In deze zaak hebben eisers, van onbekende en Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. Op 24 februari 2022 hebben zij afzonderlijk beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 21 april 2022 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen twaalf weken een besluit te nemen. Aangezien de uiterste beslisdatum op 14 juli 2022 viel en er geen besluit is genomen, hebben eisers op 26 juli 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn is verstreken en dat het beroep daarom ontvankelijk is.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de Staatssecretaris niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eisers vastgesteld op € 418,50, die door de Staatssecretaris moeten worden vergoed.