ECLI:NL:RBDHA:2023:3351

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
NL22.22401 en NL22.22402
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de leeftijd van een asielzoeker en de gevolgen voor de verblijfsvergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiseres tegen de aan haar verleende verblijfsvergunning asiel behandeld. Eiseres, een Syrische nationaliteit, heeft op 25 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarbij zij haar geboortedatum als [geboortedatum 1] 2005 heeft opgegeven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter op 13 oktober 2022 besloten dat haar geboortedatum [geboortedatum 2] 2002 is, waarmee eiseres als meerderjarig wordt beschouwd. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening om haar uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.

De rechtbank heeft de zaak op 2 februari 2023 behandeld en komt tot de conclusie dat de bepaling van de leeftijd van eiseres niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat de conclusies van de FMMU-arts, de AVIM en de IND over de leeftijd van eiseres niet inzichtelijk zijn en onvoldoende zijn gemotiveerd. De rechtbank oordeelt dat de conclusie van de FMMU-arts, die eiseres als evident meerderjarig heeft bestempeld, niet aan het besluit ten grondslag mag worden gelegd. Dit heeft grote gevolgen voor de procedurele waarborgen en de opvang van eiseres.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerder genoemde documenten van eiseres in overweging moeten worden genomen. Eiseres krijgt een vergoeding voor haar proceskosten van € 2.511,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL22.22401 (beroep)
NL22.22402 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres

[v nummer]
(gemachtigde: mr. A.D. Kupelian),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.H. Belevska).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak gaat het over het beroep van eiseres tegen de aan haar verleende verblijfsvergunning asiel. Ook gaat het over het verzoek van eiseres om een voorlopige voorziening die ertoe strekt haar uitzetting te verbieden tot op het beroep is beslist.
1.2
Verweerder heeft bij besluit van 13 oktober 2022 aan eiseres een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend en daarbij bepaald dat haar geboortedatum [geboortedatum 2] 2002 is.
1.3
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2023 op zitting behandeld. Eiseres en verweerder zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze zaak het beroep van eiseres aan de hand van de argumenten die zij heeft aangevoerd, de beroepsgronden. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder er ten onrechte van is uitgegaan dat zij meerderjarig is.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Aanvraag en besluitvorming
4.1
De rechtbank is uitgegaan van het volgende. Eiseres heeft de Syrische nationaliteit en heeft op 25 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij heeft daarbij vermeld dat haar geboortedatum [geboortedatum 1] 2005 is en dat zij dus op dat moment 16 jaar oud (en daarmee minderjarig) is. Op de dag van de aanvraag is eiseres gehoord en geschouwd door een buitengewoon opsporingsambtenaar en een inspecteur van de AVIM (de AVIM). [1] Uit het proces-verbaal van dit gehoor blijkt dat eiseres volgens de AVIM geen opvallende kraaienpoten/rimpels om de ogen, geen terugwijkende haargrens, geen duidelijk zichtbare groeven rond de mondhoeken en geen grijze haren had. Over het gedrag van eiseres is opgemerkt dat zij ‘pienter en bij de tijd’ is, maar dat zij wel een jonge indruk maakt. Op basis daarvan heeft de AVIM geconcludeerd dat twijfel bestaat over de door eiseres opgegeven leeftijd en dat verder onderzoek naar de leeftijd zal plaatsvinden.
4.2
Op 17 november 2021 is eiseres gehoord door een gehoorambtenaar van de IND [2] (de IND). Aan het einde van dit gehoor heeft een leeftijdsschouw plaatsgevonden. In het verslag van dit gehoor staat bij de lichamelijke kenmerken dat eiseres geen opvallende kraaienpoten/rimpels om de ogen en geen duidelijk zichtbare groeven rond de mondhoeken had, dat zij rode vlekken op haar wang had, dat zij een hoofddoek droeg en dat zij zowel volwassenen- als puberaal gedrag vertoonde. Bij het gedrag van eiseres staat dat zij de tolk voortdurend aankeek, haar antwoorden goed overwoog en de gehoorambtenaar daarmee de indruk gaf dat zij goed meewerkte, een actieve luisterhouding had, op de gehoorambtenaar overkwam als rustig en vriendelijk en dat zij oogcontact leek te vermijden. Over de verklaringen van eiseres staat vermeld dat de verklaringen van eiseres over haar schoolperiode niet overeenkomen met de datum van vertrek uit Syrië en dat zij heeft verklaard nooit identificerende documenten te hebben gehad. Op basis van het voorgaande heeft de IND geconcludeerd dat eiseres ‘evident minderjarig’ is.
4.3
Omdat de conclusies van de AVIM en de IND afweken, is geconcludeerd dat twijfel bestaat over de opgegeven leeftijd. Verweerder heeft daarom bepaald dat verder onderzoek zal plaatsvinden naar de leeftijd van eiseres, tenzij er alsnog echt bevonden identificerende documenten worden overgelegd. Eiseres heeft vervolgens ingestemd met een leeftijdsbepalingsonderzoek door een specialistisch centrum. Daarbij is aan eiseres uitgelegd dat er röntgenfoto’s gemaakt zullen worden van haar sleutelbeen en hand/polsgebied, die door twee beoordelaars worden bekeken. De beoordelaars zullen schriftelijk verslag doen van hun bevindingen en/of interpretaties.
4.4
Op 8 maart 2022 heeft de FMMU-arts een ‘medisch advies leeftijdsonderzoek’ uitgebracht. Hierin staat het volgende:

Conclusie
Betrokkene is evident meerderjarig
Aanvullend onderzoek
Er is geen aanvullend onderzoek nodig
Toelichting
lk vind betrokkene evident meerderjarig, want haar lichamelijke ontwikkelingen en ook haar psychosociaal ontwikkeling past bij een volwassen vrouw.
Beschouwing/ argumentatie
Een korte analyse van de bevindingen om de conclusie te onderbouwen.
lk vind betrokkene evident meerderjarig, want haar sociale en - emotionele ontwikkeling past niet bij haar kalenderleeftijd.”
4.5
Op 10 maart 2022 is een ‘kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens’ uitbracht, waarmee eiseres meerderjarig is verklaard en haar geboortedatum is aangepast naar [geboortedatum 2] 2002. Als toelichting staat in deze kennisgeving dat de FMMU-arts eiseres niet doorverwijst voor radiologisch onderzoek, dat de arts heeft geconcludeerd dat eiseres evident meerderjarig is en dat de uitslag van de arts doorslaggevend is. Daardoor komt eiseres niet in aanmerking voor een verblijf of behandeling op grond van het beleid voor alleenstaande minderjarige asielzoekers en vreemdelingen.
4.6
Op 5 juni 2022 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld, omdat verweerder nog geen besluit op haar asielaanvraag had genomen terwijl de beslistermijn al was verstreken. Op 16 augustus 2022 heeft eiseres twee aanvullende stukken ingebracht: een individueel uittreksel van de burgerlijke stand en een geboorteverklaring, beide inclusief vertaling. In deze twee documenten staat vermeld dat eiseres op [geboortedatum 1] 2005 is geboren. Op 26 september 2022 heeft verweerder eiseres geïnformeerd dat haar asielaanvraag verder behandeld zal worden in de Verlengde Asielprocedure (VA), omdat nader onderzoek naar de aanvraag wenselijk is, en dat documentonderzoek zal worden opgestart bij Bureau Documenten. Iets meer dan twee weken later, op 13 oktober 2022, heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres ingewilligd en bepaald dat de geboortedatum van eiseres [geboortedatum 2] 2002 is.
Het beleid over leeftijdsbepaling en de toepassing hiervan
5. In Werkinstructie 2018/19 ‘Leeftijdsbepaling’ staat dat verweerder een medisch botonderzoek aanbiedt als aan de volgende voorwaarden is voldaan. De conclusies van de AVIM en IND leiden niet tot evidente minder- of meerderjarigheid, bevragingen van de vingerafdrukken in Eurodac/EUVIS leveren geen hit op én de leeftijd is niet alsnog op andere wijze aangetoond. Voor de uitvoering van een dergelijk leeftijdsonderzoek is bovendien een doorverwijzing van FMMU [3] nodig met een eigen (onderbouwde) conclusie op grond van een medische beoordeling van gedrag en uiterlijk. Wanneer de FMMU-arts geen doorverwijzing afgeeft vanwege de eigen (onderbouwde) conclusie dat de vreemdeling evident minder- of meerderjarig is, is de bevinding van de FMMU-arts doorslaggevend en wordt geen leeftijdsonderzoek aangeboden. Het laatste is in het geval van eiseres gebeurd: de FMMU-arts heeft geconcludeerd dat eiseres evident meerderjarig is, wat volgens de werkinstructie doorslaggevend is en waardoor geen medisch botonderzoek is aangeboden.
Het oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank realiseert zich dat de schatting van leeftijd niet eenvoudig is, zeker in het geval van vreemdelingen die stellen net wat jonger dan 18 jaar oud te zijn. Rond deze leeftijd kunnen het uiterlijk, de psychosociale ontwikkeling en het gedrag van de één immers veel ‘volwassener’ zijn dan dat van de ander. Niettemin valt op dat de conclusies van de IND, de AVIM en de arts in dit geval wel heel verschillend zijn. Dat geeft te denken over de gehanteerde methode, maar vooral over het uitgangspunt dat de conclusie van de arts doorslaggevend is. De rechtbank verbindt daar in deze zaak geen conclusies aan gelet op het navolgende.
7.1
De rechtbank merkt allereerst op dat niet duidelijk is wat voor soort arts de FMMUarts is. Daarom kan de deskundigheid van de arts om leeftijdsonderzoek uit te voeren ook niet worden vastgesteld. Los daarvan is de rechtbank van oordeel dat verweerder de conclusie van de arts niet aan zijn besluit ten grondslag heeft mogen leggen. Daarvoor is het volgende redengevend.
7.2
Gezien de werkinstructie moet de conclusie van de arts onderbouwd en daarmee inzichtelijk zijn. Dat is niet het geval. Bij de lichamelijke kenmerken ontbreekt elke toelichting. Bij de beschouwing staat namelijk alleen vermeld dat de sociale- en emotionele ontwikkeling past bij een volwassen vrouw. De verwijzing naar de psychosociale of sociale- en emotionele ontwikkeling is ook onvoldoende voor het beschrijven van de psychosociale ontwikkeling van eiseres. Deze begrippen zijn te algemeen. De arts heeft ten onrechte niet gespecificeerd op welke waarnemingen van de lichamelijke kenmerken en van het gedrag de conclusie is gebaseerd dat eiseres meerderjarig is. Dit terwijl uiterste zorgvuldigheid moet worden betracht bij het verrichten van een leeftijdsschouw en meer in het bijzonder bij het interpreteren van lichamelijke kenmerken en feitelijke gedragingen. De conclusie minder- of meerderjarig heeft immers veel gevolgen voor de vreemdeling, zowel met betrekking tot procedurele waarborgen als met betrekking tot bijvoorbeeld de opvang, het recht op scholing, de aanstelling van een voogd en gezinshereniging. De conclusie van de arts is daarom niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.
8. De rechtbank is van oordeel dat ook de conclusies van de AVIM en de IND niet inzichtelijk zijn en daarmee niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen. De conclusie van de AVIM dat twijfel bestaat over de leeftijd van eiseres, is enkel gebaseerd op de constatering dat eiseres ‘pienter en bij de tijd’ is. Uit deze bewoording volgt geen leeftijdsindicatie. Ten onrechte is niet gespecificeerd op welke waarnemingen de constatering is gebaseerd. Daarom is ook niet inzichtelijk waarom er twijfel is aan de leeftijd ondanks dat de uiterlijke kenmerken van eiseres blijkens het proces-verbaal geen aanwijzingen voor meerderjarigheid geven en zij een jonge indruk maakt. Verder merkt de IND op dat de verklaringen van eiseres niet sporen met de datum van vertrek, maar volgt geen uitleg over de betekenis daarvan voor de leeftijdsbeoordeling. Ten slotte is de constatering van de IND dat eiseres zowel volwassenen- als puberaal gedrag vertoonde niet met waarnemingen onderbouwd. Daarom kan verweerder ook de conclusies van de IND en van de AVIM niet aan zijn besluit ten grondslag leggen.

Conclusie en gevolgen

9.1
De conclusie is dat de bepaling van de leeftijd van eiseres niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft plaatsgevonden en onvoldoende is gemotiveerd. [4] Daarom is het beroep gegrond en zal het bestreden besluit worden vernietigd, voor zover daarin is opgenomen dat de geboortedatum van eiseres [geboortedatum 2] 2002 is.
9.2
De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de geboortedatum van eiseres te nemen. Ook draagt de rechtbank niet aan verweerder op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
9.3
Dit betekent dat verweerder een nieuw besluit moet nemen. Daarbij is het volgende van belang. Gelet op het tijdsverloop acht de rechtbank het niet meer mogelijk dat de verschillende instanties hun bevindingen zodanig kunnen aanvullen dat zij wel inzichtelijk zijn. Eiseres kan ook niet opnieuw worden onderworpen aan een leeftijdsschouw. Ook volgens haar eigen opgave is zij nu immers meerderjarig. De schouwmethode is ontwikkeld om een onderscheid te maken tussen minderjarigen en meerderjarigen. Daarmee kan deze niet worden gebruikt om tussen meerderjarigen een leeftijdsonderscheid te maken. De rechtbank is van oordeel dat dit voor rekening van verweerder komt, omdat verweerder het bestreden besluit heeft gebaseerd op een onzorgvuldige conclusie van de FMMU-arts. Verweerder moet daarom óf, indien dat medisch mogelijk is, een botonderzoek aanbieden óf uitgaan van de minderjarigheid van eiseres. De rechtbank wijst er verder op dat eiseres een geboorteverklaring en een individueel uittreksel van de burgerlijke stand heeft overgelegd met daarop haar gestelde geboortedatum. Deze documenten zijn echt bevonden door het Bureau Documenten. Verweerder voert terecht aan dat dit geen identificerende documenten zijn omdat een foto ontbreekt. Dat neemt niet weg dat aan deze documenten wel enige betekenis toekomt. Daarom moet verweerder deze bij het nieuw te nemen besluit en dus bij het maken van de hiervoor genoemde keuze betrekken. De rechtbank geeft verweerder een termijn van zes weken om een nieuw besluit te nemen.
10. Omdat met deze uitspraak op het beroep is beslist, is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
11. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.511,-, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift en een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak geregistreerd onder nummer NL22.22401:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 13 oktober 2022 voor zover daarin is bepaald dat de geboortedatum van eiseres [geboortedatum 2] 2002 is;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
De voorzieningenrechter, in de zaak geregistreerd onder nummer NL22.22402:
- wijst het verzoek af.
De rechtbank / voorzieningenrechter, in beide zaken:
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.511,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, rechter, in aanwezigheid van mr. V.E.A. Naaijkens, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
2.Immigratie- en Naturalisatiedienst.
3.Forensisch Medische Maatschappij Utrecht.
4.Zoals is vereist op grond van de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.