ECLI:NL:RBDHA:2023:3444

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
9675263 \ EJ VERZ 22-71412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot aanpassing van de rekening en verantwoording van de vereffenaar in een nalatenschap met erfgenamen die onderling in conflict zijn

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2023 een beschikking gegeven in een verzetprocedure betreffende de rekening en verantwoording van de vereffenaar van de nalatenschap van erflaatster [erflaatster01]. De erflaatster is op [dag van overlijden01] 2017 overleden, zonder een testament achter te laten. De erfgenamen, [verzoeker01], [belanghebbende01] en [belanghebbende02], hebben onderling conflicten over de afwikkeling van de nalatenschap, wat heeft geleid tot de benoeming van een vereffenaar. De vereffenaar heeft de nalatenschap positief kunnen vereffenen, maar er zijn geschillen gerezen over de hoogte van zijn loon en de wijze van rekening en verantwoording. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffenaar zijn taak naar behoren heeft uitgevoerd, maar heeft ook geoordeeld dat de rekening en verantwoording niet voldoende inzichtelijk zijn. De vereffenaar is opgedragen om de rekening en verantwoording te verbeteren en aan de erfgenamen te overleggen. Het verzoek van [verzoeker01] om de uitdelingslijst niet verbindend te verklaren is afgewezen, evenals het verzoek om een gedetailleerdere specificatie van de werkzaamheden van de vereffenaar. De kantonrechter heeft de hoogte van het loon van de vereffenaar in stand gelaten, maar heeft wel opgemerkt dat de complexiteit van de vereffening door de onderlinge conflicten tussen de erfgenamen heeft geleid tot een hogere werkbelasting voor de vereffenaar. De proceskosten zijn niet aan de vereffenaar opgelegd, gezien de familierelatie tussen de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
IB/c
Zaaknr.: 9675263 \ EJ VERZ 22-71412
Datum beschikking: 17 maart 2023
Beschikking van de kantonrechter op het verzoek van:
[verzoeker01],
wonende te [woonplaats01] ,
hierna te noemen: [verzoeker01] ,
gemachtigde mr. S.R. Baetens,
tegen
mr. [notaris01] ,
notaris bij
Buren Legal Tax Notary,
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
in zijn hoedanigheid van vereffenaar van na te noemen nalatenschap,
hierna te noemen: de vereffenaar,
gemachtigden mr. A.S. Snel en mr. L.S.E. Prickartz,
waarin als belanghebbenden/informanten zijn aangemerkt:
[belanghebbende01],
wonende te [woonplaats02] ,
hierna te noemen: [belanghebbende01] ,
gemachtigde mr. J.H.M. Devis,
en
[belanghebbende02],
wonende te [woonplaats03] ,
hierna te noemen: [belanghebbende02] .

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzetschrift ex artikel 4:218 lid 3 BW van [verzoeker01] , ter griffie ingekomen op
  • de brief met bijlagen van [verzoeker01] van 6 oktober 2022;
  • de brief met bijlagen van mr. Devis van 13 oktober 2022;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van de vereffenaar;
  • de brief van de vereffenaar van 14 oktober 2022 met bijlage 19 (inclusief
  • een e-mailbericht van mr. Devis van 19 oktober 2022 met als bijlage een
1.2.
Op 21 oktober 2022 is de zaak mondeling behandeld. Daarbij waren aanwezig:
  • mr. Baetens namens [verzoeker01] ;
  • [belanghebbende01] vergezeld van zijn gemachtigde;
  • [belanghebbende02] ;
  • de vereffenaar vergezeld van zijn gemachtigden;
Mr. Baetens, [belanghebbende02] en de gemachtigden van de vereffenaar hebben spreekaantekeningen overgelegd. [belanghebbende01] heeft – onder meer – gesproken aan de hand van zijn tevoren opgestuurde aanvullende stuk. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er verder nog is besproken. Deze aantekeningen zitten in het dossier. Aan het eind van de mondelinge behandeling is de zaak aangehouden voor overleg tussen partijen.
1.3.
Vervolgens heeft de kantonrechter kennisgenomen van de e-mailberichten van 18 november 2022 van mr. Baetens en mr. Snel, waarin zij de kantonrechter vragen om een beslissing te nemen.
1.4.
Op 25 november 2022 is nog een brief van [verzoeker01] ontvangen. De kantonrechter heeft geen kennis genomen van de inhoud van die brief omdat er geen gelegenheid meer was gegeven voor het indienen van nadere stukken.

2.De feiten

2.1.
Op [dag van overlijden01] 2017 is te [plaats01] overleden: [erflaatster01] (hierna: erflaatster). Haar laatste woonplaats was in [plaats01] .
2.2.
Erflaatster heeft volgens opgave van het centraal testamentenregister geen laatste uiterste wil gemaakt.
2.3.
[verzoeker01] , [belanghebbende01] en [belanghebbende02] zijn de (nog in leven zijnde) kinderen en erfgenamen van erflaatster.
2.4.
[belanghebbende01] en [belanghebbende02] hebben de nalatenschap van erflaatster zuiver aanvaard. [verzoeker01] heeft de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
2.5.
[belanghebbende01] heeft deze rechtbank, team Handel, verzocht een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflaatster omdat de samenwerking tussen de erfgenamen niet liep en dat het hen niet lukte om samen de nalatenschap te vereffenen. Bij beschikking van 14 september 2018 is de vereffenaar benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap.
2.6.
Tot de nalatenschap van erflaatster behoorde een onroerend goed met drie woonlagen. De gemeente heeft een vergunning verleend om dit onroerend goed in drie appartementen te splitsen. De vergunning was geldig tot 23 januari 2020. De vereffenaar heeft na zijn benoeming aan de erfgenamen te kennen gegeven dat het niet tot zijn taak als vereffenaar hoorde om het onroerend goed te splitsen. De erfgenamen hebben op dat moment geen overeenstemming bereikt over het afzonderlijk aan de notaris geven van een opdracht tot splitsing en/of verkoop.
2.7.
Op verzoek van [belanghebbende01] heeft deze rechtbank, team Handel, bij beschikking van 5 december 2019 met het oog op het toen naderende verstrijken van de geldigheidsduur van de splitsingsvergunning:
  • overwogen dat er sprake is van een gewichtige reden voor het verlenen van een machtiging tot verkoop en dat zij het van belang acht dat niet één van de erfgenamen ( [belanghebbende01] ) maar een onafhankelijke derde (de vereffenaar) wordt gemachtigd tot het te gelde maken van de woning;
  • aan notaris [notaris01] – die zich daartoe bereid had verklaard – machtiging verleend tot het te gelde maken van het onroerend goed op de volgende wijze:
c) levering aan de kopers;
d) verdeling onder de erfgenamen van de restant verkoopopbrengst op een door de vereffenaar te bepalen moment in de vereffening, rekening houdend met de erfdelen van de erfgenamen;
- bepaald dat alle kosten – in ruime zin – die betrekking hebben op de punten a tot en met d ten laste komen van de nalatenschap van erflaatster.
In rechtsoverweging 4.4 van de beschikking heeft de rechtbank vermeld dat de vereffenaar op de zitting waar het verzoek is behandeld (op 28 november 2019) heeft verklaard dat het nog niet duidelijk was of het voor de vereffening noodzakelijk was om (een deel van) het onroerend goed te verkopen. Hij heeft daarbij aangegeven dat de vereffening vrijwel was voltooid, maar dat nog niet duidelijk was welk bedrag hij als salaris in rekening mocht brengen.
2.8.
De vereffenaar heeft er vervolgens voor gezorgd dat het pand is gesplitst (op 21 januari 2020), ontruimd, bouwkundig gekeurd, getaxeerd en verkocht. De totale netto verkoopopbrengst was € 495.373,34.
2.9.
Bij beschikking van 16 juli 2021 heeft de kantonrechter op verzoek van de vereffenaar zijn loon vastgesteld op € 92.991,56 inclusief btw en verschotten. In deze beschikking is onder meer overwogen:
“Voor het bezwaar van de erfgenaam is in deze procedure geen plaats omdat de wet daarin niet voorziet. Het loon wordt pas uitgekeerd na het verbindend worden van de slotuitdelingslijst. Voordat het zover is, kan de erfgenaam nog tegen de uitdelingslijst in verzet komen, ook voor zover het gaat om het daarin opgenomen loon.
[…]
De bij het verzoek gevoegde specificatie voldoet aan de Richtlijnen Vereffening nalatenschappen en de Recofa-richtlijnen.”
2.10.
Nadat [verzoeker01] om een voorschot had verzocht, heeft de vereffenaar na overleg met de overige erfgenamen op 20 augustus 2021 aan alle erfgenamen een voorschot op hun aandeel in de nalatenschap uitgekeerd.
2.11.
Op 15 november 2021 heeft de vereffenaar de rekening en verantwoording en uitdelingslijst ter griffie neergelegd. Hieruit blijkt dat de nalatenschap positief is.
2.12.
In de rekening en verantwoording/uitdelingslijst heeft de vereffenaar:
- bij de activa van de nalatenschap op de verkoopopbrengst van het onroerend goed € 42.484,07 in mindering gebracht voor zijn werkzaamheden met betrekking tot de splitsing en de verkoop van het onroerend goed;
- bij de activa als post opgenomen:
6
aflossen krediet [iban_nummer01] - Basisrek Ext
€ 16.258,86
  • bij de nog te betalen vereffeningskosten het door de kantonrechter vastgestelde bedrag voor zijn loon opgenomen;
  • [belanghebbende01] opgenomen als schuldeiser van de nalatenschap voor een bedrag van € 3.329,74.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker01] verzoekt de kantonrechter om haar verzet tegen de uitdelingslijst gegrond te verklaren, de voorgelegde uitdelingslijst niet verbindend te verklaren en de vereffenaar op de voet van artikel 4:210 BW te instrueren:
a. een separate, deugdelijke en op de in de Richtlijnen vereffening nalatenschappen
voorgeschreven wijze tot stand gekomen rekening en verantwoording enerzijds en
uitdelingslijst anderzijds op te stellen en aan de kantonrechter en de in deze
verzetprocedure verschenen belanghebbenden te zenden;
b. een deugdelijke, op de in de Richtlijnen vereffening nalatenschappen voorgeschreven wijze tot stand gekomen (uren)specificatie van alle werkzaamheden tijdens de vereffening en met het oog op de opvolging van de beschikking van 5 december 2019 verrichte werkzaamheden op te stellen en aan de kantonrechter en de in deze verzetprocedure verschenen belanghebbenden te zenden;
c. op een aangepaste uitdelingslijst de post aan betaald bedrag van € 42.484,07 aan (het kantoor van) de vereffenaar te wijzigen, opdat dit als tot de nalatenschap behorend vorderingsrecht op (het kantoor van) de vereffenaar wordt vermeld;
d. op een aangepaste uitdelingslijst het krediet met nummer [iban_nummer01] op de in punt 51 beschreven wijze op te nemen;
e. op een aangepaste uitdelingslijst de vordering van [belanghebbende01] ad € 3.329,74 te verwijderen, althans op te nemen als aan de erfgenamen over te dragen passief en daarmee niet als een uit hoofde van de vereffening te betalen schuldeiser;
f. op een aangepaste uitdelingslijst het nog te betalen vereffeningsloon te verwijderen, waarbij de kantonrechter het aan de vereffenaar toe te komen salaris bepaalt op € 11.532,80 exclusief BTW, althans op een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie juist acht, waarna de vereffenaar dat bedrag op de aangepaste uitdelingslijst kan opnemen;
g. op een aangepaste uitdelingslijst alle aanwijzingen te verwerken die de kantonrechter in goede justitie juist acht;
h. de aangepaste uitdelingslijst aan de hand van het gegrond bevonden verzet en de door de kantonrechter gegeven aanwijzingen opnieuw te deponeren, opdat deze verbindend kan worden verklaard;
i. een proceskostenveroordeling uit te spreken.
3.2.
De vereffenaar wil dat het verzoek van [verzoeker01] wordt afgewezen. Hij is van mening dat hij zijn taak goed en voortvarend heeft uitgeoefend, met inachtneming van de belangen van alle betrokkenen.
3.3.
[belanghebbende01] en [belanghebbende02] hebben ook vraagtekens bij de hoogte van het loon van de vereffenaar, maar hebben er – zo zeggen zij – bewust voor gekozen van hun kant daartegen geen bezwaar te maken. Zij willen graag dat de nalatenschap zo snel mogelijk wordt afgewikkeld, zodat zij alles achter zich kunnen laten. [belanghebbende01] heeft verzocht [verzoeker01] te veroordelen in de kosten van deze procedure dan wel te bepalen dat zij het aanvullende salaris van de vereffenaar moet betalen.
3.4.
De vereffenaar verzoekt de kantonrechter om:
- voor de werkzaamheden die hij heeft verricht na de vaststelling van zijn loon (waaronder het werk voor de verzetprocedure) een aanvulling op zijn loon vast te stellen van € 30.318,90 inclusief BTW en verschotten;
- de uitdelingslijst te wijzigen met inachtneming van het aanvullende salaris.
3.5.
[verzoeker01] , [belanghebbende01] en [belanghebbende02] betwisten de hoogte van het verzochte aanvullende loon van de vereffenaar.

4.De beoordeling

Juridisch kader
4.1.
Een door de rechtbank benoemde vereffenaar behoeft een rekening en verantwoording en een uitdelingslijst niet neer te leggen, wanneer alle hem voor de afloop van de in artikel 4:218, eerste lid, BW bedoelde termijn bekend geworden schulden ten volle worden voldaan, of wanneer de kantonrechter hem van deze neerlegging vrijstelt (artikel 4:221 lid 2 BW). In dit geval staat vast dat de nalatenschap positief is en dat alle schulden van de nalatenschap kunnen worden voldaan. Op de vereffenaar rustte dus niet de verplichting een rekening en verantwoording en uitdelingslijst neer te leggen.
4.2.
Artikel 4:221 lid 3 BW schrijft voor dat dan rekening en verantwoording moet worden afgelegd aan degenen die recht op het overschot uit de nalatenschap hebben, in dit geval de erfgenamen. Die rekening en verantwoording moet worden afgelegd op de wijze als voor bewindvoerders is bepaald. Artikel 4:161 BW bepaalt daarover dat de paragrafen 10 en 11 van afdeling 6 van titel 14 van Boek 1 BW (over het bewind van een voogd) van overeenkomstige toepassing zijn.
4.3.
Het verzetschrift zal daarom, zoals bij de mondelinge behandeling met partijen besproken, worden beoordeeld aan de hand van de genoemde bepalingen uit Boek 1 BW, zoals artikel 1:360 lid 1 (bij verschil van mening omtrent de rekening kan de kantonrechter verbetering daarvan gelasten) en artikel 1:374 lid 2 BW (geschillen, die bij de aflegging van de rekening en verantwoording mochten rijzen, beslist de kantonrechter). Voor zover [verzoeker01] verzoeken doet die zien op de verbindendverklaring van de uitdelingslijst bestaat daarbij geen belang meer en worden deze dus afgewezen.
Moeten de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst worden gesplitst (verzoek onder a)? Nee.
4.4.
De vereffenaar heeft één document opgesteld waarin de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst zijn opgenomen. Volgens [verzoeker01] moeten er twee aparte documenten worden opgesteld, omdat het voor haar nu niet inzichtelijk is welke activa er nu nog precies tot de nalatenschap behoren en welke passiva nu nog moeten worden betaald. Dit verzoek wordt afgewezen omdat uit het document, gelezen in samenhang met het verslag van de vereffenaar van 1 april 2021 voldoende duidelijk blijkt dat er nu alleen nog gelden zijn; de informatie onder de kopjes “thans nog beschikbaar”, “nog te betalen vereffeningskosten”, “saldo uit te betalen aan schuldeisers van de nalatenschap” en “overschot voor verdeling aan erven” maakt verder meer dan voldoende duidelijk wat er nog is en wat er nog moet worden betaald.
Werkzaamheden vereffenaar voor splitsing en verkoop onroerend goed (verzoek onder b (deels) en c)
4.5.
Horen deze kosten in de rekening en verantwoording thuis? Ja.
4.5.1.
[verzoeker01] betoogt dat de beslissing van de rechtbank van 5 december 2019 met betrekking tot de splitsing en verkoop van het onroerend goed (zie 2.7) onjuist is, omdat een machtiging tot verdeling slechts aan een deelgenoot van de gemeenschap kan worden gegeven. Een machtiging aan de vereffenaar is overbodig als het verkopen van een goed noodzakelijk is om de schulden van de nalatenschap te kunnen voldoen. De vereffenaar mag in zo’n geval immers zelfstandig tot verkoop overgaan. Als het verkopen van een goed niet noodzakelijk is voor de vereffening, behoort het niet tot de taak van de vereffenaar om dit te verkopen. Uitgaande van dit laatste scenario stelt [verzoeker01] dat de kosten van de werkzaamheden van de vereffenaar voor de splitsing en verkoop geen vereffeningskosten zijn, maar ten laste van de gezamenlijke erfgenamen komen. Het staat de vereffenaar dus niet vrij zijn declaratie voor die werkzaamheden tijdens de duur van de vereffening aan zichzelf uit te keren. Omdat de vereffenaar dit toch heeft gedaan, moet als actief op de uitdelingslijst een vordering op de vereffenaar worden opgenomen van € 42.484,07, aldus nog steeds [verzoeker01] .
4.5.2.
De waarde van het onroerend goed was gesplitst hoger dan ongesplitst. Daarom was het in het belang van de boedel om tot splitsing over te gaan. Uit de stukken blijkt verder dat het de erfgenamen niet lukte om afspraken met elkaar en/of met de vereffenaar te maken over de splitsing en/of verkoop van het onroerend goed. De vereffenaar heeft geprobeerd om met de erfgenamen overeenstemming te bereiken over een aparte opdracht aan hem om tot splitsing over te gaan. Dat bleek niet mogelijk, doordat [verzoeker01] daarmee niet wilde instemmen. Juist daarom heeft [belanghebbende01] het verzoek ingediend dat heeft geleid tot de beslissing van 5 december 2019. Kennelijk met het oog op de belangen van de erfgenamen zowel bij een voortvarende afwikkeling als bij een zo hoog mogelijke opbrengst heeft de rechtbank de machtiging aan de vereffenaar gegeven. Als de splitsingsvergunning zou verlopen, zouden er immers weer meer kosten moeten worden gemaakt om het pand te kunnen splitsen en zo een hogere waarde te kunnen realiseren. Het mag dan juridisch minder juist zijn dat de rechtbank de machtiging aan de vereffenaar heeft gegeven, maar het heeft de boel wel vlot getrokken. Bovendien heeft geen van de belanghebbenden hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, zodat tussen de erfgenamen en de vereffenaar moet worden uitgegaan van de geldigheid van deze beslissing. Dat geldt ook voor de beslissing van de rechtbank dat alle kosten met betrekking tot de splitsing en verkoop ten laste komen van de nalatenschap. De kantonrechter zal dus daarvan uitgaan. De vereffenaar heeft de splitsingskosten dus terecht opgenomen bij de kosten van de nalatenschap en tijdens de duur van de vereffening aan het kantoor uitgekeerd. Het verzoek te bepalen dat er een vordering op de vereffenaar ter grootte van deze kosten wordt opgenomen bij de activa van de nalatenschap, wordt dan ook afgewezen.
4.6.
Heeft [verzoeker01] recht op een nieuwe specificatie van de werkzaamheden? Nee.
4.6.1.
[verzoeker01] is het ook niet eens met de hoogte van de in rekening gebrachte splitsingskosten. Haar verzoek onder b strekt ertoe dat de vereffenaar een op de in de Richtlijnen vereffening nalatenschappen voorgeschreven wijze tot stand gekomen (uren)specificatie van ingevolge de beschikking van 5 december 2019 verrichte werkzaamheden verstrekt. Zij wil die specificatie hebben zodat zij alsnog in staat wordt gesteld om deze kosten te bestrijden.
4.6.2.
De vereffenaar heeft op 3 december 2020 al een rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven met betrekking tot de splitsing en verkoop van het onroerend goed aan de erfgenamen gegeven. Daarbij heeft hij een specificatie gevoegd waarin alle verrichte werkzaamheden en de daaraan bestede tijd zijn weergegeven. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze specificatie voldoende gedetailleerd om de erfgenamen in staat te stellen de juistheid en redelijkheid van deze declaratie te kunnen beoordelen. Dat de verstrekte specificatie voldoende informatie geeft blijkt ook daaruit dat [verzoeker01] in haar verzoek in staat is deze op concrete punten te bestrijden. Geen van de erfgenamen heeft daarover destijds vragen gesteld ter verduidelijking. Yvonnes verzoek om een gedetailleerdere urenspecificatie wordt dan ook afgewezen.
4.7.
Vallen de in rekening gebrachte werkzaamheden wel (allemaal) onder de door de rechtbank in de beschikking genoemde werkzaamheden? Nee, maar dat maakt niet uit.
4.7.1.
In de specificatie worden ook uren opgevoerd voor de voorbereiding van de zitting die heeft geleid tot de beslissing van de rechtbank. Die uren vallen buiten de door de rechtbank in de beschikking genoemde werkzaamheden en horen dus eigenlijk niet bij de kosten van verkoop en splitsing. Omdat de vereffenaar in de procedure was betrokken in zijn hoedanigheid van vereffenaar, horen de door de vereffenaar aan deze procedure bestede kosten echter wel tot de vereffeningskosten. De vereffenaar had deze kosten dus sowieso in rekening mogen brengen. Nu hij hier geen ander tarief heeft gerekend dan voor de vaststelling van zijn loon als vereffenaar, maakt het niet uit dat dit deel van de uren op een verkeerde plaats is genoteerd. De kantonrechter ziet geen aanleiding een aanwijzing te geven voor een andere inrichting van de rekening en verantwoording op dit punt.
4.7.2.
[verzoeker01] heeft gesteld dat er ook diverse andere werkzaamheden in de specificatie staan die niet onder de door de rechtbank genoemde werkzaamheden vallen. Zij heeft echter niet verwezen naar concrete werkzaamheden, zodat hierover geen beslissing kan worden genomen.
4.8.
Moeten de door de vereffenaar in rekening gebrachte kosten voor splitsing en verkoop van het onroerend goed op een lager bedrag worden begroot? Nee.
4.8.1.
[verzoeker01] heeft in haar verzoek geen verzoek opgenomen om de kosten voor splitsing en verkoop op een lager bedrag te begroten, maar zij heeft in haar verzoek (onder nummers 46-48) wel vermeld dat zij wenst dat de kantonrechter hierover beslist. De vereffenaar, [belanghebbende01] en [belanghebbende02] hebben daarmee bij de mondelinge behandeling ingestemd. De kantonrechter beschouwt de discussie over de hoogte van deze kosten als een geschil dat bij de rekening en verantwoording is gerezen en kan daarover dus op de voet van 1:374 lid 2 BW (gelezen in verbinding met artikel 4:221 lid 3 en artikel 4:161 BW) beslissen.
4.8.2.
Volgens [verzoeker01] heeft de vereffenaar te veel uren besteed aan de splitsing en verkoop. Volgens haar kan ervan uitgegaan worden dat 15 uur nodig is voor het tot stand brengen van de kadastrale splitsing. Daarnaast is dan nog 110 uur besteed aan het verkopen van de appartementen. Zij vindt het niet redelijk dat zoveel uur is besteed aan het geven van een verkoopopdracht een makelaar, het sluiten van verkoopovereenkomsten en het meewerken aan notariële levering. Dit had volgens haar in 10 uur per appartement, dus totaal 30 uur gekund.
4.8.3.
De vereffenaar heeft hiertegen ingebracht dat hij ten opzichte van iemand die zijn eigen appartement(en) verkoopt extra werk heeft gehad, omdat hij de objecten niet kende en het belangrijk was dat zowel de gunning aan een makelaar als de verkoop plaatsvond op een wijze die objectief gerechtvaardigd was. Zo heeft hij bijvoorbeeld meerdere offertes bij makelaars opgevraagd en dus ook moeten beoordelen. Verder voert hij aan dat hij de werkzaamheden zo efficiënt mogelijk heeft uitgevoerd. Waar het mogelijk was zijn de werkzaamheden verricht door een medewerkster tegen een lager uurtarief. Hij heeft bovendien voor deze uren slechts gedeclareerd tegen de Recofa-tarieven, die lager liggen dan de tarieven die het kantoor van de vereffenaar normaal in rekening brengt.
4.8.4.
De kantonrechter ziet in de door de vereffenaar opgestelde specificatie (afgezien van de onder 4.7.1 genoemde werkzaamheden) geen werkzaamheden staan die geen verband houden met de splitsing of de verkoop van het onroerend goed. Er is veel contact geweest met makelaars en overleg gevoerd over bezichtigingen en dergelijke. De tijd die daarbij telkens genoteerd staat komt redelijk voor. Verder heeft de vereffenaar er een goede uitleg voor gegeven dat hij meer tijd kwijt is aan het verkopen van onroerend goed dan de erfgenamen zelf nodig zouden hebben gehad. Al met al ziet de kantonrechter geen aanleiding de vergoeding voor deze werkzaamheden op een ander bedrag te begroten.
Moet de wijze waarop het krediet met nummer [nummer01] in de rekening en verantwoording is opgenomen worden gewijzigd (verzoek onder d)? Ja.
4.9.
In de (voorlopige) boedelbeschrijvingen van 7 februari 2019 en van 22 maart 2019 heeft de vereffenaar met betrekking tot bankrekeningen van erflaatster het volgende opgenomen.
A.
BEZITTINGEN
[…]
2
Banktegoeden
[iban_nummer02] - Basisrekening
€ 9.687,77
[iban_nummer03] - Spaarrekening
€ 13.820,01
[iban_nummer04] - Basisrekening
€ 6.431,52
[iban_nummer05] - Spaarrekening
€ 42.410,08
€ 72.349,38
[…]
B.
SCHULDEN
[…]
2
[iban_nummer01] - Basisrekening Extra
€ -15.408,86
In de rekening en verantwoording van 12 november 2021 heeft hij daarover het volgende opgenomen.
A.
ACTIEF
[…]
2
Banktegoeden saldo per 14 september 2018
[iban_nummer02] - Basisrekening
€ 9.113,14
[iban_nummer03] - Spaarrekening
€ 3.843,51
[iban_nummer04] - Basisrekening
€ 1.993,96
[iban_nummer01] - Basisrekening Extra
€ -15.408,86
[iban_nummer05] - Spaarrekening
€ 42.458,64
€ 42.000,39
[…]
6
aflossen krediet [iban_nummer01] - Basisrek Ext
€ 16.258,86
In zijn op 1 april 2021 aan de kantonrechter toegezonden verslag van zijn werkzaamheden en bevindingen heeft de vereffenaar geschreven:
“[…] XI. Schulden
[…]
Bankschuld
De Rabobank heeft een vordering met betrekking tot het negatieve saldo op de betaalrekening [iban_nummer01] van Erflaatster ad € 16.258,86 bij mij gemeld.”
4.10.
[verzoeker01] heeft vragen gesteld bij de rekening en verantwoording. Zij vraagt zich af waarom het negatieve saldo van rekening [iban_nummer01] in de boedelbeschrijving bij de passiva staat en in de rekening en verantwoording bij de activa en wat punt 6 betekent. De vereffenaar heeft daarop verklaard: regel 6
“betreft het salderen van het negatieve saldo op deze bankrekening zoals daarboven in de rekening en verantwoording vermeld bij de banktegoeden van Erflater. Aangezien feitelijk sprake is van een negatief saldo betreft het geen actief nadat is gesaldeerd. Het maakt voor het resultaat geen verschil of deze regel ergens anders zou zijn opgenomen. Ook dan moet het negatieve saldo worden gecorrigeerd en gesaldeerd.”De kantonrechter kan deze uitleg niet volgen. Bij het totaalsaldo van de bankrekeningen van € 42.000,39 is immers het negatieve saldo van -/-€ 15.408,86 al verrekend met de positieve saldi van de andere bankrekeningen. Waarom moet er dan nog een keer worden gesaldeerd en waar komt dit geld vandaan? En waarom staat er bij regel 6 een positief resultaat na salderen? Bovendien: waarom is het negatieve saldo van rekening [iban_nummer01] een lager bedrag dan het bedrag dat de bank als vordering heeft gemeld (en een lager bedrag dan het bedrag op regel 6)?
4.11.
Een rekening en verantwoording moet inzicht geven in de ontvangsten en uitgaven en het verloop op de rekeningen van de erflater vanaf de sterfdatum tot het einde van de vereffening (zie bijvoorbeeld bijlage F van de Richtlijnen Vereffening Nalatenschappen op rechtspraak.nl voor model van een rekening en verantwoording per bankrekening). Op het hierboven besproken punt verstrekt de rekening en verantwoording van de vereffenaar niet voldoende inzicht. De kantonrechter zal de vereffenaar opdracht geven de rekening en verantwoording zodanig te verbeteren en te documenteren dat daaruit duidelijk wordt wat de omvang van het krediet op betaalrekening [iban_nummer01] op de sterfdatum was, of er daarna nog inkomsten en uitgaven van deze rekening waren en hoe en wanneer dit krediet is afgelost.
Moet de vordering van [belanghebbende01] ad € 3.329,74 uit de uitdelingslijst verwijderd worden (verzoek onder e)? Nee.
4.12.
Het gaat hier om vorderingen van [belanghebbende01] die door de vereffenaar zijn opgenomen in de crediteurenlijst in de tabel van de erkende concurrente vorderingen:
boeket op kist € 125,00
verklaring van erfrecht € 566,55
taxatierapport Venduehuis € 254,10
IB 2017 € 1.051,00
naheffing belastingdienst zorgtoeslag € 1.070,00
uitstrooiing as € 99,00
reparatie deur onroerend goed € 89,09
vervangen slot onroerend goed € 75,00
De vereffenaar en [belanghebbende01] hebben hierover met elkaar een e-mailcorrespondentie gevoerd. [verzoeker01] heeft een kopie van alle berichten ontvangen. Uit deze correspondentie volgt dat [belanghebbende01] ook nog andere vorderingen bij de vereffenaar heeft ingediend en dat de vereffenaar deze heeft betwist ofwel omdat het niet ging om schulden van de nalatenschap ofwel omdat [belanghebbende01] geen bon of factuur van de uitgave had. Dat impliceert dat de vereffenaar van de erkende posten wel een bon of factuur van [belanghebbende01] heeft ontvangen. Dat [verzoeker01] deze bon of factuur niet zelf heeft gezien, is onvoldoende om deze uitgave gemotiveerd te kunnen betwisten. [verzoeker01] heeft niet bestreden dat er een boeket op de kist lag, dat er een verklaring van erfrecht is opgesteld etcetera en heeft niet gesteld dat iemand anders die kosten heeft voldaan. De hierboven genoemde posten zijn verder allemaal aan te merken als schulden van de nalatenschap in de zin van artikel 4:7 BW, waarbij de kantonrechter opmerkt dat de vereffenaar heeft vastgesteld dat de kosten onder g en h zijn aan te merken als kosten die zijn gemaakt tot het behoud van het onroerend goed, welke kosten horen tot de kosten die een goed vereffenaar moet maken in het kader van het beheer van de nalatenschap. [belanghebbende01] heeft alle genoemde kosten voorgeschoten toen hij nog (samen met zijn zussen) vereffenaar was. Deze kosten kunnen dus worden betrokken bij de vereffening en hoeven niet als vorderingen van de erfgenamen op de nalatenschap bij de verdeling van de nalatenschap te worden betrokken.
Het (aanvullende) loon van de vereffenaar (verzoek onder f en zelfstandig verzoek van de vereffenaar)
4.13.
Kan de kantonrechter het loon van de vereffenaar ná de vaststelling van het loon nog op een ander bedrag vaststellen? In dit geval wel.
4.13.1.
In beginsel is het loon van de door de rechtbank benoemde vereffenaar een kwestie tussen de kantonrechter en de vereffenaar. Er is geen relatie van opdracht tussen andere betrokkenen (zoals schuldeisers en erfgenamen) en de vereffenaar. De benoemde vereffenaar krijgt zijn functie van de rechtbank en hij moet zijn taak verrichten met name met het oog op schuldeisersbelangen (HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:939). Het is niet wenselijk dat de erfgenamen invloed hebben op de hoogte van het loon omdat het belang van de erfgenamen tegengesteld is aan het belang van de schuldeisers en de vereffenaar onafhankelijk van beide kanten moet opereren.
4.13.2.
In de beschikking waarbij deze kantonrechter het loon van de vereffenaar heeft vastgesteld heeft zij niettemin overwogen dat eventuele bezwaren van de erfgenamen bij een eventueel verzet tegen de uitdelingslijst aan de orde kunnen komen. Over de vraag of dat mogelijk is, wordt in literatuur en jurisprudentie verschillend gedacht. De kantonrechter kan dat echter in deze beschikking in het midden laten omdat in dit geval sprake is van een positieve nalatenschap, waarin geen sprake is van verzet tegen de uitdelingslijst maar van het afleggen van rekening en verantwoording aan de overschotgerechtigden (zie 4.2). Bij deze procedure zijn geen faillissementsrechtelijke artikelen van toepassing verklaard, zodat er minder reden bestaat om aan te sluiten bij de regeling in faillissementen (waarin niet geklaagd kan worden over het door de rechter-commissaris vastgestelde loon van de curator). Omdat de kantonrechter bovendien in dit geval al in de beschikking van 16 juli 2021 heeft overwogen dat de bezwaren van de erfgenamen nog aan de orde zouden kunnen komen, is in zoverre het loon nog niet helemaal definitief vastgesteld.
4.13.3.
De vaststelling van het loon blijft een kwestie tussen de kantonrechter en de vereffenaar. De bezwaren van (een of meer) erfgenamen beschouwt de kantonrechter als informatie die van belang kan zijn bij de beoordeling van de hoogte van het loon.
4.13.4.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter hieronder beoordelen of zij in de bezwaren van [verzoeker01] aanleiding ziet het eerder vastgestelde loon aan te passen.
4.14.
Welke toets moet de kantonrechter aanleggen bij het vaststellen van het loon van de vereffenaar?
4.14.1.
De wet geeft geen aanwijzingen over de wijze waarop het loon van de vereffenaar moet worden vastgesteld. De rechtspraak heeft daarvoor, mede met het oog op
gewenste uniformering in de rechtstoepassing binnen de verschillende rechtbanken, wel aanbevelingen ontwikkeld, die zijn vastgelegd in de Richtlijnen Vereffening nalatenschappen (hierna: de Richtlijnen). De meest recente versie daarvan (van juli 2021) staat op rechtspraak.nl.
4.14.2.
Deze richtlijnen bevelen aan dat de rechter bij het vaststellen van het loon rekening houdt met het belang dat de vereffenaar bij de vereffening heeft (een eigen belang kan aanleiding zijn om geen of beperkt loon toe te kennen) en met de omvang van de nalatenschap. Voor de hoogte van het loon zoeken de Richtlijnen aansluiting bij de algemeen aanvaarde richtlijnen voor de beloning van de curator in een faillissement, de zogenaamde Recofa-richtlijnen. Deze Recofa-richtlijnen geven aan hoe de curator zijn werkzaamheden moet specificeren in een urenregistratie. De beloning vindt in beginsel plaats naar rato van het aantal gewerkte uren tegen een jaarlijks wijzigend uurtarief. Dit uurtarief is hoger naarmate de medewerker die de werkzaamheden heeft uitgevoerd meer ervaringsjaren heeft. Daardoor wordt er rekening mee gehouden dat voor eenvoudige werkzaamheden minder hoef te worden betaald, maar hierbij wordt er ook van uitgegaan dat een ervaren vereffenaar sneller kan werken. Voor de werkzaamheden die na het vaststellen van het loon worden verricht en in de vaststelling van het loon nog niet zijn meegenomen, bevelen de Richtlijnen aan om – voor zover deze werkzaamheden voor beloning in aanmerking komen – aansluiting te zoeken bij de Recofa-richtlijnen. In bijzondere gevallen kan – naar boven of naar beneden – van de Recofa-richtlijnen afgeweken worden.
4.14.3.
De kantonrechter kan dus bij de vaststelling van het loon ook kijken naar de verhouding tussen het loon en de omvang van de nalatenschap. Dat wil nog niet zeggen dat bij een nalatenschap van geringe omvang een gering loon past (en andersom ook niet). Het is meer zo, en dat is ook in de Richtlijnen verwoord, dat van een vereffenaar verwacht mag worden dat hij zijn werkzaamheden in meer of mindere mate beperkt als de nalatenschap een geringe omvang heeft. Het kan goed zijn dat een nalatenschap van (min of meer) geringe omvang dermate complex is dat de vereffenaar veel werk moet verrichten en dat een nalatenschap met een grote omvang eenvoudig is. Ook daarmee moet rekening worden gehouden. Een nalatenschap waarin het lastig communiceren is met schuldeisers en/of erfgenamen kan ook daardoor complexer worden. Het aantal gemaakte uren moet dus in verhouding zijn tot de omvang en de complexiteit van de vereffening.
4.14.4.
Bij de toets of het aantal gemaakte uren gelet op de omvang en complexiteit van de nalatenschap redelijk voorkomt, moet ook rekening worden gehouden met het feit dat een vereffenaar het beheer over de nalatenschap naar eigen inzicht mag (moet) voeren en keuzes mag maken die hem ten behoeve van dat beheer juist voorkomen, zij het dat de vereffenaar daarbij de zorg van een goed vereffenaar in acht moet nemen. Werkzaamheden zijn in ieder geval redelijk als zij in het belang van de nalatenschap zijn geweest.
4.15.
Waartoe leidt toepassing van de hierboven geformuleerd toets? Uiteindelijk is er geen aanleiding het salaris op een ander bedrag vast te stellen.
4.15.1.
Als een door de rechtbank benoemde professionele vereffenaar heeft de vereffenaar recht op loon. De kantonrechter heeft reeds vastgesteld dat zijn urenspecificatie en de gehanteerde tarieven overeenkomen met de Recofa-richtlijnen. Dat geldt ook voor het aanvullende salarisverzoek van de vereffenaar. De vereffenaar heeft veel ervaring; voor hem geldt dus het hoogste uurtarief. In de urenspecificaties kan de kantonrechter ook zien dat de vereffenaar veel werkzaamheden heeft laten uitvoeren door medewerkers met een lager uurtarief.
4.15.2.
Omdat de vaststelling van het loon een kwestie is tussen de kantonrechter en de vereffenaar, hebben de erfgenamen geen recht op inzage in de urenspecificaties. Het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.
4.15.3.
Resteert de toets of het loon gelet op de omvang en complexiteit van de nalatenschap redelijk is. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het werk dat de vereffenaar heeft gedaan ten behoeve van de splitsing en verkoop van het onroerend goed, omdat dat werk al via een andere weg in rekening is gebracht.
4.15.4.
In zijn salarisverzoek van april 2021 heeft de vereffenaar opgegeven dat zijn kantoor in totaal 354,55 uren aan deze vereffening heeft besteed (waaronder 4 uren die zijn begroot voor de afwikkeling ná de vaststelling van het salaris). In zijn aanvullend salarisverzoek geeft de vereffenaar nog eens 89,07 aan ná april 2021 bestede uren op, inclusief de tijd die is besteed aan deze procedure (met uitzondering van het bijwonen van de zitting).
4.15.5.
Volgens [verzoeker01] gaat het om een overzichtelijke nalatenschap met weinig activa en passiva en geen bijzonderheden – met uitzondering van het werk aan het onroerend goed – en de werkzaamheden van de vereffenaar waren beperkt tot de standaardtaken van een vereffenaar: het oproepen van schuldeisers, het maken van een boedelbeschrijving, het voldoen van de schulden. Een ervaren vereffenaar had volgens [verzoeker01] aan 34 uur wel genoeg moeten hebben om de nalatenschap te vereffenen.
4.15.6.
Aan de kantonrechter is voldoende duidelijk geworden dat de verhouding tussen de erfgenamen de vereffening complexer heeft gemaakt. Dat die verhouding complex is blijkt wel uit het feit dat benoeming van een vereffenaar noodzakelijk was omdat de erfgenamen door hun onderlinge ruzies niet in staat bleken de afwikkeling van de nalatenschap, te beginnen met de vereffening, adequaat ter hand te nemen. [belanghebbende01] heeft ook nog een procedure moeten voeren omdat er geen afspraken met [verzoeker01] te maken waren over de splitsing. De vereffenaar heeft opgemerkt dat [verzoeker01] aan de ene kant en [belanghebbende01] en [belanghebbende02] aan de andere kant het vrijwel overal over oneens waren. Dat is door [belanghebbende01] en [belanghebbende02] bevestigd bij de mondelinge behandeling. De vereffenaar heeft ook uitgelegd dat [verzoeker01] zich actief met de afwikkeling heeft bemoeid en dat hij ook de nodige tijd kwijt is geweest met het op de hoogte houden en informeren van de erfgenamen, onder wie [verzoeker01] . Dat ziet de kantonrechter ook terug in urenspecificaties. Daarnaast komen de in de uren genoemde werkzaamheden komen allemaal als nuttig en in het belang van de nalatenschap voor. De kantonrechter hoeft deze werkzaamheden hier niet allemaal gespecificeerd te herhalen om dit oordeel uit te leggen, want dat zou weer neerkomen op het verstrekken van een urenspecificatie aan de erfgenamen.
4.15.7.
Aan de andere kant merkt [verzoeker01] terecht op dat de vereffenaar op 28 november 2019 ten overstaan van de rechtbank heeft verklaard dat de vereffening vrijwel was voltooid. Volgens haar kan daaruit worden afgeleid dat daarna eigenlijk alleen nog het onroerend goed moest worden gesplitst en verkocht. Volgens de vereffenaar heeft hij bij die zitting slechts gezegd dat hij vrij ver was met de vereffening. De kantonrechter constateert dat beide uitlatingen in dezelfde richting wijzen en dat de vereffenaar bij de mondelinge behandeling niet heeft kunnen uitleggen wat er dan nog precies nodig was na de verkoop van het onroerend goed. Hij heeft alleen verwezen naar de urenspecificatie en verklaard dat alle opgenomen uren daadwerkelijk gemaakt zijn. Dat laatste mag waar zijn, maar de kantonrechter moet ook beoordelen of deze uren in redelijkheid gemaakt zijn. De verkoop van het onroerend goed was in november 2020 afgewikkeld. Daarna moest nog slechts de rekening en verantwoording worden opgesteld. Het komt de kantonrechter voor dat het afsluitende werk inclusief enige correspondentie met de rechtbank en de erfgenamen in 8 uur had gekund in plaats van de verzochte 20 uur (in het salarisverzoek van april 2021) en ruim 13 uur (in het aanvullende salarisverzoek, terwijl voor aanvullende werkzaamheden 4 uur was begroot in het oorspronkelijke verzoek).
4.15.8.
De vereffenaar heeft nog opgemerkt dat hij na het salarisverzoek nog tijd heeft moeten besteden aan discussie tussen de erfgenamen over uitkering van een voorschot, maar dit werk was niet nodig geweest als hij na het eerste salarisverzoek voortvarend was overgegaan tot het afleggen van rekening en verantwoording en uitkering van het overschot aan de erfgenamen.
4.15.9.
Uit de specificatie bij het aanvullende verzoek volgt verder dat er ruim 70 uur is besteed aan de voorbereiding van deze procedure, waaronder veel intern overleg tussen de vereffenaar en advocaten van zijn kantoor. Op zich heeft de vereffenaar recht op een aanvullend loon voor de tijd die hij heeft moeten steken in deze procedure, maar dit aantal uren vindt de kantonrechter bovenmatig. Hierbij weegt ook mee dat de vereffenaar zelf deskundig is als het over vereffenen gaat en daarbij in beginsel geen hulp van een andersoortig jurist nodig heeft. Dat hij over een enkel juridisch of procedureel punt wellicht advies van een advocaat nodig heeft, betekent nog niet dat het redelijk is dat advocaten zoveel uur aan deze zaak besteden. Voor de voorbereiding en het bijwonen van de zitting in deze procedure is in totaal 15 uur van de vereffenaar zelf een redelijke tijdsbesteding.
4.15.10.
Al met al is de conclusie dat het oorspronkelijk vastgestelde loon enigszins lager zou moeten worden vastgesteld en dat de vereffenaar recht heeft op een vergoeding voor zijn aanvullende werkzaamheden in het kader van deze procedure die ongeveer overeenkomt met de vermindering van het oorspronkelijke salaris. Daarom laat de kantonrechter het oorspronkelijke salarisbedrag in stand en wijst zij het aanvullende salarisverzoek af.
Proceskosten
4.16.
Omdat [verzoeker01] grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, is er geen aanleiding de vereffenaar in de proceskosten te veroordelen. De proceskosten van de vereffenaar zijn verdisconteerd in zijn salaris, zodat de kantonrechter ook geen proceskostenveroordeling ten laste van [verzoeker01] zal uitspreken, ook niet op het verzoek van [belanghebbende01] . Bij de familierelatie tussen [belanghebbende01] en [verzoeker01] past dat zij ieder hun eigen kosten dragen. Bovendien heeft [belanghebbende01] zich wat de hoogte van het salaris van de vereffenaar betreft geschaard achter de argumenten van [verzoeker01] . Omdat het salaris van de vereffenaar hoort bij de vereffeningskosten moeten deze kosten door de nalatenschap worden gedragen. Daarbij past het niet om deze kosten ten laste van één van de erfgenamen te brengen.
Beslissing
De kantonrechter:
- draagt de vereffenaar op de rekening en verantwoording zodanig te verbeteren en te documenteren dat daaruit duidelijk wordt wat de omvang van het krediet op betaalrekening [iban_nummer01] was en hoe en wanneer dit krediet is afgelost en de aangepaste rekening en verantwoording aan de erfgenamen te sturen;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.D. Bellaart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2023.
Tegen deze beslissing kan door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het Gerechtshof Den Haag hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.