ECLI:NL:RBDHA:2023:3690
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening voor verblijfsvergunning arbeid als zelfstandige
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Turkse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning met als doel 'arbeid als zelfstandige'. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat verzoeker niet voldeed aan de vereisten, waaronder het ontbreken van een ondernemingsplan. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitkomst van de bezwaarprocedure in Nederland kon afwachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 maart 2023 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker een spoedeisend belang had bij zijn verzoek, omdat hij zonder verblijfsrecht in Nederland was en er geen concrete uitzettingsplannen waren. Echter, de voorzieningenrechter volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had, omdat verzoeker niet had voldaan aan de documentatievereisten voor de aanvraag van de verblijfsvergunning.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet aan de voorwaarden voor de gevraagde verblijfsvergunning voldeed en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.