ECLI:NL:RBDHA:2023:3728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wob-verzoek en geheimhoudingsplicht onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen
In deze zaak heeft eiser, woonachtig in Spanje, een beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) door de staatssecretaris van Financiën. Het primaire besluit, genomen op 15 mei 2020, wees het verzoek af, en het bestreden besluit van 13 september 2021 verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die de zaak op 21 februari 2023 heeft behandeld. Eiser was aanwezig op de zitting, vergezeld van een derde, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat eiser documenten en foto’s heeft aangevraagd die volgens de staatssecretaris onder de geheimhoudingsplicht van artikel 67, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) vallen. Eiser stelt dat de openbaarmaking van deze documenten een algemeen belang dient dat zwaarder weegt dan de geheimhoudingsplicht. De rechtbank stelt vast dat de geheimhoudingsplicht in dit geval prevaleert boven de Wob, en dat de documenten die eiser heeft aangevraagd deel uitmaken van zijn fiscale dossier. De rechtbank concludeert dat er geen ruimte is voor een belangenafweging en dat de staatssecretaris terecht heeft geweigerd de documenten openbaar te maken.
De rechtbank merkt op dat eiser in een civiele procedure kan proberen de openbaarmaking van de documenten aan de orde te stellen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, rechter, en is openbaar uitgesproken op 21 maart 2023.