Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
primair:de Universiteit op straffe van een dwangsom te gebieden de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken en ingetrokken te houden, de inschrijving van Binx uit te sluiten en vervolgens een nieuwe voorlopige gunningsbeslissing te nemen;
subsidiair:de Universiteit op straffe van een dwangsom te gebieden de voorlopige gunningsbeslissing van 19 oktober 2022 in te trekken en ingetrokken te houden en de inschrijving van Olco te herbeoordelen conform de in de aanbestedingsstukken opgenomen beoordelingsprocedure door een nieuwe gunningscommissie, qua functie en expertise samengesteld zoals vermeld in de aanbestedingsstukken, althans de bestaande gunningscommissie, waarbij de supervisor geen rol speelt en de gunningscommissie zich op het gebied van inkopen en aanbesteden moet laten ondersteunen en begeleiden door een deskundig adviseur van een extern adviesbureau;
meer subsidiair:de Universiteit op straffe van een dwangsom te gebieden de voorlopige gunningsbeslissing van 19 oktober 2022 in te trekken en ingetrokken te houden, de aanbestedingsprocedure in te trekken, voor zover zij de wel genoemde maar niet beoordeelde beoordelingspunten en/of de niet genoemde maar wel beoordeelde beoordelingspunten wenst te handhaven, en vervolgens een nieuwe voorlopige gunningsbeslissing te nemen;
in alle gevallenmet veroordeling van de Universiteit in de proces- en nakosten.
4.De beoordeling van het geschil
via een deur in de buitengevel.In de passages dat deze kleedkamers a) van buiten bereikbaar moeten zijn, b) direct benaderd kunnen worden vanaf de buitensportvelden en c) direct vanaf buiten ontsloten kunnen worden kan die eis niet worden gelezen. Evenmin volgt deze eis uit de bepaling dat de deuren van de kleedkamers ten behoeve van de buitensport gericht moeten zijn naar de sportvelden en dat er aan de buitenkant van het gebouw bewegwijzering moet komen. Met de Universiteit is de voorzieningenrechter van oordeel dat de tekst van voormelde passages de ruimte biedt om aan eis 7.3.1.19 te voldoen door middel van het aanbieden van een kleedkamer ten behoeve van buitensport waarvan de deuren niet in de buitengevel zijn bevestigd maar binnen in het gebouw. De Universiteit heeft er in dat verband terecht op gewezen dat in het bij het Beeldkwaliteitsplan verstrekte referentieontwerp een plattegrond van de begane grond van het gebouw is verstrekt, waarin de deuren van de buitenkleedkamer
nietin de buitengevel zijn opgenomen. Ook is – naar niet ter discussie staat – tijdens de algemene informatiebijeenkomst van 30 juni 2022 een presentatie gegeven, waarbij op deze plattegrond met rode pijlen is aangegeven waar de buitendeuren zich in het referentieontwerp bevinden. Deze plattegrond is vervolgens als bijlage bij de eerste Nota van Inlichtingen verstrekt. Relevante uitsneden van beide versies van de plattegrond zijn hieronder weergegeven.
- compactheid gebouw:de gunningscommissie heeft de compactheid van het gebouw zowel positief als negatief beoordeeld en daarmee is sprake van een inhoudelijk tegenstrijdig oordeel; het oordeel van de gunningscommissie over de compactheid van het gebouw en de daardoor mogelijk hoger uitvallende exploitatiekosten is inhoudelijk onjuist;
- dakvlak:in de beoordeling wordt minimaal ingegaan op de vijfde gevel;
- getrapte uitstraling:er is geen gevel met een getrapte uitstraling vereist en miskend is dat het ontwerp hier ten dele wel in voorziet;
- nuts en buitenberging:onjuist is dat de nuts en buitenberging een minder logische plaats hebben gekregen;
- aansluiting op omliggende netwerk van fiets- en voetpad:de goede ontsluiting die wordt gecreëerd door het ondergronds parkeren van fietsen is ten onrechte niet positief beoordeeld;
- fietsenstalling (locatie):onjuist is de aanname dat het pand als gevolg van de aangeboden inpandige fietsenstalling, meer in het bijzonder de verdiepte brugverbinding, mogelijk zou moeten worden opgeschoven; onjuist en ongefundeerd is de aanname dat de trap voor opstopping kan zorgen;
- binnenkleedruimtes:het oordeel over de binnenkleedruimtes is innerlijk tegenstrijdig en inhoudelijk onjuist;
- intensief gebruik trappen:onjuist is het oordeel dat de ligging van veel tentamenruimtes op de verdieping leidt tot intensief gebruik van trappen en liften;
- fietsenstalling (sociale veiligheid en ventilatie): ten onrechte wordt geconcludeerd dat de fietsenstalling sociaal minder veilig is en ten onrechte wordt als eis gesteld dat deze op natuurlijke wijze moet kunnen worden geventileerd;
- energieverbruik (trias energetica):in de beoordeling is geen aandacht besteed aan de wijze waarop de ‘trias energetica’ wordt toegepast om het energieverbruik te minimaliseren;
- energieverbruik (energieneutraal ontwerp):het positief beoordeelde punt dat het ingediende ontwerp gemakkelijk energieneutraal te maken is en het minder positief beoordeelde punt dat minder duidelijk is op welke wijze het gebouw energie neutraal gemaakt kan worden, zijn innerlijk tegenstrijdig, terwijl bovendien het minder positief beoordeelde punt feitelijk onjuist is nu hieraan wel uitvoerig aandacht is besteed;
- nieuwe criteria:het oordeel over de scooterstalling en de indeling van geluidsarme functies is niet terug te voeren op de vooraf bekendgemaakte beoordelingspunten en daarmee is dus sprake van het ontoelaatbaar toevoegen van beoordelingsaspecten;
- niet beoordeelde criteria:ten onrechte zijn niet beoordeeld a) het behoud van alle bestaande bomen, ook tijdens de bouw b) het behoud van het publieke karakter van het groene middengebied, waaronder begrepen het aansluiten van het fiets- en voetpad op het omliggende netwerk, c) de verzorging van het dakvlak, d) de zorgvuldig gekozen gevelopeningen, afgestemd op onder meer inkijk, privacy en klimaat en e) de bijdrage van schaal en maat van de gevel aan de zorgvuldige inpassing van het gebouw in zijn omgeving;
- met de constatering dat Olco veel meer m² BVO aanbiedt dan was gevraagd en dat dit financiële risico met zich brengt, wordt en nieuw gunningscriterium geïntroduceerd en bovendien is dit een onjuiste aanname;
- ten onrechte is geoordeeld dat in het plan van aanpak niet is ingegaan op de ontzorging van de opdrachtgever ten aanzien van grote prijsindexeringen en dat de spelregels ten aanzien van indexering ter discussie worden gesteld;
- het oordeel dat de uitvoeringsplanning weinig gedetailleerd is uitgewerkt is niet te verenigen met de positief beoordeelde punten dat a) bij alle fases duidelijke acceptatietermijnen voor de opdrachtgever zijn opgenomen, b) het kritische pad in de planning goed te volgen is door de tussen de stappen gelegde relaties, c) de planning rekening houdt met vakanties, d) de planning voorziet in voldoende ruimte voor ontwerp, e) de planning duidelijke beslistermijnen heeft en f) de planning rekening houdt met procedures voor de aanvraag van de omgevingsvergunning;
- het oordeel dat weinig tijd is opgenomen voor in bedrijf stellen is onjuist, voorbarig en in strijd met voormelde positief beoordeelde punten;
- het oordeel dat de planning geen rekening houdt met vroegtijdige aanvang van nutsvoorzieningen bevreemdt, nu dit geen risico is voor de planning van het project;
- het oordeel dat de projectleider bouwkundig weinig en de projectleider installatietechniek geen ervaring heeft met de bouw van sportcomplexen is volledig gestoeld op een traditioneel contract; de twee projectleiders zullen alleen betrokken zijn bij de uitvoering en niet bij het ontwerp;
- het oordeel dat veel verschillende partijen/organisaties zijn betrokken bij de uitvoering is strijdig met het positief beoordeelde aspect dat de beschrijving van het uitvoeringsteam een organisatie weergeeft die zal leiden tot een goede samenwerking tussen alle betrokkenen.
- compactheid:positief beoordeeld is de footprint van het gebouw, te weten de oppervlakte van de begane grond van het gebouw; dit is een aspect van de compactheid van het gebouw maar zegt niets over het volume van het gebouw; het door Olco ontworpen gebouw heeft een groot volume, bevat daardoor veel m² BVO en is daardoor minder compact; andere inschrijvers hebben laten zien dat het ontwerp minder m² BVO behoeft te bevatten dan het ontwerp van Olco;
- vijfde gevel:het dakvlak is wel betrokken in de beoordeling en er rust op de Universiteit geen verplichting om hierover in de gunningsbeslissing meer te overwegen;
- geen getrapte uitstraling conform Beeldkwaliteitsplan:Olco heeft niet conform het Beeldkwaliteitsplan gekozen voor een lage plint, met daarachter getrapt het grotere volume op de eerste verdieping; de gevel in het ontwerp van Olco is veel hoger, dichter en massiever dan die in het Beeldkwaliteitsplan; om die reden is dit ontwerp conform de aanbestedingsstukken minder goed beoordeeld op de zorgvuldige inpassing van het gebouw in de omgeving;
- hoek met twee blinde gevels:tijdens de bijeenkomst op 30 juni 2022 is toegelicht dat ‘Uitzicht en levendige plint’ een uitgangspunt is; Olco heeft in haar ontwerp voor de begane grond een aantal technische- en buitenruimten ingetekend zonder ramen of openingen in de gevel aan de noordzijde en ook aan de oostzijde is gevel vrijwel gesloten; hierdoor is geen sprake van een levendige plint en is sprake van een minder alzijdig gebouw;
- minder goede aansluiting op omliggend netwerk van fiets- en voetpad:de looplijnen uit het ontwerp van Olco zijn betrokken in de beoordeling; de Universiteit vreest voor verstoppingen en lekkage bij de aangeboden verdiepte brug;
- fietsenstalling niet aan oostzijde en met trap door water:in het ontwerp van Olco is de fietsenstalling centraal gelegen onder de grond en deze ligt niet aan de oostzijde en is evenmin slechts wat naar het noorden gedraaid; een toegangsroute langs de oostzijde van het gebouw, zoals die wel is voorzien in het referentieontwerp, ontbreekt; omdat de trap halverwege de noordgevel ligt, is de ingang veel dichterbij het campusplein dan in het referentieontwerp; de toegang naar de fietsenstalling aan de zuidzijde loopt bij Olco via een brugverbinding door het water; uit de inschrijving blijkt niet dat Olco deze brug binnen de geldende wet- en regelgeving zal mogen uitvoeren;
- binnenkleedruimtes:minder goed beoordeeld is dat vanuit de entree en het centrale plein gebruikers eerst langs de toiletten moeten om bij de binnenkleedruimtes te komen en dat de gang tussen de beide blokken met binnenkleedruimtes, gelet op de grote stroom gebruikers die komend vanuit de entree en het centrale plein door die gang zal moeten gaan om bij een binnenkleedruimte te komen, vrij smal is;
- veel tentamenruimtes op de verdieping:de minder goede beoordeling op dit punt is ingegeven door de logistiek; door deze keuze zal het voor de gebruikers minder eenvoudig zijn om hun weg te vinden terwijl zij ook grotere afstanden moeten afleggen en daardoor (meer) gebruik zullen maken van trappen en liften; tijdens de presentatie op 30 juni 2022 is bovendien als uitgangspunt geformuleerd: ‘minimale tentamens op de verdieping’;
- fietsenstalling minder geschikt:de ingang aan de noordzijde ligt halverwege de gevel en dus dichterbij het campusplein dan is gevraagd; de toegankelijkheid is minder goed beoordeeld ten opzichte van een fietsenstalling op de begane grond; daarnaast is een ondergrondse fietsenstalling minder overzichtelijk dan een fietsenstalling op de begane grond die deels open is naar buiten toe, zoals voorzien in het Beeldkwaliteitsplan; onjuist is dat de fietsenstalling wind- en waterdicht zou moeten zijn; natuurlijke ventilatie is evident duurzamer dan mechanische ventilatie en duurzaamheid is onderdeel van het subgunningscriterium Visie op de Opdracht;
- energieverbruik:de toepassing van de ‘trias energetica’ ter minimalisering van energieverbruik is wel in de beoordeling betrokken; de door Olco genoemde opmerkingen zijn niet tegenstrijdig omdat zij betrekking hebben op verschillende aspecten van het energieneutraal maken van het gebouw; de positieve opmerking heeft betrekking op stap van Bijna Energie Neutraal Gebouw (BENG) naar Energie Neutraal Gebouw (ENG) door plaatsing van zonnepanelen op het dak van wedstrijdhal 2; de minder positieve opmerking heeft betrekking op de door Olco gesignaleerde beperkende factor (de aansluitcapaciteit van het gebouw) en het ontbreken van daarvoor door Olco geboden oplossingen;
- punten die niet beoordeeld hadden mogen worden: in het Programma van Eisen en het referentieontwerp is uitgegaan van één grote stalling; Olco heeft echter gekozen voor een afzonderlijke scooterstalling op de begane grond en als gevolg hiervan is deze stalling een veel kleinere, meer gesloten ruimte dan was voorzien, terwijl deze ruimte bovendien minder goed vindbaar en toegankelijk is; in het Beeldkwaliteitsplan is als uitgangspunt opgenomen dat de ruimte voor yoga niet naast geluid producerende andere functies ligt; Olco heeft de yogaruimte voorzien direct aan het centrale plein vlakbij de entree; boven die ruimte ligt een multifunctionele sportruimte voor groepslessen met vaak harde muziek;
- niet beoordeelde punten:de gunningsbeslissing hoeft niet alle elementen van de beoordeling te bevatten; in de gunningsbeslissing is opgenomen dat het dakvlak verzorgd is en ook is hierin aandacht besteed aan de mate waarin schaal en maat van de gevel bijdragen aan de zorgvuldige inpassing van het gebouw in zijn omgeving;
- Olco miskent dat geen sprake is van een binaire beoordeling aan de hand van een minimumeis maar van een beoordeling aan de hand van een kwalitatief subgunningscriterium; het gaat dus om de mate waarin een inschrijving voldoet;
- door het aantal m² BVO wijkt het ontwerp van Olco af van het Beeldkwaliteitsplan; hierdoor is er een fors risico dat de supervisor en de welstandscommissie wijzigingen zullen verlangen en wijzigingen hebben grote financiële gevolgen; Olco benoemt die risico’s niet;
- Olco miskent dat in de aanbestedingsstukken als een indexeringsregeling is opgenomen en er is geen ruimte om na inschrijving nog te onderhandelen over een afwijkende regeling;
- de gunningsbeslissing behoeft niet alle elementen van de beoordeling te bevatten;
- Olco heeft geen onderscheid gemaakt tussen verschillende bouwdelen/verdiepingen en heeft niet zichtbaar gemaakt welke productiestromen achter elkaar door een bouwdeel moeten, terwijl voorts moeilijk in te schatten is of de doorlooptijden realistisch zijn;
- vooraf behoefde niet te worden aangegeven welk detailniveau qua planning werd gewenst;
- de termijn van 20 (werk)dagen is zowel voor het inbedrijfstellen als het opleveren van het gehele sport- en tentamencentrum; de ervaring leert dat die termijn te kort is;
- dit subgunningscriterium is niet beperkt tot gebeurtenissen die voor risico van de opdrachtgever komen;
- aansluiting op de nutsvoorzieningen is een belangrijke factor in de planning en relevant voor een succesvolle uitvoering van het project; er is niet zonder meer extra capaciteit op het elektriciteitsnetwerk beschikbaar; Olco heeft in haar planning niets opgenomen over de aansluiting op de nutsvoorzieningen en de daarvoor benodigde aanvragen;
- Olco miskent dat bij de bouw meer komt kijken dan het blind uitvoeren van het ontwerp; vanwege het bijzondere karakter van een sportcomplex op met name de mate waarin het uitvoeringsteam bestaat uit leden die beschikken over opleiding en ervaring en communicatieve vaardigheden die vereist zijn voor het project;
- van tegenstrijdige opmerkingen is geen sprake; de positieve opmerking is een bevinding in algemene zin, dat niet wegneemt dat de inschrijving op het specifieke aspect van de samenwerking tussen alle betrokkenen; de ervaring leert dat een project dat door meerdere bedrijven wordt uitgevoerd vaker uitvoeringsproblemen geeft;
- slechts bij één lid van het uitvoeringsteam is een verwijzing opgenomen naar een eerdere samenwerking.
en detailtegen het licht houdt. Dit kan echter niet van de voorzieningenrechter worden verlangd, aangezien de voorzieningenrechter niet beschikt over de daarvoor benodigde technische kennis, waarover de gunningscommissie wel beschikt. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is alleen plaats voor ingrijpen door de voorzieningenrechter als sprake is van een onbegrijpelijke beoordeling, dan wel van evidente procedurele of inhoudelijke onjuistheden en/of onduidelijkheden. Het is aan Olco om aannemelijk te maken dat hiervan sprake is. Daarin is Olco niet geslaagd. De Universiteit heeft immers zowel in haar voorlopige gunningsbeslissingen als in deze procedure uitvoerig toegelicht waarom Olco op de subgunningscriteria niet maximaal heeft gescoord. Die toelichting komt de voorzieningenrechter – gelet op de hem in deze procedure toekomende beperkte toetsingsruimte – niet onbegrijpelijk of onjuist voor. Hieruit blijkt evenmin dat door de Universiteit is beoordeeld op andere criteria dan vooraf bekendgemaakt en/of niet is beoordeeld op de vooraf bekendgemaakte criteria. Meer in het bijzonder is niet aannemelijk geworden dat de motivering van de gunningsbeslissingen de toegekende scores niet kan dragen. Daarbij speelt – zoals de Universiteit terecht opmerkt – ook nog dat zelfs wanneer de inschrijving van Olco op een of meerdere onderdelen ten onrechte minder positief zou zijn beoordeeld – dit vanwege de veelheid aan beoordelingsaspecten per subgunningscriterium niet betekent dat haar inschrijving op de subgunningscriteria hoger had moeten scoren en de Opdracht aan Olco dient te worden gegund. De inschrijving van Olco heeft immers op de subgunningscriteria Visie op de Opdracht, Planning en Uitvoeringsteam al een 3 (‘goed’) gescoord en op het subgunningscriterium Plan van Aanpak een 4 (‘zeer goed’). De stap van goed naar zeer goed is – zoals de Universiteit terecht opmerkt – groot, de stap van zeer goed naar uitstekend nog groter.