ECLI:NL:RBDHA:2023:3374

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4939
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing mvv-aanvraag op basis van duurzame en exclusieve relatie en inburgeringseisen

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. W. Hoebba, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar referent te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Duren, omdat niet voldaan zou zijn aan de voorwaarden voor een mvv, met name de eis van een duurzame en exclusieve relatie. De staatssecretaris stelde dat de huwelijksakte van eiseres niet gelegaliseerd was en dat er discrepanties waren in de documenten die eiseres had overgelegd. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 30 december 2022 behandeld. Eiseres voerde aan dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat er geen duurzame en exclusieve relatie was, en dat de huwelijksakte niet gelegaliseerd kon worden vanwege de politieke situatie in Afghanistan. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat er geen geldige huwelijksakte was en dat de discrepanties in de documenten niet waren opgehelderd. Bovendien was er geen bewijs dat het huwelijk van referent met een andere vrouw was ontbonden.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet hoefde in te gaan op de vraag of eiseres ontheffing kon krijgen van het inburgeringsexamen, omdat niet aan de voorwaarden voor de mvv was voldaan. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om af te wijken van de beleidsregels. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, maar de staatssecretaris werd wel veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/4939

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] (eiseres)

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W. Hoebba),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris)

(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

Waar gaat deze zaak over?

1. Op 26 oktober 2021 heeft referent namens eiseres een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel ‘Verblijf als familie of gezinslid bij [referent] ’. Verder heeft eiseres verzocht om ontheffing van het basisexamen inburgering buitenland.
2. De staatssecretaris heeft de aanvraag voor een mvv met het besluit van 7 december 2021 (het primaire besluit) afgewezen, omdat niet wordt voldaan aan alle voorwaarden om voor een mvv in aanmerking te komen. Eiseres is het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar gemaakt. De staatssecretaris heeft het bezwaar met het besluit van 11 juli 2022 ongegrond verklaard (het besluit op bezwaar).
3. De staatssecretaris heeft het volgende aan de afwijzing van de mvv-aanvraag ten grondslag gelegd. Er is geen sprake van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en referent in de zin van artikel 3.14, aanhef en onder b, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Er is niet komen vast te staan dat eiseres en referent gehuwd zijn, omdat de overgelegde huwelijksakte niet is gelegaliseerd en discrepanties bevat. De geboortedatum op de huwelijksakte, op het verlopen grensoverschrijdingsdocument en op de National Identity Card komen niet met elkaar overeen. Daarnaast komt het ID nummer op de huwelijksakte niet overeen met het ID nummer op de National Identity Card. Deze discrepanties zijn niet weerlegd door eiseres. Dat de huwelijksakte niet gelegaliseerd is vanwege de politieke situatie in Afghanistan, maakt dat niet anders. Verder is de staatssecretaris uit de Basisregistratie Personen (BRP) gebleken dat referent gehuwd is met [A] . Niet is gebleken dat referent gescheiden is, noch dat het huwelijk feitelijk ontwricht is. Omdat niet aan de voorwaarden voor afgifte van de mvv wordt voldaan, heeft de staatssecretaris niet beoordeeld of eiseres ontheffing krijgt van het basisexamen inburgering buitenland. De staatssecretaris stelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om af te wijken van de beleidsregels en om de aanvraag toch in te willigen. Ten aanzien van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) overweegt de staatssecretaris dat niet is gebleken van familie- of gezinsleven tussen eiseres en referent en dus is er geen sprake van schending van artikel 8 van het EVRM.
4. Eiseres is het niet eens met het besluit op bezwaar en heeft beroep ingesteld.
5. De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
6. De rechtbank heeft het beroep op 30 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. De gemachtigde van eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Duurzame en exclusieve relatie
7. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Eiseres is gehuwd met referent. Dat de huwelijksakte niet is gelegaliseerd kan niet aan haar worden tegengeworpen gelet op de situatie met de Taliban in Afghanistan. De discrepanties tussen de huwelijksakte en het grensoverschrijdend document en de National Identity Card zijn in het bezwaarschrift opgehelderd. Er is medegedeeld dat de juiste geboortedatum [geboortedatum] 1992 is, zoals vermeld staat in het nieuwe paspoort van eiseres. Het ID-nummer is niet op de juiste wijze overgenomen op de huwelijksakte. Daarnaast is het huwelijk tussen referent en mevrouw [A] ontbonden door echtscheiding. De advocaat is bezig met het inschrijven van de echtscheidingsakte. Bovendien is de relatie duurzaam ontwricht en wonen zij feitelijk niet meer samen. Een feitelijke ontwrichting dient gelijk gesteld te worden met echtscheiding.
8. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een duurzame en exclusieve relatie met referent in de zin van artikel 3.14, aanhef en onder b, van het Vb. Niet is gebleken dat eiseres en referent gehuwd zijn. Er is namelijk geen geldige huwelijksakte overgelegd. Verder bestaan er discrepanties tussen de huwelijksakte en het verlopen grensoverschrijdend document en het National Identity Card. Deze discrepanties zijn niet opgehelderd. Er is geen uitleg gegeven over waarom de geboortedatum en het ID-nummer tussen de documenten van elkaar verschillen. Het argument van eiseres dat niet aan haar kan worden tegengeworpen dat de huwelijksakte niet gelegaliseerd is, maakt het voorgaande niet anders. In het geval dat wel van de relatie tussen eiseres en referent kan worden uitgegaan, zou dit nog steeds niet betekenen dat de relatie exclusief is vanwege het huwelijk van referent met mevrouw [A] . Eiseres heeft niet onderbouwd dat het huwelijk is ontbonden. Eiseres heeft haar stelling dat de relatie duurzaam ontwricht is evenmin onderbouwd. Daarbij komt dat wanneer de relatie duurzaam ontwricht zou zijn, dat het voorgaande ook niet anders zou maken omdat dat niet gelijk kan worden gesteld aan een scheiding. De beroepsgrond slaagt niet.
Geldig document voor grensoverschrijding
9. Eiseres voert aan dat er wel is voldaan aan het vereiste van een geldig document voor grensoverschrijding. Zij heeft in bezwaar alsnog een geldig paspoort met juiste geboortedatum overgelegd en opheldering gegeven over eerdergenoemde discrepanties. Er is medegedeeld dat de juiste geboortedatum [geboortedatum] 1992 is.
10. De rechtbank stelt vast dat in het bestreden besluit expliciet is vermeld dat het primaire besluit onderdeel uitmaakt van het bestreden besluit. Hoewel in een van de overwegingen in het bestreden besluit wordt aangehaald dat eiseres in bezwaar een nieuw paspoort heeft overgelegd, wordt er in het bestreden besluit niet ingegaan op de vraag wat dit betekent voor de tegenwerping in het primaire besluit dat eiseres geen geldig paspoort heeft overgelegd. De staatssecretaris heeft daarmee onvoldoende duidelijk beslist op het bezwaar van eiseres op dit punt. Dat levert een motiveringsgebrek op. Omdat uit de context van het bestreden besluit kan worden opgemaakt dat het paspoortvereiste niet langer aan eiseres wordt tegengeworpen en dit de uitkomst van deze zaak verder ook niet anders kan maken, is de rechtbank van oordeel dat eiseres hierdoor niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank passeert dit gebrek daarom met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Inburgeringsvereiste
11. Eiseres voert aan dat het voor haar onmogelijk is om het inburgeringsexamen in het buitenland af te leggen. Door de machtsovername van de Taliban heeft zij als gehuwde vrouw geen bewegingsruimte. Zij mag geen onderwijs volgen. In dat licht mag het inburgeringsvereiste niet aan worden tegengeworpen.
12. De rechtbank is het met de staatssecretaris eens dat, nu niet wordt voldaan aan alle voorwaarden voor afgifte van de mvv, niet toegekomen behoeft te worden aan een beoordeling of eiseres ontheffing kan krijgen van het basisexamen inburgering buitenland en dus ook niet aan de door haar aangedragen omstandigheden op grond waarvan zijn niet kan voldoen aan dat vereiste. Het standpunt van de staatssecretaris dat eiseres niet van dat vereiste wordt vrijgesteld kan aldus in stand blijven. De beroepsgrond slaagt niet.
Bijzondere omstandigheden
13. Eiseres is van mening dat er zeer bijzondere omstandigheden zijn waardoor er aanleiding bestaat voor toepassing van artikel 4:84 van de Awb. De politieke situatie in Afghanistan is zeer instabiel en de vrijheden van vrouwen zijn zeer sterk beperkt. Er is sprake van schending van artikel 8 van het EVRM, omdat de staatssecretaris ten onrechte het gezinsleven van eiseres en haar man niet heeft gerespecteerd.
14. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om af te wijken van de Beleidsregels en om de aanvraag toch in te willigen. De door eiseres aangedragen omstandigheden in Afghanistan heeft de staatssecretaris niet hoeven aan te merken als dermate individuele bijzondere omstandigheden die aanleiding geven tot inwilliging van de aanvraag. Ten aanzien van artikel 8 van het EVRM heeft de staatssecretaris ter zitting toegelicht dat niet is gebleken dat er sprake is van familie- of gezinsleven en dat voor zover daar wel sprake van is, de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt omdat er dan sprake zou zijn van polygamie en dat is in strijd met de openbare orde. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich in het kader van artikel 8 van het EVRM op dit standpunt mogen stellen.
Horen
15. Eiseres voert aan dat ten onrechte is afgezien van het horen in bezwaar. Er had gehoord moeten worden, omdat er veel nieuwe informatie in bezwaar is verstrekt over de dienstbetrekking en daarover toch twijfels blijven bestaan bij de staatssecretaris.
16. De staatssecretaris mag alleen krachtens artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb van het horen in bezwaar afzien, als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat het in het bezwaar aangevoerde niet kan leiden tot een andersluidend besluit. [1] Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in dit geval mogen afzien van horen. De rechtbank volgt de redenering van de staatssecretaris in zijn verweerschrift dat eiseres, nadat haar is tegengeworpen dat referent nog steeds is gehuwd met mevrouw [A] , geen inspanningen heeft verricht om met stukken te onderbouwen dat hij van haar gescheiden is en dat ook niet is gebleken dat die echtscheiding is ingeschreven in de BRP. Dit terwijl het een absoluut vereiste is om voor een mvv in aanmerking te kunnen komen.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is ongegrond. Omdat er, zoals hiervoor is overwogen, wel sprake is van een gebrek in het bestreden besluit ziet de rechtbank aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in het door eiseres betaalde griffierecht. De staatssecretaris moet het griffierecht aan eiseres vergoeden. Daarnaast krijgt eiseres een proceskostenvergoeding van € 837,-, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat de staatssecretaris het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2023.
De rechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder meer de Afdelingsuitspraak van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1918.