In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit, op 18 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Na het indienen van een beroep op 6 september 2022 tegen het niet tijdig nemen van een besluit, heeft de rechtbank op 27 maart 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden is verstreken en eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De proceskosten van eiser zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.