zij de stellingen van [eiseres] over het causaal verband en de redelijkheid en billijkheid.
Uitgangspunt is dat de schade door brand is gedekt
2.5.
Niet in geschil is dat dat schade door brand in beginsel onder de dekking van de verzekeringsovereenkomst valt.
Het verweer van NN c.s. dat de verzekering geen dekking biedt, slaagt
2.6.
NN c.s. stelt echter dat de verzekering in dit geval geen dekking biedt, omdat [eiseres] niet heeft voldaan aan Garantieclausules 1 en 5. In die clausules is, voor zover relevant, bepaald:
‘1 Garanties
De verzekering is aangegaan onder voorwaarde dat verzekeringnemer zich heeft verplicht onderstaande voorzieningen te treffen en in stand te houden, en de preventievoorschriften na te leven. (..)
Indien bij schade (..) blijkt dat verzekerde niet aan alle verplichtingen heeft voldaan, biedt de verzekering geen dekking, tenzij verzekerde bewijst dat de schade niet is ontstaan of vergroot door het niet nakomen van deze verplichtingen.’
‘5 Elektrische Installatie
De elektrische installatie, apparaten en toestellen moeten voldoen aan de veiligheidsnorm voor laagspanningsinstallaties NEN 1010.
Verzekerde moet de installatie, apparaten en toestellen tenminste 1 keer per 5 jaar door een erkend elektrotechnisch bureau volgens de bepalingen in NEN 3140 laten controleren of deze voldoet aan de norm NEN 1010. (..)’.
2.7.
Niet helemaal duidelijk is of NN c.s. met deze voorwaarden bedoelt dat [eiseres] moet stellen dat zij aan de voorwaarden heeft voldaan en dus recht heeft op uitkering, of dat NN c.s. zelf bij wijze van verweer stelt dat er geen dekking is, omdat [eiseres] niet aan de voorwaarden heeft voldaan. Uit de formulering in de tweede alinea van Garantieclausule 1 (geen dekking, tenzij [eiseres] als verzekerde bewijst dat de schade niet is ontstaan of vergroot door het niet nakomen van deze verplichtingen) maakt de rechtbank op dat sprake is van een verweer van NN c.s., waarbij [eiseres] zich als tegenweer kan beroepen op het ontbreken van causaal verband. Bovendien heeft NN c.s. de verzekeringsvoorwaarden opgesteld, dus komt onzekerheid over die voorwaarden voor haar rekening. De stelplicht en eventuele bewijslast dat [eiseres] niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, rusten dus op NN c.s.
2.8.
Op basis van de Garantieclausules is de vraag of de elektrische installatie, apparaten en toestellen van [eiseres] (hierna: ‘elektrische installatie’) voldeden aan de NEN 1010-veiligheidsnorm. NN c.s. stelt dat dat niet het geval is. Zij onderbouwt dat met een verwijzing naar verschillende rapporten (productie 9 bij dagvaarding):
Technisch Inspectierapport van HDS Inspecties (‘HDS’, 23 april 2016).
HDS heeft ten aanzien van het brandrisico als zichtbaar gebrek opgemerkt dat er veel verlengsnoeren werden gebruikt. Daarnaast was de ontstekingskans
‘verhoogd, door gebreken in de elektrische installatie’. HDS heeft vervolgens in het hoofdstuk preventiemaatregelen opgemerkt:
‘Verlengsnoeren zijn bedoeld voor tijdelijk en kortstondig gebruik. Voorkom permanent gebruik van verlengsnoeren door extra wandcontactdozen te laten installeren’en
‘De elektrische installatie moet voldoen aan de geldende installatievoorschriften, waaronder NEN 1010 en NEN 3140. Laat de installatie daarom keuren door een bedrijf dat is aangesloten bij Ikeur of Uneto-VNI.’(p. 4, 9 en 10).
Technische Inspectie door Search Ingenieursbureau B.V. (‘Search’, 23 mei 2016).
Search constateert ten aanzien van de elektrische installatie dat er geen NEN 3140-keuring is aangetroffen. Wel werden verschillende tekortkomingen geconstateerd aan de elektra. Er werd onder meer losse bekabeling aangetroffen en er werden kabels verlengd door middel van aaneengeschakelde verlengsnoeren. Search gaf aan dat een diepgaande NEN 3140-keuring op korte termijn noodzakelijk werd geacht (hoofdstuk 1, 5 en 6).
Inspectierapport Laagspanningsinstallatie (conform NEN 3140:2011) door [naam01] Bliksembeveiliging (‘ [naam01] ’, inspectiedatum 9 juni 2016, rapport 16 juni 2016). [naam01] constateert een grote hoeveelheid gebreken, waaronder diverse wandcontactdozen in serie geschakeld en nabij de bar een kluwen losse bedrading, aangesloten via losse voedingscentraaldozen in serie geschakeld. Die fouten worden gekwalificeerd als belangrijke fouten die op korte termijn preventieve maatregelen vereisen, om te voldoen aan de veiligheidseisen en normen. [naam01] heeft de elektrische installatie getoetst aan onder meer de NEN 3140:2011 normen en concludeert dat de installatie niet voldoet aan die normen (p. 8 en 10).
2.9.
Uit deze rapporten volgt dat de elektrische installatie niet voldeed aan de veiligheidsnorm voor laagspanningsinstallaties NEN 1010. [eiseres] betwist dat. Zij voert aan dat zij de elektrische laagspanningsinstallatie op 30 mei 2016 of in de eerste week van juni 2016 volgens NEN 3140:2011 heeft laten keuren door [naam02] Elektro B.V. De heer [naam02] verklaart dat hij in het cafégedeelte geen gebreken heeft geconstateerd die moesten worden aangepast om te voldoen aan de relevante NEN-normen. Wel constateerde hij in de kelder enkele punten die aangepast moesten worden. Dat liet hij doen door een van de monteurs van het bedrijf. Vervolgens vulde hij op het keuringsformulier van 6 juni 2016 in dat alle gecontroleerde onderdelen ‘OK’ waren. [naam02] heeft de installatie dus conform de eisen van NEN 1010 in orde bevonden, zo voert [eiseres] aan. NN c.s. betwist dat deze keuring heeft plaatsgevonden. De factuur van de reparatiewerkzaamheden is gericht aan Café [naam04] (één van de andere cafés van [eiseres] ), en betreft ‘werkzaamheden [adres 1] ’. De werkzaamheden aan de [adres 2] , waar Café [naam03] gevestigd is, staan op deze factuur niet genoemd. Bovendien is een bedrag van € 170,00 inclusief btw niet aannemelijk voor het uitvoeren van werkzaamheden aan verschillende cafés, zo voert NN c.s. aan. Daarbij komt dat de controle door [naam01] – die verschillende gebreken constateerde – heeft plaatsgevonden op 9 juni 2016, slechts drie dagen na het verschijnen van het keuringsrapport van [naam02] .
2.10.
Ook als wordt aangenomen dat de keuring door [naam02] inderdaad heeft plaatsgevonden, heeft [eiseres] de stelling van NN c.s. dat de elektrische installatie op 12 juli 2017 niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen onvoldoende gemotiveerd betwist. Gelet op de inhoud van de rapporten, waaruit volgt dat de elektrische installatie verschillende gebreken vertoonde, legt de verklaring van [naam02] en zijn factuur (waarvan NN c.s. bestrijdt dat die ook ziet op Café [naam03] ) onvoldoende gewicht in de schaal om te kunnen aannemen dat de elektrische installatie aan de NEN 1010-norm voldeed. Dat geldt temeer omdat de keuring en reparaties door [naam02] hebben plaatsgevonden vóórdat [naam01] haar inspectie verrichtte. [eiseres] heeft geen verklaring kunnen geven voor het feit dat [naam01] (in lijn met HDS en Search) tot de conclusie komt dat de elektrische installatie niet voldeed, terwijl [naam02] enkele dagen daarvoor heeft geconcludeerd dat de installatie conform de eisen van NEN-1010 in orde is. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat [eiseres] na de rapportages van HDS en Search (ingrijpende) wijzigingen heeft aangebracht in of aan haar elektrische installatie.
2.11.
Het voorgaande betekent dat het verweer van NN c.s. dat [eiseres] Garantieclausule 5 heeft geschonden, slaagt. [eiseres] heeft dus geen recht op uitkering onder de verzekeringsovereenkomst, tenzij een van haar verweren hiertegen slaagt.
Het verweer van [eiseres] dat er geen causaal verband is, gaat niet op
2.12.
[eiseres] stelt ten eerste dat de schade niet is ontstaan of vergroot door het niet nakomen van haar verplichtingen, zodat NN c.s. toch tot uitkering van de verzekering moet overgaan. Dit beroep op het ontbreken van causaal verband slaagt niet.
2.13.
Partijen zijn het erover eens dat de brand is begonnen in de koof van de bar, in de LED-strip. Aan de kant waar de klanten komen was de koof dichtgemaakt met een glas in loodraam met Heineken-logo, dat werd verlicht door de LED-strip. [eiseres] stelt ten eerste dat deze LED-strip niet onder het bereik van de NEN 1010-norm valt, zodat er geen causaal verband is tussen de gestelde schending en de brand. Ten tweede stelt [eiseres] dat de LED-strip pas in 2017 is aangebracht en daarom nog niet aanwezig was tijdens de controle die medio 2016 werd uitgevoerd. De elektricien had deze LED-strip dus simpelweg niet kúnnen controleren.
2.14.
NN c.s. meent dat er wel sprake is van causaal verband en beroept zich daartoe op het Rapport Technisch Sporenonderzoek van CED van 5 september 2017 (productie 6 bij dagvaarding,). Hieruit volgt dat CED vermoedt dat de LED-strip via een tafelcontactdoos (een soort verlengsnoer) was aangesloten op de elektrische installatie, waardoor de LED- strip onder spanning heeft gestaan. [eiseres] heeft dit niet voldoende onderbouwd weersproken. Zij heeft wel aangevoerd dat zij niet permanent gebruik maakte van verlengsnoeren, maar gelet op de hiervoor genoemde rapportages van HDS, Search en [naam01] had in dit verband meer van [eiseres] verwacht mogen worden. [eiseres] heeft wel verklaringen overgelegd van twee van haar medewerkers, maar deze verklaringen zien niet op het al dan niet permanent gebruiken van de verlengsnoeren (productie 13a en 13b bij dagvaarding). Aan die verklaringen komt in dit verband dus geen waarde toe.
2.15.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de LED-strip door middel van een of meerdere verlengsnoeren op de elektrische installatie was aangesloten. Tussen partijen staat niet ter discussie dat verlengsnoeren bij permanent gebruik een verhoogd brandrisico opleveren, omdat de op die manier aangesloten apparatuur (in dit geval de LED-strip) dan permanent onder spanning staat. NN c.s. heeft onweersproken aangevoerd dat een verlichtingsarmatuur, zoals een LED-strip, bij normaal gebruik geen verhoogd risico op brand mag opleveren (rubriek 559.3 van NEN 1010). Dat was hier dus wel het geval, door het gebruik van een verlengsnoer. Daarvoor was [eiseres] ook gewaarschuwd: HDS had in haar rapport van 23 april 2016 al opgenomen dat het gebruik van verlengsnoeren een zichtbaar gebrek was. Zij nam als preventiemaatregel op dat permanent gebruik van verlengsnoeren moest worden voorkomen door extra wandcontactdozen te laten installeren (zie 2.8 onder a). Dat is vervolgens ook als Garantieclausule 990 op het clausuleblad opgenomen:
‘990 Maatregelen n.a.v. inspectie
N.a.v. de inspectie dienen er de volgende maatregelen genomen te worden:
Verlengsnoeren zijn bedoeld voor tijdelijk en kortstondig gebruik. Voorkom permanent gebruik van verlengsnoeren door extra wandcontactdozen te laten installeren.
Deze maatregel geldt voor de risico-adressen [adres 2] en [adres 3] .
Indien bij schade blijkt dat de verzekerde niet aan deze maatregelen heeft voldaan, biedt de verzekering geen dekking, tenzij verzekerde bewijst dat de schade niet is ontstaan of vergroot door het niet nakomen van deze verplichtingen.
Deze maatregelen dienen uitgevoerd te zijn voor 01-10-2016.’
2.16.
Het (permanent) gebruik van verlengsnoeren behoort dus tot de elektrische installatie. Omdat vast staat dat de LED-strip was aangesloten op een verlengsnoer en de brand bovendien in de LED-strip is ontstaan, is [eiseres] niet geslaagd in haar verweer dat de schade niet is ontstaan of vergroot door het niet-nakomen van haar verplichtingen. De beoordeling van de vraag of de LED-strip zelf onder de NEN 1010-norm valt, kan daarmee buiten beschouwing blijven, en of de elektricien déze LED-strip heeft gecontroleerd is niet relevant.
Het beroep van [eiseres] op de redelijkheid en billijkheid slaagt niet
2.17.
Verder stelt [eiseres] dat zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden gehouden aan de eisen in de NEN 1010-clausule, omdat de clausule onbegrijpelijk is en het voor [eiseres] niet duidelijk was aan welke normen van de NEN-1010 zij moest voldoen.
2.18.
Dit verweer slaagt niet. Garantieclausule 5 is een gebruikelijke clausule, zo heeft ook [eiseres] ter zitting erkend. Als voor [eiseres] of haar tussenpersoon (wier kennis aan [eiseres] wordt toegerekend) al niet voldoende duidelijk was aan welke voorwaarden haar elektrische installatie moest voldoen, dan geldt dat in elk geval is gebleken dat de installateur – die zij stelt te hebben ingeschakeld voor de controle – wist volgens welke normen er gekeurd moest worden. De heer [naam02] verklaart immers dat hij als installateur was aangesloten bij Uneto-VNI, dat hij de keuringen heeft uitgevoerd aan de hand van de normen van NEN 3140:2011 en dat hij heeft gecontroleerd of de elektrische installatie voldeed aan de eisen van NEN 1010. Hij constateerde in het cafégedeelte geen gebreken die moesten worden aangepast om te voldoen aan de relevante NEN-normen, zo verklaart hij. Hieruit volgt dat het in elk geval voor [naam02] duidelijk was aan welke NEN-normen moest worden getoetst, en dat hij wist wat deze normen inhielden. Het verweer van [eiseres] dat zij niet aan de eisen in de Garantieclausule kan worden gehouden, gaat dus niet op.
Conclusie
2.19.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank het standpunt van [eiseres] , dat NN c.s. gehouden is tot uitkering over te gaan voor de schade die het gevolg is van de brand, niet volgt. De gevorderde verklaring voor recht zal daardoor worden afgewezen.
2.20.
Omdat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen, komen ook de door haar gevorderde buitengerechtelijke kosten niet voor vergoeding in aanmerking. Die vordering zal dus ook worden afgewezen.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
2.21.
[eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van NN c.s. begroot op:
  • griffierecht € 676,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.692,00.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen op de in de beslissing genoemde manier.
2.22.
Voor de gevorderde nakosten is geen afzonderlijke veroordeling vereist, omdat zij voor zover redelijkerwijs voorzienbaar in de proceskostenveroordeling zijn begrepen (zie Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853). De nakosten worden in de beslissing wel begroot.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van NN c.s. tot op heden begroot op € 1.692,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
begroot de nakosten op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.