In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiseres tegen de aan haar verleende verblijfsvergunning asiel behandeld. Eiseres, een Syrische nationaliteit, heeft op 25 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarbij zij haar geboortedatum als [geboortedatum 1] 2005 heeft opgegeven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter op 13 oktober 2022 besloten dat haar geboortedatum [geboortedatum 2] 2002 is, waarmee eiseres als meerderjarig wordt beschouwd. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening om haar uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.
De rechtbank heeft de zaak op 2 februari 2023 behandeld en komt tot de conclusie dat de bepaling van de leeftijd van eiseres niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat de conclusies van de FMMU-arts, de AVIM en de IND over de leeftijd van eiseres niet inzichtelijk zijn en onvoldoende zijn gemotiveerd. De rechtbank oordeelt dat de conclusie van de FMMU-arts, die eiseres als evident meerderjarig heeft bestempeld, niet aan het besluit ten grondslag mag worden gelegd. Dit heeft grote gevolgen voor de procedurele waarborgen en de opvang van eiseres.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerder genoemde documenten van eiseres in overweging moeten worden genomen. Eiseres krijgt een vergoeding voor haar proceskosten van € 2.511,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen.