ECLI:NL:RBDHA:2023:3541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
NL23.6659
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tweede vervolgberoep inzake voortduren van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een tweede vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 24 oktober 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende gronden zijn om de maatregel van bewaring te handhaven, aangezien eiser niet meewerkt aan zijn uitzetting naar Marokko. De rechtbank heeft eerder al geoordeeld dat de maatregel rechtmatig was en heeft nu beoordeeld of er sinds het sluiten van het onderzoek in het eerdere beroep nieuwe feiten zijn die een andere conclusie rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten zijn die de maatregel onrechtmatig maken en dat er nog steeds zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6659

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. H. Martens),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: M.J.H. van den Berg).

Procesverloop

Verweerder heeft op 24 oktober 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapport overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 10 maart 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [1] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het eerdere beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. De grondslag van bewaring is onveranderd en er zijn nog steeds gronden aanwezig om een risico op onttrekking aan het toezicht aan te nemen. Niet is gebleken van feiten en omstandigheden op grond waarvan alsnog met een lichter middel dient te worden volstaan. Uit het voortgangsrapport volgt immers dat eiser nog altijd aangeeft dat hij niet wenst mee te werken aan een uitzetting naar Marokko.
4. Verder volgt uit het voortgangsrapport dat verweerder sinds de maatregel van bewaring van 24 oktober 2022 op 2 november 2022, 1 december 2022, 28 december 2022, 30 januari 2023 en 2 maart 2023 vertrekgesprekken heeft gevoerd met eiser. Verder volgt uit het voortgangsrapport dat verweerder sinds de LP [2] -aanvraag op 11 november 2022, 2 december 2022, 22 december 2022, 12 januari 2023, 3 februari 2023 en 24 februari 2023 heeft gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten. Hieruit blijkt niet dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt.
5. Tot slot is nog altijd sprake van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling [3] van 2 februari 2023. [4] Eisers stelling in beroep dat de Marokkaanse autoriteiten nog niet hebben gereageerd op de LP-aanvraag en nog geen datum van presentatie bekend is, leidt niet tot een andere conclusie. De lange duur van de maatregel van bewaring is overigens ook geen reden om deze onrechtmatig te achten. Hierbij is mede van belang dat eiser, zoals hiervoor al is aangegeven, nog altijd niet meewerkt aan zijn uitzetting naar Marokko.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb Den Haag, zp. Middelburg 7 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13397 en 3 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:1360.
2.Laissez-passer.
3.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.ABRvS 2 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:438.