ECLI:NL:RBDHA:2023:3937
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Guinese nationaliteit, zijn asielaanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris stelde dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat de eiser eerder in Frankrijk een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op 8 maart 2023 behandeld, waarbij de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij niet kan worden overgedragen aan Frankrijk. Hoewel de eiser aanvoert dat hij in Frankrijk op straat heeft moeten leven en geen opvang heeft gekregen, heeft hij niet voldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat Frankrijk in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat de eiser niet heeft voldaan aan de hoge drempel om aan te tonen dat er in zijn geval geen vertrouwen kan worden gesteld in de Franse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.