In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw, op 1 november 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een lange periode zonder besluit heeft eiseres op 12 september 2022 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld. Vervolgens heeft zij op 28 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven in de Vreemdelingenwet 2000, is overschreden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend.
De rechtbank heeft overwogen dat het beroep gegrond is, omdat de Staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag. De rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 418,50, die door de Staatssecretaris moeten worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.