ECLI:NL:RBDHA:2023:3577
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering studiefinanciering wegens overschrijding bijverdiengrens
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eiser, die in 2018 studiefinanciering ontving, heeft teveel bijverdiend en moet daarom een bedrag van € 1.632,06 terugbetalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in 2018 een toetsingsinkomen van € 21.573 had, terwijl de bijverdiengrens voor dat jaar € 14.456 bedroeg. Dit resulteerde in een overschrijding van de bijverdiengrens met € 7.117, wat leidde tot de vordering van de Minister.
De eiser heeft betoogd dat de vordering onterecht is, omdat hij pas op 20 december 2018 zijn diploma ontving, terwijl hij op 29 augustus 2018 was geslaagd. Hij stelde dat hij hierdoor ten onrechte lesgeld had betaald en vroeg om teruggave van het verschil tussen het betaalde lesgeld en de ontvangen studiefinanciering. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet kon aantonen dat hij in een situatie verkeerde waarin hij de bijverdiensten niet had kunnen staken of het studiefinancieringstijdvak had kunnen inkorten.
De rechtbank concludeerde dat de Minister terecht de vordering had gehandhaafd en dat de eiser geen recht had op een uitzondering op de wet. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.