ECLI:NL:RBDHA:2023:3585
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag gegrond verklaard
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Iraanse nationaliteit, op 6 november 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, waarna hij op 17 augustus 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals bepaald in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, is verstreken. Eiser heeft rechtsgeldig verweerder in gebreke gesteld en meer dan twee weken zijn verstreken sinds deze ingebrekestelling. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, en het beroep is kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris geen bestuurlijke dwangsom verbeurt als hij niet binnen twee weken na ingebrekestelling alsnog een besluit neemt op de asielaanvraag, zoals bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser is in de proceskosten van € 418,50 vergoed.