In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 een beschikking gegeven inzake de wijziging van kinderalimentatie. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.J.W. Schuijlenburg, heeft verzocht om een wijziging van de door de vader te betalen kinderalimentatie voor hun twee minderjarige kinderen, geboren in 2006 en 2008. De vader, vertegenwoordigd door mr. R.W. van den Hoek, heeft verweer gevoerd en zelf ook een verzoek ingediend om de moeder te verplichten tot het betalen van kinderalimentatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders in 2011 zijn gescheiden en dat de vader sindsdien een maandelijkse bijdrage van € 270,- heeft betaald, welke in juni 2021 is verhoogd naar € 370,-. De moeder heeft aangevoerd dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een aanpassing van de kinderalimentatie rechtvaardigen. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat de vader, met ingang van 13 maart 2023, € 50,- per maand aan kinderalimentatie aan de moeder moet betalen, wat neerkomt op € 25,- per kind per maand.
De rechtbank heeft ook de draagkracht van de vader in overweging genomen, waarbij rekening is gehouden met zijn schuldenlast en de kosten van levensonderhoud. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vader zijn draagkracht volledig moet benutten voor de kosten van de kinderen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is genomen door kinderrechter mr. H.C.L. Vreugdenhil, in aanwezigheid van griffier mr. S. Sluijmer.