Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 juni 2018 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres
het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, verweerder
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen: 1. de raad van de gemeente Waddinxveen,
Procesverloop
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Derde-partij 1 heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Namens derde-partij 2 waren aanwezig [derde-partij 2] in persoon en mr. P.H. de Lange als gemachtigde.
Overwegingen
19 april 2017 heeft geweigerd de verklaring af te geven, kan de omgevingsvergunning niet worden verleend. Het ontwerpbesluit ging er nog van uit dat de vereiste verklaring van geen bedenkingen zou worden verleend.
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan;
(…)
e. 1º. het oprichten,
2º. het veranderen of veranderen van de werking of
3º. het in werking hebben
van een inrichting of mijnbouwwerk;
(…).
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1º met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2º in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3º in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Ingevolge het tweede lid kan de verklaring slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening.
partij 1 (de raad) desgevraagd te kennen gegeven dat het verslag van de raadsvergadering naar zijn mening een toereikende motivering bevat voor de weigering van de verklaring van geen bedenkingen. De rechtbank constateert dat in het verslag van de raadsvergadering van
19 april 2017 de verschillende betogen en bedenkingen van enkele raadsleden, namens hun fractie, en de reactie daarop van de wethouder zijn opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het verslag evenwel niet worden afgeleid op grond van welke argumenten de raad tot de weigering van de verklaring van geen bedenkingen is gekomen en derhalve evenmin of daarbij relevante ruimtelijke aspecten zijn betrokken. Niet duidelijk is op welke wijze de door diverse raadsleden genoemde bedenkingen en kanttekeningen op het voorliggende concrete geval zijn toegepast, wat de afweging van de raad is geweest en wat bij die afweging voor de raad van doorslaggevende betekenis was. In dit kader acht de rechtbank in het bijzonder van belang dat verweerder voornemens was om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen en dat in het ontwerpbesluit en de daaraan ten grondslag liggende ruimtelijke onderbouwing uitvoerig is gemotiveerd dat het bouwplan, hoewel in afwijking van het bestemmingsplan, planologisch aanvaardbaar wordt geacht. Het bouwplan voldoet namelijk volgens die ruimtelijke onderbouwing aan zowel het gemeentelijk als het provinciaal beleid. Voorts zijn er vanuit het oogpunt van milieu, water, archeologie en natuur geen bezwaren om de omgevingsvergunning te verlenen. Bezien in het licht van het voorgaande, moet het besluit van de raad omtrent de verklaring van geen bedenkingen onrechtmatig worden geacht. Hoewel de raad bij het al dan niet afgeven van een verklaring van geen bedenkingen een grote mate van beleidsvrijheid toekomt, moet zijn besluit dienaangaande wel op een draagkrachtige motivering berusten. De weigering van de raad om de gevraagde verklaring van geen bedenkingen af te geven voldoet niet aan die eis. Daarom had verweerder naar het oordeel van de rechtbank in dit geval voor de motivering van het bestreden besluit niet zonder meer mogen volstaan met de enkele verwijzing naar de besluitenlijst en het verslag van de raadsvergadering.
€ 501,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
mr. J.C.A. de Poorter, leden, in aanwezigheid van mr. L.S.N. Geerlings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2018.