9.1.In het verweerschrift heeft verweerder toegelicht dat verweerder intern advies heeft gevraagd bij de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. In dat advies is vermeld dat wordt geadviseerd om akkoord te gaan met het verlenen van de omgevingsvergunning. De overwegingen die de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling daaraan ten grondslag heeft gelegd, heeft verweerder overgenomen in de verleende omgevingsvergunning. Nu de overwegingen uit het advies van de afdeling Ruimtelijk Ontwikkeling van verweerder zijn opgenomen in de verleende omgevingsvergunning, is de rechtbank van oordeel dat eisers inzage hebben gehad in dit advies. Deze grond slaagt niet.
10. De conclusie van het voorgaande is dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten de omgevingsvergunning te verlenen.
11. De beroepen zijn ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bestemmingsplan Binnenstad
Artikel 4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor centrumdoeleinden. Onder deze bestemming zijn toegestaan:
a. detailhandel;
b. ondergeschikte horeca van categorie 1;
(…)
j. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' tevens bestemd voor horecabedrijven van categorie 1;
k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca 1*' tevens bestemd voor horecabedrijven van categorie 1*;
l. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' tevens bestemd voor horecabedrijven van categorie 2;
m. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' tevens bestemd voor horecabedrijven van categorie 3;
n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca 3*' tevens bestemd voor horecabedrijven van categorie 3*;
o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ondergrondse horeca 3*' tevens bestemd voor een horecabedrijf van categorie 3* in de bestaande ondergrondse werfkelders;
(…)
Artikel 24.2.1 Bouwregels
Ieder hoofdgebouw mag voorzien worden van een kelder met dien verstande dat:
a. ten hoogste één bouwlaag (ondergronds) mag worden toegevoegd;
b. kelders mogen uitsluitend binnen de bebouwingsgrenzen worden gebouwd;
c. de functie van de kelder is gelijk aan de functies, die zijn toegestaan op de begane grond, met uitzondering van horeca, zoals gedefinieerd in artikel 1.48;
d. geen parkeerkelders mogen worden gebouwd, tenzij in de planregels van Hoofdstuk 2 anders bepaald is.
Artikel 21 Voorwaardelijke verplichting parkeren en laden/lossen
a. Het gebruik op grond van de regels van dit bestemmingsplan is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid en voldoende ruimte voor laden en lossen op eigen terrein;
b. Bij het bepalen of voldoende ruimte is aangebracht voor het parkeren van auto's en laden en lossen wordt gebruik gemaakt van de meest recente gemeentelijke beleidsregels met betrekking tot parkeren;
c. Bij een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid a en b indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, er een bijzonder gemeentelijk belang mee is gemoeid of op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien;
Beleidsregels parkeernormen Leiden van 19 mei 2015
Artikel 1
Indien een ruimtelijke activiteit daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het terrein waar die activiteit plaatsvindt of dat bij die activiteit behoort. De vereiste ruimte heeft alleen betrekking op een nieuw ontstane parkeerbehoefte.
Artikel 4, aanhef en onder a1
Het bevoegd gezag kan geheel of gedeeltelijk afwijken van wat bepaald is in artikel 1:
a1. als voor ruimtelijke activiteiten, niet zijnde woningen, in de zone ‘binnenstad’ in voldoende mate parkeerruimte beschikbaar is in die zone ‘binnenstad’.
Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag
Artikel 2:29, eerste lid
Het is de ondernemer of de leidinggevende verboden een horeca-inrichting, die behoort tot categorie 1, voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 23.00 uur en 07.00 uur, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in lid 3.