Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 maart 2023 in de zaak tussen
[Eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
wistdat er mensenrechtenschendingen plaatsvonden, maar dat er bij hem een vermoeden is ontstaan dat dit gebeurde. Ook stelt hij dat deze mensenrechtenschendingen niet plaatsvonden op de basis waar hij zat. Het gebeurde namelijk op de hoofdbasis. Eiser voert in dit kader aan dat de door de staatssecretaris aangehaalde bronnen enkel gaan over het Olieregiment als geheel, maar dat daaruit niet blijkt dat alle compagnieën zich daaraan schuldig hebben gemaakt. Ook kunnen volgens eiser ‘mishandelingen’ en ‘arrestaties met geweld’ niet op één lijn worden gezet met ‘martelingen’ en ‘mensenrechtenschendingen’ in de zin van 1(F). Volgens eiser kreeg hij langzamerhand vermoedens dat dit op de hoofdbasis gebeurde en heeft dit uiteindelijk geleid tot zijn terugtreden uit de politie. Eiser betoogt verder dat de omstandigheid dat onschuldige mensen worden aangehouden nog niet maakt dat sprake is van onrechtmatige detentie. Er kan immers sprake zijn van een gerechtvaardigde verdenking. Eiser heeft ook niet verklaard dat hij wist van onrechtmatige detentie door het Olieregiment. Hij heeft hierover enkel in algemene zin gesproken over de wetteloosheid. Tot slot betoogt eiser dat uit zijn verklaringen niet kan worden opgemaakt dat hij kennis had van een wijdverbreide en stelselmatige aanval op de burgerbevolking.
Werden de gearresteerden door u of uw eenheid ondervraagd?
Hoe werden de aangehouden verdachten behandeld op de basis?