ECLI:NL:RBDHA:2023:3838

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
22-6154
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de tijdelijke afsluiting van de Ziendeweg in Aarlanderveen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de tijdelijke afsluiting van de Ziendeweg voor motorvoertuigen, met uitzondering van landbouwvoertuigen. De afsluiting was ingesteld door de burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn voor een proefperiode van negen maanden, omdat de verkeerssituatie als onveilig werd ervaren. De vereniging Eymbert, gevestigd in Rotterdam, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het beroep van de leden van de vereniging niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank oordeelde dat de vereniging Eymbert als informele vereniging niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat zij pas na de bezwaartermijn was opgericht. De rechtbank stelde vast dat de vereniging niet in staat was om tijdig bezwaar te maken tegen de afsluiting, omdat de oprichting van de vereniging pas na het verstrijken van de bezwaartermijn had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de gemeente terecht het bezwaar van de vereniging niet-ontvankelijk had verklaard.

Daarnaast werd het beroep van de leden van de vereniging niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet duidelijk maakte dat het beroep ook namens hen was ingesteld. De rechtbank benadrukte dat de identiteit van degenen namens wie beroep wordt ingesteld, vóór afloop van de beroepstermijn kenbaar moet zijn. Aangezien dit niet was gebeurd, kon de rechtbank niet anders concluderen dan dat het beroep van de leden niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/6154

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2023 in de zaak tussen

Vereniging Eymbert, uit Rotterdam, eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

Burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, verweerder

(gemachtigde: mr. M.C. Pieck).

Procesverloop

Bij besluit van 17 februari 2022 (primaire besluit) heeft verweerder besloten tot het tijdelijk afsluiten voor motorvoertuigen - met uitzondering van landbouwvoertuigen - van de Ziendeweg op de locatie direct ten zuiden van de Achtermiddenweg te Aarlanderveen voor een proefperiode van negen maanden.
Bij besluit van 16 augustus 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder alle bezwaarmakers nietontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, de heer [medewerker verweerder] namens verweerder en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Verweerder heeft besloten om de Ziendeweg als proef voor een periode van negen maanden af te sluiten voor autoverkeer, nu de situatie aldaar niet verkeersveilig is door het vele autoverkeer in combinatie met het fiets- en landbouwverkeer. De proefperiode is inmiddels geëindigd.
Wat vindt verweerder?
2. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij als informele vereniging is opgericht na de bezwaartermijn. Ook kan eiseres het bezwaar niet overnemen van haar voorzitter die wel tijdig bezwaar heeft gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar van de leden van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen bijzonder, individueel belang hebben bij het bestreden besluit en de gestelde belangen niet in voldoende mate zijn te onderscheiden van die van andere weggebruikers. In zijn verweerschrift neemt verweerder het primaire standpunt in dat eiseres geen procesbelang meer heeft omdat de proef inmiddels is geëindigd.
Wat vindt eiseres?
3. Het afsluiten van de Ziendeweg kwam voor de leden van eiseres als een volledige verrassing. Zij hebben zich daarom eerst gericht op het indienen van een bezwaarschrift en daarna is eiseres opgericht. Direct na de oprichting is het bezwaarschrift van de voorzitter overgedragen aan eiseres. De bezwaartermijn was toen alleen al verstreken. Eiseres was door de plotselinge afsluiting dus niet in staat zelf tijdig bezwaar te maken. Eiseres vindt daarom dat haar bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.
3.1.
Verder stelt eiseres het beroep namens haar leden te hebben ingesteld. [1] De meeste van die leden hebben ook tijdig bezwaar gemaakt. [2] Eiseres en haar leden hebben procesbelang omdat de uitkomst van dit beroep van invloed kan zijn op een eventuele toekomstige afsluiting van de Ziendeweg. Daarnaast heeft een lid van de vereniging [3] een boete gekregen tijdens de proefperiode voor het rijden op de Ziendeweg. In bezwaar is ook om een kostenveroordeling gevraagd. Het bestreden besluit is verder onzorgvuldig tot stand gekomen en niet voldoende gemotiveerd door verweerder.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Heeft verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard?
4. Een informele vereniging, zoals eiseres, kan als belanghebbende worden aangemerkt, ook al bezit zij als informele vereniging geen rechtspersoonlijkheid. Vóór het eindigen van de bezwaartermijn op 31 maart 2022 moet eiseres dan wel al bestaan als informele vereniging. [4] Volgens de eigen onderhandse statuten is eiseres opgericht op 24 april 2022. Dat is na afloop van de bezwaartermijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit eiseres daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4.1.
Eiseres voert verder aan tijdens de bezwaarprocedure het bezwaar te hebben overgenomen van haar voorzitter die wel tijdig bezwaar heeft gemaakt. Het overnemen van opgebouwde aanspraken op rechtsbescherming, in dit geval het bezwaar van de voorzitter, kan niet in alle gevallen. Het overnemen is alleen mogelijk in de gevallen, waarin als gevolg van de rechtsopvolging, de opgebouwde aanspraken op rechtsbescherming zonder overname geheel verloren gaan. [5] De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat sprake is van een rechtsopvolging door eiseres waarbij zonder die overname de opgebouwde aanspraken verloren zouden zijn gegaan in bezwaar. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet het bezwaar van haar voorzitter kon overnemen om op die manier wel ontvankelijk in bezwaar te zijn.
4.2.
Verweerder heeft dan ook terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van eiseres is daarom ongegrond.
Is het beroep, voor zover namens de leden ingesteld, ontvankelijk?
4.3.
De rechtbank stelt vast dat het beroep expliciet is ingesteld door eiseres, te weten de vereniging Eymbert. Pas geruime tijd later, na afloop van de beroepstermijn, heeft eiseres het standpunt ingenomen dat zij het beroep namens haar leden heeft ingesteld, onder vermelding van hun namen en adressen. De rechtbank begrijpt het standpunt van eiseres zo dat zij ook stelt op te treden als gemachtigde van die leden.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het beroepschrift niet dat eiseres ook namens de leden beroep heeft ingesteld. Hier wordt in het geheel geen melding van gemaakt. Het indienen van een beroepschrift zonder de namen van diegenen namens wie beroep wordt ingesteld, is geen vormverzuim dat na het verstrijken van de beroepstermijn kan worden hersteld. De artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb strekken er namelijk niet toe het mogelijk te maken om beroep in te stellen namens nog onbekende personen. De in artikel 8:1, in samenhang met de artikelen 6:7 en 6:11 van de Awb, neergelegde regeling met betrekking tot de beroepstermijn brengt met zich dat de identiteit van degenen namens wie beroep wordt ingesteld, vóór afloop van de beroepstermijn kenbaar moet zijn. [6] Nu daarvan in deze zaak geen sprake is, leidt de omstandigheid dat eiseres na afloop van de beroepstermijn het standpunt heeft ingenomen dat het beroep wel namens de leden is ingesteld, onder opgave van hun namen, niet tot een ander oordeel. Het beroep, voor zover dat door de leden zou zijn ingesteld, is dan ook niet-ontvankelijk.
4.5.
De rechtbank komt daardoor niet meer toe aan de beantwoording van de vraag of zij ook belanghebbenden zijn. Hetzelfde geldt voor de vraag of eiseres en de leden nog procesbelang hebben in beroep nu de proef is geëindigd en of het bestreden besluit onzorgvuldig is genomen en onvoldoende is gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep van eiseres is ongegrond. Het beroep, voor zover dat zou zijn ingesteld door de leden van eiseres, is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep van eiseres ongegrond;
- verklaart de leden niet-ontvankelijk in hun beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Perniciaro, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Verschoor, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Leden:

[A] uit [woonplaats 1]
[B] uit [woonplaats 1]
[C] uit [woonplaats 1]
[D] uit [woonplaats 1]
[E] uit [woonplaats 1]
[F] uit [woonplaats 1]
[G] uit [woonplaats 1]
[H] uit [woonplaats 1]
[I] uit [woonplaats 1]
[J] uit [woonplaats 1]
[K] uit [woonplaats 1]
[L] uit [woonplaats 1]
[M] uit [woonplaats 1]
[N] uit [woonplaats 2]
[O] uit [woonplaats 2]
[P] uit [woonplaats 1]
[Q] uit [woonplaats 1]
[R] uit [woonplaats 1]
[S] uit [streek] uit [woonplaats 1]
[T] uit [woonplaats 1]
[U] uit [woonplaats 1]
[V] uit [woonplaats 3]
[W 2] uit [woonplaats 4]
[X] uit [woonplaats 1]
[Y] uit [woonplaats 1]
[Z] uit [woonplaats 1]

Relevante wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 6:5
1. Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;
d. de gronden van het bezwaar of beroep.
2. Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd.
3. Indien het bezwaar- of beroepschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het bezwaar of beroep noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.
Artikel 6:6
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
b. het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15,
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 6:13
Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Voetnoten

1.De rechtbank heeft de namen en woonplaats van die leden opgenomen als bijlage bij deze uitspraak.
2.Lid 24, 25 en 26 zijn niet als bezwaarmakers beschreven in het bestreden besluit.
3.Lid 4.
4.ABRvS 26 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:602.
5.ABRvS 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348.
6.ABRvS 20 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2031.