ECLI:NL:RBDHA:2023:3899

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
SGR 18/5913
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor een biomassacentrale in Waddinxveen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2023, met zaaknummer SGR 18/5913, wordt het beroep van Wijkplatform Zuidplas-Triangel Waddinxveen tegen de verleende omgevingsvergunning voor een biomassacentrale beoordeeld. De vergunninghouder, Waddinxveense Groenrecycling Wagro B.V., had op 13 juli 2018 een omgevingsvergunning verkregen voor het installeren van een biomassagestookte stookinstallatie. Eiseres betoogt dat de biomassacentrale als één inrichting moet worden gezien met een andere centrale van Beijerinck B.V. en dat er geen milieueffectrapportage (MER) is opgesteld. Daarnaast stelt eiseres dat de centrale schadelijk is voor de gezondheid van de inwoners van Waddinxveen door toename van fijnstof en andere luchtverontreiniging.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelt dat de biomassacentrale van vergunninghouder niet als één inrichting met die van Beijerinck B.V. kan worden beschouwd. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak waarin is geoordeeld dat er geen MER nodig was en dat het ontbreken van maatschappelijk draagvlak geen reden is om de vergunning te weigeren. De rechtbank concludeert dat de STAB, die als deskundige was benoemd, in haar rapport bevestigt dat de luchtkwaliteit voldoet aan de geldende normen en dat er voldoende garanties zijn om geurhinder te voorkomen. De rechtbank ziet geen reden om het bestreden besluit onrechtmatig te achten en verklaart het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 18/5913

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 maart 2023 in de zaak tussen

Wijkplatform Zuidplas-Triangel Waddinxveen, te Waddinxveen, eiseres

en

het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (het college)

(gemachtigde: drs. E.M. Herben, werkzaam bij de Omgevingsdienst Midden-Holland).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Waddinxveense Groenrecycling Wagro B.V.te Waddinxveen (vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. A.M. van de Laar).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de op 13 juli 2018 aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor het installeren van een biomassagestookte stookinstallatie (hierna: biomassacentrale) aan de [adres] [nummer], te [plaats].
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Vergunninghouder heeft een schriftelijke reactie ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 18 december 2019 behandeld op een regiezitting, tegelijk met een aantal samenhangende beroepen over de biomassacentrale.
Op 25 mei 2021 heeft de rechtbank de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (STAB) als deskundige benoemd. De STAB heeft op
16 november 2021 een deskundigenbericht (hierna: het STAB-rapport) uitgebracht.
Op 21 oktober 2022 heeft een tweede regiezitting plaatsgevonden.
De rechtbank heeft dit beroep, gevoegd met de beroepen met zaaknummers SGR 18/5918, SGR 18/5909, SGR 19/4317, SGR 19/6697, en SGR 21/549 vervolgens inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 februari 2023. Hieraan hebben deelgenomen (voor wat betreft het beroep met zaaknummer SGR 18/5913): [A] namens eiseres, en de gemachtigde van het college, bijgestaan door ing. [B] en mr. [C]. Namens vergunninghouder zijn verschenen: mr. [D], [E] en [F].
Na het sluiten van het onderzoek heeft de rechtbank de zaken weer gesplitst.

Totstandkoming en samenvatting van het besluit

1. Op 16 januari 2016 heeft vergunninghouder een omgevingsvergunning aangevraagd om een biomassagestookte stookinstallatie op haar terrein op te richten. De met het verstoken van biomassa opgewekte warmte wil vergunninghouder afzetten naar de in de directe omgeving gelegen, in ontwikkeling zijn, duurzame en innovatieve glastuinbouwsector de Glasparel. De opgewekte elektrische energie wordt volgens de aanvraag geleverd aan het openbare elektriciteitsnetwerk.
2. De aanvraag en het ontwerpbesluit hebben van 15 september 2016 tot en met 26 oktober 2016 ter inzage gelegen. Eiseres heeft op 15 oktober 2016 een zienswijze ingediend.
3. Bij besluit van 3 juli 2017 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd, omdat de gemeenteraad van Waddinxveen op 19 april 2017 had geweigerd een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) af te geven. De rechtbank heeft het beroep van vergunninghouder tegen het besluit van 3 juli 2017 gegrond verklaard in haar uitspraak van 14 juni 2018. [1] De rechtbank heeft het college opgedragen een nieuw besluit te nemen. Nadat de gemeenteraad van Waddinxveen op 11 juli 2018 alsnog een vvgb had afgegeven heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend op 13 juli 2018 (het bestreden besluit).
4. Het bestreden besluit ziet op de volgende activiteiten:
 bouwen (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo));
 strijdig gebruiken (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo);
 milieu (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo).

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de verleende omgevingsvergunning aan de hand van de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd.
6. Eiseres voert in beroep – samengevat weergegeven – het volgende aan. Volgens haar moet de biomassacentrale als één inrichting worden gezien met de biomassacentrale die Beijerinck B.V. wil realiseren aan de Zesde Tochtweg, nabij nummer 7, te Waddinxveen en is ten onrechte geen milieueffectrapportage (MER) opgesteld. Daarnaast ziet zij geen draagvlak voor het realiseren van de biomassacentrales, aangezien ze de gezondheid van de inwoners van Waddinxveen in gevaar brengen door onder meer: toename van fijnstof en andere luchtverontreiniging, stank- en geluidsoverlast en een toenemend aantal vrachtwagenbewegingen. Tenslotte betoogt eiseres dat een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) nodig is voordat tot bouw en inbedrijfstelling kan worden overgegaan.
7. In haar uitspraak van vandaag in de beroepsprocedure met zaaknummer
SGR 18/5918 tegen dezelfde omgevingsvergunning heeft de rechtbank – samengevat weergegeven – geoordeeld dat de biomassacentrale van vergunninghouder niet is aan te merken als één inrichting met de biomassacentrale van Beijerinck B.V., dat er geen MER opgesteld behoefde te worden, dat het ontbreken van maatschappelijk draagvlak geen dragend argument kan zijn voor het weigeren van de omgevingsvergunning, en dat de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1603) over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geen gevolgen heeft voor de in geding zijnde omgevingsvergunning, omdat het natuuraspect daarin niet is beoordeeld en hiervoor een aparte Wnb-vergunning nodig is. De rechtbank verwijst naar haar overwegingen over deze onderwerpen in die uitspraak en last ze hier in.
8. Met betrekking tot de vrees van eiseres voor de milieueffecten van de biomassacentrale overweegt de rechtbank het volgende. De STAB is in het rapport van 16 november 2021 onder meer ingegaan op de luchtkwaliteit en geurbelasting in het aangrenzende woongebied. Volgens het STAB-rapport wordt qua luchtkwaliteit ruimschoots aan de geldende grenswaarden voldaan [2] en zijn er voldoende garanties om geurhinder in de nabijgelegen woonwijk te voorkomen [3] . Eiseres heeft de bevindingen van de STAB niet gemotiveerd betwist en de rechtbank ziet zelf ook geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de inhoud van het STAB-rapport. De rechtbank ziet dan ook geen reden om het bestreden besluit, voor zover daarin over de milieuaspecten een oordeel is gegeven, voor onrechtmatig te houden.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, voorzitter, en mr. R.H. Smits, en
mr. C.J. Waterbolk, leden, in aanwezigheid van mr. J.P. Brand, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.STAB-rapport, p. 80-83.
3.STAB-rapport, p. 84-87.