ECLI:NL:RBDHA:2023:3474

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
C/09/632742 - HA ZA 22-626
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid en intrekking van een aanbod voor de aankoop van CO2-certificaten

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, vorderde ANWB B.V. een schadevergoeding van CLIMATE NEUTRAL GROUP B.V. (CNG) ter hoogte van € 288.010,-, als gevolg van een geschil over de totstandkoming van een overeenkomst voor de aankoop van CO2-certificaten. De procedure begon met een dagvaarding op 1 juli 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 27 januari 2023. De kern van het geschil was of er op 15 of 16 november 2021 een rechtsgeldige overeenkomst tot stand was gekomen tussen ANWB en CNG. ANWB stelde dat er een overeenkomst was ontstaan op basis van een offerte die CNG had gedaan, terwijl CNG betwistte dat er een overeenkomst was gesloten en de offerte had ingetrokken.

De rechtbank oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen, omdat de offerte van CNG op 15 november 2021 geen geldigheidsduur bevatte en op 16 november 2021 rechtsgeldig was ingetrokken. De rechtbank benadrukte dat een aanbod zonder termijn op elk moment kan worden herroepen. ANWB had niet kunnen verwachten dat de offerte een termijn van 20 werkdagen had, gezien de omstandigheden en de communicatie tussen partijen. De rechtbank wees de vorderingen van ANWB af en veroordeelde haar in de proceskosten, die op € 11.027,00 werden vastgesteld.

Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt en openbaar uitgesproken op 15 maart 2023. De zaak benadrukt de noodzaak van duidelijke communicatie en afspraken bij het sluiten van overeenkomsten, vooral in commerciële transacties.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zaaknummer: C/09/632742 / HA ZA 22-626
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
ANWB B.V.te Den Haag,
eisende partij,
hierna te noemen: ANWB,
advocaat: mr. J.L. Oudshoorn te Rijswijk,
tegen
CLIMATE NEUTRAL GROUP B.V.te Utrecht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: CNG,
advocaat: mr. E.B.M. Brons-Stikkelbroeck te Zeist.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit:
  • de dagvaarding van 1 juli 2022 met producties 1 t/m 12;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 4;
  • het tussenvonnis van 21 december 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 27 januari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de zitting hebben gezegd. Deze aantekeningen zijn aan het griffiedossier toegevoegd. Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In 2021 heeft ANWB CNG benaderd voor de aankoop van CO2-certificaten ter compensatie van haar CO2-uitstoot. Het contact loopt aan de zijde van ANWB via haar inkoper [naam01] . Aan de zijde van CNG loopt het contact via [naam02] en [naam03] (Strategic Partnership Manager respectievelijk Carbon Portfolio Manager).
2.2.
Op 13 oktober 2021 e-mailt [naam02] aan [naam01] een voorstel voor 40.000 CO2certificaten voor 2021 en 57.000 CO2-certificaten voor 2022. Dit voorstel is op 25 oktober 2021 aangepast. Vanaf deze datum is [naam04] (uitvoerend directeur van CNG) in de cc. van de e-mailwisseling meegenomen.
2.3.
Op 28 oktober 2021 e-mailt [naam01] aan [naam03] dat ANWB serieus geïnteresseerd is om met CNG in zee te gaan, maar dat er nog een paar belangrijke zaken besproken moeten worden. Eén daarvan is dat ANWB alleen een opdracht kan verstrekken als haar eigen Algemene Inkoopvoorwaarden van toepassing zijn. Artikelen 1 en 2 van die voorwaarden luiden (voor zover relevant):
Artikel 1. Toepasselijkheid en definities
[…]
1.4
III Order: schriftelijke (ondertekende) opdracht […];
[…]
Artikel 2. Offertes, totstandkoming van een overeenkomst
2.1
Indien ANWB een offerte ontvangt waarin geen termijn voor aanvaarding is vermeld, is de offerte gedurende 20 werkdagen na de verzenddatum geldig.
2.2
Leverancier heeft geen recht op vergoeding van kosten gemaakt voor de voorbereiding en het opstellen van de offerte. Op geen enkele wijze bindt een offerte ANWB tot het sluiten van een overeenkomst of tot het aangaan van enig andere verplichting met Leverancier. ANWB behoudt zich het recht voor om elke offerteronde af te breken […].
2.3
Een overeenkomst komt eerst tot stand indien een daartoe bevoegde medewerker van ANWB dit schriftelijk heeft vastgelegd in een aan Leverancier overgelegde/gezonden Order. De Order dient te zijn ondertekend door de daartoe bevoegde medewerker en is voorzien van een kostenplaatsnummer en Inkoopordernummer.
2.4.
Op 29 oktober 2021 laat [naam03] aan [naam01] weten dat CNG akkoord gaat met toepasselijkheid van de Algemene Inkoopvoorwaarden ANWB, met uitzondering van een aantal bepalingen. Op de artikelen 1 en 2 van de Algemene Inkoopvoorwaarden ANWB heeft CNG geen commentaar.
2.5.
Op 29 oktober 2021 stuurt [naam01] aan [naam03] een reactie op het commentaar van CNG op de besproken bepalingen in de Algemene Inkoopvoorwaarden ANWB. In de begeleidende e-mail schrijft hij:
‘met andere woorden, wij kiezen voor CNG en willen graag akkoord gaan met jullie voorstel onder de voorwaarden dat we onderstaande naar wederzijdse tevredenheid uitwerken.’
2.6.
Na e-mailcontact over wijzigingen in de aantallen en administratieve zaken, stuurt [naam03] [naam01] op 5 november 2021 een offerte voor 45.000 CO2-certificaten voor 2021 en 62.000 CO2-certificaten voor 2022. De offerte is gedateerd op 2 november 2021, is ondertekend door [naam04] en vermeldt een geldigheidsduur tot en met 13 november 2021. [naam03] verzoekt [naam01] de ondertekende offerte aan haar terug te sturen.
2.7.
Op 11 november 2021 reageert [naam01] op de offerte en stelt hij een aantal wijzigingen voor. Zo moeten het type CO2certificaten voor 2022 en de betalingscondities worden aangepast. Ten aanzien van de geldigheidsduur van de offerte schrijft hij in een opmerking:
‘graag verwijderen, we zijn hier bezig met de uitwerking van het contract en zijn wat ons betreft de offerte fase voorbij.’
2.8.
Op 15 november 2021 om 16.30 uur stuurt [naam03] aan [naam01] een aangepaste offerte waarin de door [naam01] gevraagde wijzigingen zijn verwerkt. De offerte vermeldt geen geldigheidsduur en is niet namens CNG ondertekend. In haar begeleidende e-mail schrijft [naam03] :
‘Dank voor je opmerkingen. Hierbij sturen we je de aangepaste offerte en het pdf document met een reactie op jullie opmerkingen. Als jullie akkoord zijn, ontvangen we graag een ondertekende offerte terug. We snappen jullie punt wat betreft de geldigheidsduur van de offerte, alleen willen we dit wel op korte termijn afgerond hebben. Voor ons is het noodzakelijk om zekerheid te krijgen dat ANWB de credits gaat afnemen, omdat we nu de credits voor jullie vasthouden. We spreken daarom graag een termijn af waarin jullie de offerte kunnen ondertekenen, bij voorkeur binnen 7 dagen na ontvangst. Is dit haalbaar voor jullie? We hebben voor nu in ieder geval de geldigheidsduur uit de offerte gehaald.’
2.9.
Op 15 november 2021 om 16.44 uur e-mailt [naam01] aan [naam03] :
‘Bedankt. Helaas zit ik ziek met corona thuis, waardoor eea iets langer kan duren.’
2.10.
Op 16 november 2021 om 12.14 uur e-mailt [naam04] aan [naam01] :
‘Na intern overleg hebben wij besloten om de offerte, die formeel op 13 november is afgelopen, nu ook expliciet in te trekken. De volumes zijn niet langer beschikbaar.
Het is meer dan jammer dat het proces zo lang geduurd heeft, en dat de marktomstandigheden ons nu ingehaald hebben. Desgewenst kunnen we verder in gesprek om te kijken hoe we met de nu ontstane situatie om kunnen gaan en of er een aangepast voorstel nog mogelijk is.’
2.11.
Op 16 november 2021 om 15:59 uur reageert [naam01] als volgt:
‘Vanmorgen met grote verbazing onderstaande twee tegenstrijdige berichten vanuit jullie ontvangen (…) gisteren nog afstemming gehad over de laatste details van de overeenkomst en gisteren einde dag vanuit CNG de laatste versie ontvangen, zie onderstaande email van 15 nov 16.30u (overigens zonder geldigheidstermijn). Deze versie ontvang je hierbij ondertekend retour. (…)
Ons inziens is er reeds een schriftelijk en mondeling akkoord en kunnen jullie daar niet zomaar op terugkomen. Wij hebben ons steeds gehouden aan de geldigheid van de offertes en het document dat nu gezamenlijk is uitgewerkt is geen offerte maar een overeenkomst. We rekenen er dan ook op dat de afspraken hierin door CNG gestand worden gedaan.’
Als bijlage bij deze e-mail zit de offerte van CNG van 15 november 2021, ondertekend door financieel directeur [naam05] van ANWB.
2.12.
CNG is bij haar standpunt gebleven dat de offerte is ingetrokken. Daarna heeft ANWB voor het jaar 2021 voor een hogere prijs CO2-certificaten van CNG afgenomen.

3.Het geschil

3.1.
ANWB vordert - samengevat - veroordeling van CNG tot betaling van € 288.010,-, vermeerderd met rente, met veroordeling van CNG in de kosten van deze procedure.
3.2.
ANWB legt aan haar vordering ten grondslag dat op 15 of 16 november 2021 tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen voor de aanschaf van CO2-certificaten. Omdat CNG vervolgens duidelijk maakte dat zij de overeenkomst niet na zou komen, heeft ANWB de overeenkomst ontbonden. Als gevolg daarvan heeft ANWB voor een hogere prijs CO2certificaten moeten inkopen. Daardoor lijdt zij € 288.010,- schade.
3.3.
CNG bestrijdt dat op 15 of 16 november 2021 een overeenkomst tot stand is gekomen. Daarom moeten de vorderingen van ANWB worden afgewezen en moet ANWB worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

4.1.
De centrale vraag in deze zaak is of tussen partijen op 15 of 16 november 2021 een overeenkomst tot stand is gekomen over de aankoop van CO2-certificaten. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Zij legt dat hierna uit.
Wanneer komt een overeenkomst tot stand?
4.2.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. [1] Ook als een partij gerechtvaardigd mocht denken dat de andere partij een aanbod deed, dan is de andere partij daaraan gebonden. [2] Of een overeenkomst tot stand is gekomen, is daarom afhankelijk van wat beide partijen over en weer hebben verklaard en wat zij uit de mededelingen en het gedrag van de ander mochten afleiden. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden, maar kunnen in elke vorm worden gedaan. [3]
4.3.
Een aanbod kan een termijn voor de aanvaarding inhouden. In dat geval moet de andere partij het aanbod vóór die tijd accepteren, anders vervalt het. Zo’n termijn kan eenzijdig door de aanbieder worden gesteld, of door partijen samen worden overeengekomen. Een aanbod met een termijn kan niet worden herroepen. Als een aanbod geen termijn bevat, kan het op ieder moment worden herroepen. [4]
Voor of op 15 november 2021 is geen overeenkomst tot stand gekomen
4.4.
ANWB stelt allereerst dat partijen voor of op 15 november 2021 al tot een overeenkomst waren gekomen. De e-mail van [naam01] van 11 november 2021 moet volgens ANWB worden gezien als een ‘afwijkende aanvaarding’ [5] van de offerte van 5 november 2021. CNG had immers geen bezwaar tegen de ondergeschikte punten die [naam01] namens ANWB op 11 november 2021 nog aanvoerde. Dit betekent volgens ANWB dat op dat moment een overeenkomst tot stand is gekomen. Anders dan ANWB betoogt, kan de reactie van [naam01] van 11 november 2021 echter niet worden beschouwd als een ‘antwoord dat alleen op ondergeschikte punten afweek’ van het aanbod van CNG van 5 november 2021. [naam01] vroeg onder meer om een ander type CO2-certificaten voor 2022 dan in de offerte was opgenomen. Dit is geen ondergeschikt punt.
4.5.
ANWB stelt ook dat op 15 november 2021 een overeenkomst tot stand is gekomen, omdat partijen het toen eens waren over alle belangrijke onderdelen van de overeenkomst. In de offerte die [naam03] op 15 november 2021 aan [naam01] stuurde, waren immers alle door ANWB gewenste aanpassingen op de offerte van 5 november 2021 verwerkt.
4.6.
De rechtbank is dat niet met ANWB eens. Het klopt dat partijen het op 15 november 2021 eens waren over de voorwaarden waaronder zij een overeenkomst aan wilden gaan. Volgens artikel 2.3 van de Algemene Inkoopvoorwaarden ANWB komt een overeenkomst echter alleen tot stand als een opdracht namens ANWB rechtsgeldig is ondertekend. Vast staat dat [naam01] niet bevoegd was overeenkomsten als deze aan te gaan, terwijl de wél tekenbevoegde vertegenwoordigers van ANWB op 15 november 2021 hun handtekening nog niet hadden gezet. Dit betekent dat er op 15 november 2021 geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, en dat ANWB er ook niet op mocht vertrouwen dat dat wel het geval was.
Ook op 16 november 2021 is geen overeenkomst tot stand gekomen
4.7.
De volgende vraag is dan of er – zoals ANWB stelt – op 16 november 2021 een overeenkomst tot stand is gekomen. ANWB betoogt dat de overeenkomst is ontstaan, toen zij op 16 november 2021 de door haar financieel directeur ondertekende offerte van CNG van 15 november 2021 aan CNG terugstuurde. CNG brengt daar echter tegenin dat de offerte van 15 november 2021 geen rechtsgeldig aanbod was en dat – als het al een aanbod was – zij dit aanbod rechtsgeldig heeft ingetrokken.
De offerte van 15 november 2021 was een rechtsgeldig aanbod
4.8.
De rechtbank is allereerst van oordeel dat de offerte van 15 november 2021 een rechtsgeldig aanbod was. Dat de offerte (anders dan die van 2 november 2021) niet namens CNG is ondertekend, doet daar niet aan af. De offerte is immers verzonden door [naam03] , die tot dat moment de onderhandelingen voerde. [naam04] (die zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd was) was in de cc. Van deze e-mail (en eerdere correspondentie) opgenomen. Hij heeft ook de eerdere offerte van 2 november 2021 ondertekend, die door [naam03] aan CNG werd gestuurd. [naam04] heeft geen actie ondernomen toen [naam03] op 15 november 2021 een nieuwe offerte stuurde, met de vraag om deze ondertekend retour te sturen als ANWB akkoord was. Hierdoor is bij ANWB het gerechtvaardigd vertrouwen ontstaan dat [naam03] bevoegd was CNG te vertegenwoordigen in de onderhandelingen en dat namens CNG een rechtsgeldig aanbod is gedaan. [6] Daarom was CNG aan dat aanbod gebonden.
Het aanbod had geen termijn en is ingetrokken
4.9.
De rechtbank oordeelt vervolgens dat het aanbod van 15 november 2021 rechtsgeldig door [naam04] is ingetrokken, omdat het een aanbod was zonder termijn. In haar begeleidende e-mail van 15 november 2021 stelt [naam03] aan [naam01] voor om een termijn van zeven dagen af te spreken waarbinnen ANWB de offerte kan ondertekenen. Dit kan niet als een eenzijdig door CNG gestelde termijn worden gezien, omdat [naam03] expliciet heeft gevraagd om een reactie. CNG heeft dus geprobeerd met ANWB afspraken te maken over de geldigheidsduur van de offerte. Zij is daarin echter niet geslaagd, omdat [naam01] in reactie op de e-mail liet weten dat hij waarschijnlijk meer tijd nodig had. Om die reden is geen termijn van zeven dagen overeengekomen.
4.10.
ANWB verbindt daaraan vervolgens de conclusie dat het aanbod van CNG van 15 november 2021 een geldigheidsduur had van 20 werkdagen, gelet op artikel 2.1 van haar Algemene Inkoopvoorwaarden. ANWB kan daarin niet worden gevolgd. De offerte van 2 november 2021 was immers op 14 november 2021 verlopen. Op verzoek van ANWB heeft CNG vervolgens de geldigheidstermijn uit de offerte van 15 november 2021 gehaald. In de begeleidende e-mail bij de offerte van 15 november 2021 maakte CNG echter expliciet kenbaar dat zij binnen korte tijd tot zaken wilde komen en dat zij een termijn wilde afspreken (waarbij zij 7 dagen voorstelde). Tijdens de zitting is duidelijk geworden waarom dat zo was. Weliswaar heeft CNG aan ANWB bericht dat zij de certificaten voor ANWB ‘vasthield’, maar feitelijk kon zij (een deel van) de certificaten pas voor ANWB inkopen als er daadwerkelijk een overeenkomst was. ANWB was daarvan ook op de hoogte, of moest daarvan op de hoogte zijn, gelet op de eerdere mededelingen van CNG dat haast geboden was omdat de markt nogal in beweging was en de prijzen snel stegen.
Gelet op de mededelingen van CNG waaruit bleek dat zij snel tot zaken wilde komen, wist ANWB dus dat een termijn van 20 werkdagen vanaf 15 november 2021 voor CNG onacceptabel was. Bij die stand van zaken kon ANWB in redelijkheid niet verwachten dat de offerte op basis van artikel 2.1 van haar Algemene Inkoopvoorwaarden een termijn van 20 werkdagen had.
4.11.
Nu is vastgesteld dat de offerte van CNG van 15 november 2021 geen termijn bevatte en partijen ook geen termijn zijn overeengekomen, is het aanbod van 15 november 2021 een aanbod zonder termijn. CNG heeft dit aanbod op 16 november 2021 ingetrokken. De rechtbank kan zich voorstellen dat dit voor ANWB als een onaangename verrassing kwam, omdat CNG daarop niet eerder had gehint. Juridisch is de handelwijze van CNG echter toegestaan. Om die reden gaat de rechtbank ook voorbij aan het standpunt van ANWB dat CNG zich er naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet op kan beroepen dat haar offerte van 15 november 2021 niet tijdig is aanvaard.
Conclusie
4.12.
Tussen partijen is op (of voor) 15 en 16 november 2021 geen overeenkomst tot stand gekomen. Dit betekent dat ANWB het bedrag dat zij extra heeft moeten uitgeven aan CO2certificaten niet op CNG kan verhalen. Daarom worden de vorderingen van ANWB afgewezen. De rechtbank hoeft daarom niet in te gaan op het verweer van CNG dat zij geen schadevergoeding hoeft te betalen, omdat partijen op verzoek van ANWB op 24 november 2021 alsnog een overeenkomst hebben gesloten.
Proceskosten
4.13.
ANWB is de partij die ongelijk krijgt. Daarom zal zij in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van CNG als volgt vastgesteld:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
5.290,00
(2 punten × € 2.645,00)
Totaal
11.027,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van ANWB af,
5.2.
veroordeelt ANWB in de proceskosten, aan de zijde van CNG tot dit vonnis vastgesteld op € 11.027,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.

Voetnoten

1.Artikel 6:217 lid 1 BW.
2.Artikel 3:35 BW.
3.HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1889.
4.Artikel 6:219 lid 1 BW.
5.In de zin van artikel 6:225 lid 2 BW.
6.Artikel 3:35 en 3:61 lid 2 BW.