In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Nigeriaanse nationaliteit, op 26 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, waarna hij op 15 augustus 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris geen verweerschrift heeft ingediend en dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven door de Vreemdelingenwet 2000, is overschreden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moet worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft rechtsgeldig de staatssecretaris in gebreke gesteld en er zijn meer dan twee weken verstreken sinds deze ingebrekestelling. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De proceskosten van eiser zijn vastgesteld op € 418,50.