In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, afkomstig uit Algerije, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser tegenstrijdige en summiere verklaringen heeft afgelegd over zijn ontvoering en mishandeling door een terroristische organisatie, alsook over zijn criminele verleden in Algerije. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten, omdat beide partijen schriftelijk hadden aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de motivering van de staatssecretaris in stand kan blijven. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Algerije. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag en het inreisverbod rechtmatig zijn.