ECLI:NL:RBDHA:2023:3469

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
09/217939-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Differentiatie in het toegepaste sanctiestelsel in een strafzaak met betrekking tot kinderporno en ontuchtige handelingen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2023, is de verdachte, geboren in 2003, beschuldigd van het verwerven en bezitten van kinderporno en het plegen van ontuchtige handelingen met zijn halfbroertje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten tussen de 14 en 19 jaar oud was. De zaak is behandeld in twee zittingen, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie heeft gepleit voor een veroordeling op basis van het volwassenenstrafrecht voor het eerste feit, gezien de leeftijd van de verdachte en het hoge recidiverisico. De rechtbank heeft dit advies gevolgd en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden, waaronder opname in een zorginstelling en ambulante behandeling. Voor het tweede feit, waarbij de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn 5-jarige halfbroertje, is het jeugdstrafrecht toegepast, resulterend in een jeugddetentie van 186 dagen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen telefoons, die gebruikt zijn voor het plegen van de feiten, onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/217939-22
Datum uitspraak: 2 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
BRP- [adres] ,
op dit moment in voorlopige hechtenis verblijvende in [instelling] .

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de besloten zittingen van 24 november 2022 (pro forma) en van 16 februari 2023 (inhoudelijke behandeling).
De officier van justitie in deze zaak is mr. P.M. Kampen en de advocaat van de verdachte is mr. J.C. Herweijer te Den Haag. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 januari 2020 tot en met 29 augustus 2022 te 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland, telkens
-(een) afbeelding(en) (te weten video's en/of foto's) en/of
-(een) gegevensdrager(s) (te weten een mobiele telefoon, merk Samsung,
[goednummer] en/of een mobiele telefoon, merk Samsung, [goednummer] ) bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of vinger en/of voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van een persoon, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(proces-verbaal pagina 79, 83, foto 1, foto 2, foto 3, video 1, video 2)
en/of
het betasten van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten van het eigen geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(proces-verbaal pagina 79, 83, foto 4 en/of foto 5 en/of foto 6 en/of foto 7 en/of video 3 en/of 4)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(proces-verbaal pagina 79, 83, Foto 8 en/of 9 en/of video 5)
en/of hij (aldus) van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 oktober 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op 11 juli 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van en/of likken aan de penis van [slachtoffer] en/of
- het in de mond nemen van de penis van [slachtoffer] .

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van al hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan een bewezenverklaring van al hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd.
3.3
De beoordeling
De rechtbank zal voor het ten laste gelegde met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft de feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer dat per feit is weergegeven.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit ( [nummer] ):
  • De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 februari 2023;
  • Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, opgemaakt op 3 augustus 2022, p. 76-81, met bijlagen p. 82-102;
  • Het proces-verbaal van bevindingen aanvullend beeldmateriaal, opgemaakt op 6 oktober 2022 (
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit ( [nummer] ):
  • De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 februari 2023;
  • Het proces-verbaal van aangifte van [ouder] (namens het [slachtoffer] ), opgemaakt op 4 november 2019, p. 30-38.

4.De bewezenverklaring

Op grond van de bewijsmiddelen en op grond van de conclusies hierboven, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Bewezenverklaard wordt dat:
1.
hij in de periode van 24 januari 2020 tot en met 29 augustus 2022 te 's-Gravenhage, telkens
- afbeeldingen, te weten video’s en foto's en
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon, merk Samsung, [goednummer] en een mobiele telefoon, merk Samsung, [goednummer] , bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft verworven en in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of vinger en/of voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van een persoon, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(proces-verbaal pagina 79, 83, foto 1, foto 2, foto 3, video 1, video 2)
en
het betasten van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten van het eigen geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(proces-verbaal pagina 79, 83, foto 4 en/of foto 5 en/of foto 6 en/of foto 7 en/of video 3 en/of
video4)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(proces-verbaal pagina 79, 83,
foto 8 en/of
foto9 en/of video 5)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
2.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 oktober 2017 te 's-Gravenhage, met [slachtoffer] , geboren op 11 juli 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van en/of likken aan de penis van [slachtoffer] en/of
- het in de mond nemen van de penis van [slachtoffer] .
De rechtbank heeft taal- en/of schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde en van de verdachte

De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat ten aanzien van ieder feit een afzonderlijke straf wordt opgelegd waarbij onderscheid wordt gemaakt in het toepasselijke sanctiestelsel, omdat de verdachte ten tijde van het plegen van het onder 2 tenlastegelegde feit 14 jaar oud was en gedurende het plegen van het onder 1 tenlastegelegde feit meerderjarig werd.
De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt dat zij vindt dat de verdachte voor beide feiten tezamen - in beginsel - een straf van in totaal 14 maanden (jeugd)detentie, waarvan 8 maanden voorwaardelijk opgelegd zou moeten krijgen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte – overeenkomstig de conclusies van de deskundigen – verminderd toerekeningsvatbaar moet worden verklaard.
ten aanzien van feit 1
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit wordt berecht volgens het volwassenstrafrecht, zoals ook door de deskundigen geadviseerd. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Bij deze voorwaardelijke straf dienen de bijzondere voorwaarden te worden opgelegd zoals door de reclassering geadviseerd. Dit zijn de meldplicht bij de reclassering, de opname in een zorginstelling, de ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het vermijden van kinderpornografisch materiaal en het meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding.
De officier van justitie heeft verder gevorderd deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
ten aanzien van feit 2
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit wordt berecht volgens het jeugdstrafrecht. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte een jeugddetentie voor de duur van 6 maanden wordt opgelegd, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Het betreft hier de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in een Penitentiaire Inrichting in het kader van het onder feit 1 ten laste gelegde feit.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan de vordering van de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op 14-jarige leeftijd meermaals schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn destijds 5-jarige halfbroertje. Hierdoor heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit van het zeer jonge slachtoffer en daarmee op zijn toekomstige (seksuele) ontwikkeling. Het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige is strafbaar gesteld ter bescherming van de seksuele integriteit van de minderjarigen die daartoe, gelet op hun jeugdige leeftijd, in het algemeen niet of onvoldoende zelf in staat worden geacht te zijn. Het is zeer kwalijk dat de verdachte zijn eigen lustbehoefte voorop heeft gesteld, zonder oog te hebben voor de ernstige gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer, dat nota bene zijn halfbroertje was. Extra schrijnend is dat dit feit zich in de familiesfeer heeft afgespeeld en de verdachte hiermee ook het vertrouwen en de gevoelens van familieleden ernstig heeft geschaad en daarmee de familiebanden blijvend heeft beschadigd.
Na de gebeurtenissen met zijn halfbroertje is de verdachte zijn seksuele behoeften onder meer gaan bevredigen met eveneens strafbaar gestelde gedragingen. Op de mobiele telefoons van de verdachte zijn grote hoeveelheden kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij gedurende een langere tijd kinderpornografische afbeeldingen downloadde, ontving en ook doorstuurde naar en deelde met anderen. Het verwerven en bezitten van en het toegang verschaffen tot kinderpornografisch materiaal is strafbaar gesteld ter voorkoming van schade aan een kind dat bij de vervaardiging van kinderporno betrokken is geweest, maar ook ter voorkoming van schade aan kinderen in het algemeen door het in omloop brengen van beeldmateriaal dat seksueel misbruik suggereert. De productie van kinderpornografisch materiaal wordt door het gedrag van de verdachte gestimuleerd en in stand gehouden. Voor deze productie worden (jonge) kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit. Ten gevolge hiervan lopen deze kinderen psychische schade op die blijvend dan wel in ieder geval gedurende lange tijd diepe sporen nalaat op het leven van deze kinderen. Ook kunnen zij nog geruime tijd achtervolgd worden door de gevolgen van de productie van de beelden. Dat de verdachte hieraan, als consument, een bijdrage heeft geleverd, rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Gelet op de hiervoor benoemde aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur.
Vervolgens moet worden nagegaan of de persoon van de verdachte of zijn persoonlijke omstandigheden invloed hebben op de strafoplegging en zo ja, in welke mate.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 februari 2023, waaruit is gebleken dat hij niet eerder is veroordeeld. Nu dit het uitgangspunt is, heeft dit geen invloed op de strafoplegging.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de Pro Justitia rapportages van 13 januari 2023. De onderzoekers, [deskundige] (kinder- en jeugdpsychiater) en [deskundige] (GZ-psycholoog), hebben geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van psychische stoornissen, in diagnostische zin te classificeren als een pedofiele stoornis (exclusieve type) waarin de verdachte zich seksueel aangetrokken voelt tot jonge jongens, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderlinepersoonlijkheidstrekken (gekenmerkt door impulsiviteit en een gevoel van leegte) en een eetbuistoornis (licht). Deze psychische stoornissen zijn volgens de onderzoekers van invloed geweest op beide ten laste gelegde feiten. De psychische stoornissen hebben, indien bewezen, de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde in belangrijke mate beïnvloed. Er is sprake van een ingesleten gedragspatroon waarin frustratie door de verdachte wordt onderdrukt door zichzelf te troosten met impulsief eten en met masturberen bij kinderpornografisch materiaal. Beide aan hem ten laste gelegde feiten hangen nauw samen en komen voort uit de pedofiele gevoelens die de verdachte heeft in combinatie met zijn hyperseksualiteit en de deviante seksuele scripts. Remming vanuit affectieve empathie voor de ander ontstaat niet bij de verdachte, hiervoor is hij afhankelijk van externe begrenzing. Zijn eigen lust en daarmee zijn impulsief en antisociaal handelen is leidend.
De rechtbank wordt geadviseerd om de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, de verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
De kans op recidive wordt door de onderzoekers als hoog ingeschat. Het sociale isolement van de verdachte, zijn negatieve zelfbeeld, de langdurig ingesleten coping om zichzelf te troosten en seksueel te bevredigen bij gevoelde frustratie en de hyperseksualiteit, in combinatie met het gebrek aan eigen invloed op zijn handelen, vormen een hoog risico voor de kans op recidive. Om het recidiverisico te beperken dient een klinische behandeling ingezet te worden die gericht is op behandeling van jong volwassenen met seksueel deviant gedrag. De verdachte is gemotiveerd om mee te werken aan klinische behandeling. De onderzoekers adviseren de rechtbank om de klinische behandeling binnen een volwassen setting (in een Kortdurende Klinische Behandelafdeling, hierna: KKB of een Forensisch Psychiatrische Kliniek, hierna: FPK) als voorwaarde bij een deels voorwaardelijke detentie op te leggen.
De onderzoekers adviseren verder om voor het onder 1 ten laste gelegde feit het volwassenenstrafrecht toe te passen. De verdachte was ten tijde van het plegen van dit feit zowel minder- als meerderjarig. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit adviseren de onderzoekers om het jeugdstrafrecht toe te passen, aangezien de verdachte destijds pas veertien jaar oud was. De onderzoekers geven de rechtbank in overweging om het beperken van het bekijken van internet sites en het inzetten van libido remmende medicatie – indien dat passend blijkt in de behandeling – als bijzondere voorwaarden op te nemen. Een reclasseringstoezicht in aansluiting op de klinische behandeling wordt eveneens geadviseerd.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 7 februari 2023, waaruit blijkt dat bij de verdachte sprake is van een ingesleten deviant seksueel gedragspatroon en een hoog risico op recidive. Gelet op de aard van het delict en de complexe problematiek van de verdachte wordt een intensieve klinische behandeling geïndiceerd geacht.
De reclassering adviseert om de verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit volgens het volwassenenstrafrecht te berechten. Berechting volgens het volwassenstrafrecht is voor dit feit het meest passend gelet op het recidiverisico, de specifieke problematiek van de verdachte en de geadviseerde behandeling binnen een volwassen setting (KKB of FPK). Bovendien is plaatsing in een inrichting voor jeugdigen niet passend, gelet op de seksuele oriëntatie van de verdachte. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit adviseert de reclassering om, zoals gebruikelijk, het jeugdstrafrecht toe te passen. De verdachte was ten tijde van het plegen van het strafbare feit immers pas veertien jaar oud.
De reclassering adviseert om aan de verdachte op te leggen een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waarbij gestart wordt met een klinische opname. De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij de reclassering;
- opname in een zorginstelling;
- ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische behandeling);
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- vermijden van kinderpornografisch materiaal;
- meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding.
De reclassering heeft tot slot geadviseerd de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Toerekeningsvatbaar
De rechtbank volgt de conclusies van de deskundigen voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid en legt die ten grondslag aan haar oordeel en acht de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar. Dit heeft een matigende werking op de strafoplegging.
Toepassing van het volwassenstrafrecht (feit 1) en van het jeugdstrafrecht (feit 2)
Het onder feit 1 bewezenverklaarde heeft de verdachte gepleegd toen hij tussen de 16 en 19 jaar oud was. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 495, vierde en vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en gelet op artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zal de rechtbank voor dit feit het sanctierecht voor volwassenen toepassen. Daarvoor vindt de rechtbank grond in de leeftijd van de verdachte (nu 19 jaar), het hoge recidiverisico en de specifieke problematiek van de verdachte die maakt dat behandeling in een volwassen setting het meest passend wordt geacht en behandeling in een setting voor jongeren risicovol zou kunnen zijn. Ook de deskundigen adviseren om het volwassenstrafrecht toe te passen. Tot slot is de verdachte, gelet op zijn specifieke problematiek, gedurende zijn voorarrest voor dit feit in een Penitentiaire Inrichting geplaatst en niet in een Justitiële Jeugdinrichting. De rechtbank is dan ook van oordeel dat toepassing van het volwassenstrafrecht ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit het meeste recht doet aan de belangen van de verdachte en die van de maatschappij.
De verdachte was ten tijde van het onder feit 2 bewezenverklaarde 14 jaar oud. De rechtbank zal de verdachte ten aanzien van dit feit dan ook dienen te berechten volgens het jeugdstrafrecht.
Dit leidt er toe dat de rechtbank de verdachte een jeugdsanctie zal opleggen voor feit 2 en een volwassensanctie voor feit 1. De rechtbank is zich ervan bewust dat het niet de bedoeling is geweest van de wetgever om ten aanzien van verschillende strafbare feiten op één tenlastelegging te differentiëren in het toepasselijke sanctiestelsel en dat daarin – in beginsel – een keuze dient te worden gemaakt. De rechtbank is echter van oordeel dat het in dit specifieke geval – gelet op genoemde belangen – aangewezen is om de verdachte straffen op te leggen die op verschillende sanctiestelsels gebaseerd zijn.
Redelijke termijn (feit 2)
De redelijke termijn waarbinnen een jeugdstrafzaak moet zijn afgedaan is zestien maanden. In deze zaak is die termijn, voor het onder 2 ten laste gelegde feit, met 7 maanden overschreden. Aangezien de rechtbank ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde feit het jeugdstrafrecht toepast, wordt deze overschrijding in strafmatigende zin meegewogen.
De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken.
Alles afwegend acht de rechtbank – conform de eis van de officier van justitie, die ook heeft gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid – de hierna te noemen straffen en maatregelen passend en geboden.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank legt voor het onder 1 ten laste gelegde feit, met toepassing van het volwassenenstrafrecht, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 8 maanden, met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Dit om te bewerkstelligen dat de verdachte wordt begeleid en wordt opgenomen in een klinische behandelsetting om zo de kans op recidive terug te dringen en de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Met betrekking tot de bijzondere voorwaarden overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden, voor zover deze zien op opname in zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en dagbesteding overnemen zoals door de reclassering voorgesteld. Voor zover de raadsman heeft aangevoerd dat het niet de reclassering, maar de behandelaar van de zorginstelling is die bepaalt hoe lang de opname in een zorginstelling noodzakelijk is, overweegt de rechtbank dat ervan uit wordt gegaan dat de reclassering zich in dit kader – zoals gebruikelijk – laat voorlichten en leiden door de betreffende behandelaren en de zorginstelling. Voor zover de raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte slechts is gebaat bij behandeling door de [kliniek] en vervolgens [kliniek] , en niet bij behandeling door soortgelijke instellingen, overweegt de rechtbank dat soortgelijke instellingen worden opgenomen in de bijzondere voorwaarden zodat deze kunnen dienen als vangnet op het moment dat er langdurig geen plek zou zijn bij de [kliniek] of bij [kliniek] . Het verweer van de raadsman dat geen sprake is geweest van middelengebruik verwerpt de rechtbank aangezien uit de Pro Justitia rapportage volgt dat de verdachte tot ongeveer één maand voor zijn aanhouding weleens XTC gebruikte. Tot slot zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde die ziet op het vermijden van kinderpornografisch materiaal herformuleren, gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 15 maart 2022 (ECLI:NL:HR:2022:338).
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op het feit dat de verdachte nog geen passende behandeling heeft ondergaan voor de problematiek waaronder hij dit feit heeft begaan, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Gelet op de ernst van het feit en de daaruit voortvloeiende noodzaak van behandeling van de verdachte, direct aansluitend aan zijn detentie, alsmede het hoge recidiverisico, zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank legt voor het onder 2 bewezenverklaarde feit een jeugddetentie op voor de duur van 186 dagen, met aftrek van de tijd die hij vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht ten aanzien van feit 1, waarbij de rechtbank zich realiseert dat deze jeugddetentie niet in een JJI, maar in een reguliere penitentiaire inrichting heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen jeugddetentie gelijk aan het inmiddels door de verdachte ondergane voorarrest. Een nieuwe (jeugd)detentie zou afbreuk doen aan de noodzaak van het zo spoedig mogelijk starten van de klinische behandeling.
7. De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel (feit 2)
[ouder] heeft zich namens [slachtoffer] als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft gevorderd dat de kinderalimentatie die iedere maand aan de verdachte wordt betaald, wordt beëindigd.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen over de vordering van de benadeelde partij.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de vordering van de benadeelde partij.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding. De door de benadeelde partij gevraagde schadevergoeding betreft geen schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Zoals ter zitting is besproken, kan de strafrechter bovendien geen beslissing nemen over een in rechte vaststaande civiele regeling.

8.Beslag

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1, 2 en 3 genummerde voorwerpen, te weten een zwart telefoontoestel van het merk Huawei, een zwart telefoontoestel van het merk Samsung en een wit telefoontoestel van het merk Huawei, zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De officier van justitie vordert voorts dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 4 en 5 genummerde voorwerpen, te weten een zwart telefoontoestel van het merk Samsung S22 Ultra en een zwart telefoontoestel van het merk Samsung, verbeurd zullen worden verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij hetgeen door de officier van justitie is gevorderd ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 2 en 3 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien dit mobiele telefoons zijn waarop kinderpornografisch materiaal is terug te vinden. Het ongecontroleerde bezit daarvan is dan ook in strijd met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 4 en 5 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid. Op deze mobiele telefoons zijn immers gedurende de periode van 24 januari 2020 tot en met 29 augustus 2022 de kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
ten aanzien van feit 1:
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 240b van het Wetboek van Strafrecht;
ten aanzien van feit 2:
77a, 77g, 77i, 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 4 is omschreven en kwalificeert dit als:
ten aanzien van feit 1:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven/in bezit hebben/zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
ten aanzien van feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
straf
ten aanzien van feit 1:
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) MAANDEN;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden:
meldplicht: dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het [adres] op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. De veroordeelde zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor de reclassering, zijn behandelaren en begeleiders;
opname in zorginstelling:dat de veroordeelde zich gedurende een half jaar tot twee jaar van de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, laat opnemen bij de [instelling] , of een soortgelijke zorginstelling met vergelijkbaar zorgaanbod, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van deze instelling worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3.
ambulante behandeling:dat de veroordeelde zich aansluitend aan de klinische behandeling laat behandelen door [kliniek] of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling / behandelaar worden gegeven, zolang dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de ambulante behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
4.
begeleid wonen of maatschappelijke opvang:dat de veroordeelde, indien geïndiceerd na de klinische opname, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de behandelaar van de kliniek en de reclassering, en zich houdt aan de huisregels en het (dag)programma dat die instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
5.
kinderpornografisch materiaal vermijden:dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd op welke wijze dan ook:
- onthoudt van het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
- onthoudt van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- onthoudt van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
- onthoudt van het aanwezig hebben of gebruiken van wisprogramma's op zijn digitale apparatuur;
6.
dagbesteding:dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd inzet voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
Het toezicht op de onder 5 vermelde voorwaarde kan bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers; de veroordeelde werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek; deze controles mogen gedurende de proeftijd van 3 jaren maximaal 3 keer per jaar worden uitgevoerd en mogen – voor zover het gedrag bedoeld onder het tweede en derde gedachtestreepje van de onder 5 gestelde voorwaarde betreft – slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden – (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan). Ten behoeve van deze controle mag een deskundige (niet zijnde een opsporingsambtenaar) de reclassering (technische) ondersteuning bieden.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
straf
ten aanzien van feit 2 (jeugdstrafrecht):
een
jeugddetentievoor de duur van
186 DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
schadevergoeding
bepaalt dat de benadeelde partij [ouder] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
beslag
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1, 2 en 3 genummerde voorwerpen, te weten:
1. 1 STK Telefoontoestel, zwart, merk: Huawei;
2. 1 STK Telefoontoestel, zwart, merk: Samsung;
3. 1 STK Telefoontoestel, wit, merk: Huawei;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 4 en 5 genummerde voorwerpen, te weten:
4. 1 STK Telefoontoestel, zwart, merk: Samsung S22 Ultra;
5. 1 STK Telefoontoestel, zwart hoes, merk: Samsung;
voorlopige hechtenis
heft het bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde op met ingang van de dag dat de duur van de verzekering en voorlopige hechtenis even lang zal zijn als de onvoorwaardelijke jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.I.S Boers, kinderrechter, voorzitter,
mr. E.C.M. Bouman, kinderrechter,
en mr. M. Diepenhorst, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.M. Bertrand, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 2 maart 2023.