ECLI:NL:RBDHA:2023:3330

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
C/09/628435 / HA ZA 22-371
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op handelsnaamrecht tussen De Witte Brigade B.V. en [gedaagde01] B.V.

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen De Witte Brigade B.V. en [gedaagde01] B.V. over inbreuk op het handelsnaamrecht. De Witte Brigade B.V., gevestigd in Rotterdam, bemiddelt tussen keukenpersoneel en ondernemingen, en voert de handelsnaam 'De Witte Brigade'. [gedaagde01] B.V. gebruikt de handelsnaam 'Culinaire Witte Brigade', wat volgens De Witte Brigade B.V. verwarring bij het publiek veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat De Witte Brigade B.V. haar handelsnaam sinds 14 december 2016 rechtmatig voert, terwijl [gedaagde01] B.V. pas later haar handelsnaam heeft geregistreerd. De rechtbank oordeelt dat de handelsnaam van [gedaagde01] B.V. slechts in geringe mate afwijkt van die van De Witte Brigade B.V., wat verwarringsgevaar met zich meebrengt. De rechtbank heeft [gedaagde01] B.V. veroordeeld om het gebruik van haar handelsnaam te staken en gestaakt te houden, en heeft een dwangsom opgelegd van € 1.000 per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 60.000. Daarnaast is [gedaagde01] B.V. veroordeeld in de proceskosten van De Witte Brigade B.V. tot een bedrag van € 8.784,41, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/628435 / HA ZA 22-371
Vonnis van 8 maart 2023
in de zaak van
DE WITTE BRIGADE B.V.,
te Rotterdam,
eiseres,
advocaat: mr. F. Smitshoek te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01] B.V.,
te [plaats01] ,
gedaagde,
advocaat: mr. A.Th. de Haan te Alblasserdam.
Partijen worden hierna De Witte Brigade B.V. en [gedaagde01] B.V. genoemd.

1.Waar gaat deze zaak over?

1.1.
De Witte Brigade B.V. bemiddelt tussen keukenpersoneel dat werk zoekt en ondernemingen die op zoek zijn naar keukenpersoneel. Haar focus ligt daarbij op koks. [gedaagde01] B.V. brengt ondernemingen en particulieren die freelance koks zoeken in contact met dergelijke koks die op zoek zijn naar werk. De Witte Brigade B.V. voert de handelsnaam ‘De Witte Brigade’ en gedaagde de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’. De Witte Brigade B.V. wil dat [gedaagde01] B.V. een andere handelsnaam gaat gebruiken. Volgens De Witte Brigade B.V. is het verwarrend voor het publiek en minst genomen onrechtmatig dat [gedaagde01] B.V. een onderneming heeft met een handelsnaam die slechts in zeer geringe mate van die van De Witte Brigade B.V. afwijkt. De Witte Brigade B.V. vraagt de rechtbank daarom [gedaagde01] B.V. te veroordelen definitief te stoppen met het gebruik van haar handelsnaam. [gedaagde01] B.V. verweert zich door te stellen dat zij haar handelsnaam eerder voerde dan dat De Witte Brigade B.V. dat deed en, als de rechtbank haar daarin niet volgt, dat van verwarring bij het publiek of onrechtmatig handelen geen sprake is.
1.2.
In dit vonnis veroordeelt de rechtbank [gedaagde01] B.V. om het gebruik van haar handelsnaam te staken en gestaakt te houden.
1.3.
De rechtbank legt hierna uit hoe en waarom zij tot dit oordeel is gekomen. Onder ‘de procedure’ wordt op een rijtje gezet wat het verloop van de procedure is geweest. Vervolgens staat onder ‘de feiten’ waar partijen het over eens zijn en wat vast staat dat in de aanloop naar deze procedure tussen hen is gebeurd. De rechtbank gaat in haar beoordeling van deze zaak van die feiten uit. Daarna wordt onder ‘het geschil’ weergegeven wat de vorderingen van De Witte Brigade B.V. zijn en waarom zij meent op toewijzing daarvan recht te hebben. Uiteindelijk licht de rechtbank onder ‘de beoordeling’ haar oordeel over de vorderingen toe. De beslissingen die daaruit volgen worden tot slot bij elkaar weergegeven onder ‘de beslissing’.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 19 april 2022 aan [gedaagde01] B.V. betekende dagvaarding, met producties EP1 tot en met EP24;
  • de conclusie van antwoord, met producties GP1 tot en met GP4;
  • de akte indienen producties van De Witte Brigade B.V., met producties EP25 tot en met EP48;
  • het tussenvonnis van 21 september 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald voor 26 september 2022;
  • de met een e-mailbericht van 23 september 2022 door [gedaagde01] B.V. overgelegde productie GP6 (kostenopgave);
2.2.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling gebruik gemaakt van spreekaantekeningen. Deze spreekaantekeningen zijn als bijlagen gehecht aan het
proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
2.3.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om eventuele feitelijke onjuistheden in het
proces-verbaal van de mondelinge behandeling recht te zetten. De Witte Brigade B.V. heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt met een op 19 oktober 2022 gedateerd e-mailbericht. Dit e-mailbericht maakt onderdeel uit van het procesdossier.
2.4.
De rechtbank heeft bepaald dat er vandaag vonnis wordt gewezen.

3.De feiten

3.1.
De Witte Brigade B.V. bemiddelt tussen keukenpersoneel dat werk zoekt en ondernemingen die op zoek zijn naar keukenpersoneel. Wat het keukenpersoneel betreft, ligt de focus van De Witte Brigade B.V. op koks.
3.2.
De Witte Brigade B.V. is opgericht op 13 december 2016. Op 14 december 2016 is zij ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK).
3.3.
De Witte Brigade B.V. voert de handelsnaam ‘De Witte Brigade’.
3.4.
Het werkgebied van De Witte Brigade B.V. is heel Nederland. Tot de ondernemingen die zich voor bemiddeling bij haar melden, rekent De Witte Brigade B.V. congrescentra, hotelketens, cateraars, restaurants en asielzoekerscentra.
3.5.
De Witte Brigade B.V. maakt gebruik van de website www.wittebrigade.nl. De homepage en de eerste drie pagina’s van deze website zagen er op 17 februari 2022 als volgt uit:
(homepage)
3.6.
[gedaagde01] B.V. brengt ondernemingen en particulieren die freelance koks zoeken in contact met dergelijke koks die op zoek zijn naar werk. Tot de ondernemingen die zich voor bemiddeling tot [gedaagde01] B.V. wenden, rekent [gedaagde01] B.V. – onder meer – ziekenhuizen, overheidsinstellingen, bejaardenhuizen, eetcafés, themaparken, pretparken, hotels, á la carte restaurants, party-cateraars, contract-cateraars, productiebedrijven, congrescentra, vakantieparken, reclamebureaus en voedingsmiddelenproducenten. Particulieren wenden zich tot [gedaagde01] B.V. voor – onder meer – het organiseren van een workshop en ‘homecooking’.
3.7.
[gedaagde01] B.V. is opgericht op 5 februari 2002. Zij is ingeschreven in het register van de KvK op 6 februari 2002.
3.8.
Enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde01] B.V. is Beheermaatschappij [naam01] . Van deze beheermaatschappij is [naam01] (hierna: [naam01] ) enig aandeelhouder en bestuurder.
3.9.
[gedaagde01] B.V. voert de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’.
3.10.
[gedaagde01] B.V. is voornamelijk actief in Nederland. Een enkele keer verricht zij haar diensten over de grens, in Duitsland en in België.
3.11.
[gedaagde01] B.V. maakt gebruik van de website www.culinairewittebrigade.nl. De domeinnaam waaraan deze website is gekoppeld (culinairewittebrigade.nl) is op 11 november 2016 geregistreerd. Houder van de domeinnaam is [naam02] (hierna: [naam02] ).
3.12.
De homepage en de eerste drie pagina’s van de website www.culinairewittebrigade.nl, zoals deze er op 17 februari 2022 uitzagen, zijn hieronder afgebeeld:
(homepage)
3.13.
[gedaagde01] B.V. maakt gebruik van het e-mailadres info@culinairewittebrigade.nl.
3.14.
Zowel De Witte Brigade B.V. als [gedaagde01] B.V. zijn actief op social media, zoals op Facebook.
3.15.
Op het Facebookaccount ‘Culinairewittebrigade’ was op 25 maart 2022 en op 30 augustus 2022 – onder meer – het volgende te zien;
(25 maart 2022)
(30 augustus 2022)
3.16.
Het Facebookaccount ‘Culinairewittebrigade’ is aangemaakt op 5 december 2018.
3.17.
Bij e-mailbericht van 19 januari 2018 heeft de advocaat van De Witte Brigade B.V. [gedaagde01] B.V. bericht dat De Witte Brigade B.V. heeft vernomen dat [gedaagde01] B.V. een bemiddelingsbureau is begonnen onder de naam ‘Culinaire Witte Brigade’ en heeft hij [gedaagde01] B.V. gesommeerd deze naam zodanig aan te passen dat deze geen enkele gelijkenis meer vertoont met de handelsnaam van De Witte Brigade B.V..
3.18.
Omdat een reactie van [gedaagde01] B.V. uitbleef, heeft de advocaat van De Witte Brigade B.V. de sommatie herhaald bij e-mailbericht van 15 februari 2018, en toen ook daarop niet werd gereageerd, op 8 maart 2018 nogmaals een sommatie verzonden middels het invullen van een op de website www.culinairewittebrigade.nl aanwezig contactformulier. Toen ook daarop geen reactie volgde, heeft de advocaat van De Witte Brigade B.V. [naam02] (de houder van de domeinnaam culinairewittebrigade.nl) verzocht contact te leggen met [naam01] . [naam02] heeft hierop laten weten te zullen proberen met [naam01] in contact te komen. Nader bericht van [naam02] is uitgebleven.
3.19.
Op 13 maart 2018 heeft [gedaagde01] B.V. de KvK verzocht in het register de handelsnaam ‘Culinairewittebrigade’ en de website www.culinairewittebrigade.nl aan de reeds bestaande registratie van [gedaagde01] B.V. toe te voegen. Tevens is verzocht deze wijzigingen in te laten gaan op 1 januari 2016. De wijzigingen zijn conform deze verzoeken in het register van de KvK doorgevoerd.
3.20.
Op 19 maart 2018 heeft [gedaagde01] B.V. bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (hierna: BOIP) het hieronder weergegeven merk gedeponeerd voor waren en diensten in klasse 35 (marktonderzoek; commercieel-zakelijke bedrijfsadvisering met betrekking tot het bemiddelen tussen koks en opdrachtgevers) en klasse 43 (cateringdiensten):
3.21.
Dit merk is op 26 juni 2018 ingeschreven. Publicatie van de inschrijving heeft op diezelfde datum plaatsgevonden.
3.22.
Bij aangetekende brief van 10 augustus 2021 en bij e-mailbericht van diezelfde datum heeft de advocaat van De Witte Brigade B.V. [naam01] gesommeerd te bevestigen dat [gedaagde01] B.V. het gebruik van de naam/woorden ‘witte’ en ‘brigade’, los en in combinatie met elkaar, zal staken en gestaakt zal houden en zij daar ook daadwerkelijk gevolg aan zal geven in de meest brede zin van het woord, dus niet alleen op de website, op kleding, op briefpapier en in mails, maar ook in alle uitingen op social media.
3.23.
De inhoud van die brief en dat e-mailbericht en een op 27 augustus 2021 gedateerde brief met een verzoek te voldoen aan hetgeen in de brief van 10 augustus 2021 en het e-mailbericht van diezelfde datum is verwoord, heeft De Witte Brigade B.V. bij exploot van 27 augustus 2021 aan [naam01] en [gedaagde01] B.V. laten betekenen.
3.24.
Bij aangetekende brief van 13 oktober 2021 heeft de advocaat van De Witte Brigade B.V. [gedaagde01] B.V. en [naam01] gevraagd per omgaande met een reactie op de sommaties van De Witte Brigade B.V. te komen. Vanaf het e-mailadres info@culinairewittebrigade.nl is hierop op 25 oktober 2021 het inschrijvingsbewijs van het hiervoor genoemde en afgebeelde merk aan de advocaat van De Witte Brigade B.V. toegezonden.
3.25.
In reactie hierop heeft de advocaat van De Witte Brigade B.V. [gedaagde01] B.V. en [naam01] bij brief van 8 december 2021 gesommeerd te handelen als in de brief van 10 augustus 2021, het e-mailbericht van diezelfde datum en de brief van 27 augustus 2021 is verwoord. Verder heeft hij te kennen gegeven dat [gedaagde01] B.V. in rechte zal worden betrokken als aan de sommaties van de kant van De Witte Brigade B.V. geen gehoor wordt gegeven.
3.26.
[naam01] heeft hierna telefonisch aan De Witte Brigade B.V. laten weten niet van plan te zijn de handelsnaam die [gedaagde01] B.V. voert, te wijzigen.

4.Het geschil

4.1.
De Witte Brigade B.V. vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] B.V. veroordeelt:
I. tot het onmiddellijk staken en gestaakt houden van het gebruik van de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’, al dan niet met hoofdletters of aan elkaar vast, in de meest brede zin van het woord, waaronder, maar niet uitsluitend, in de registers van de KvK en het BOIP, in haar merk, als domeinnaam, op de website, kleding, briefpapier, e-mails en in andersoortige (mondelinge en schriftelijke) uitingen, waaronder social media;
II. tot het onmiddellijk staken en gestaakt houden van het gebruik van de naam/woorden ‘witte’ en ‘brigade’, al dan niet met hoofdletters, los en in combinatie met elkaar, in de meest brede zin van het woord, waaronder, maar niet uitsluitend, in de registers van de KvK en het BOIP, in haar merk, als domeinnaam, op de webiste, kleding, briefpapier, e-mails en in alle andersoortige (mondelinge en schriftelijke) uitingen, waaronder social media;
III. om voor eigen rekening al datgene te doen wat noodzakelijk is om te bewerkstelligen dat de domeinnaam ‘www.culinairewittebrigade.nl’ wordt doorgehaald, een en ander in overeenstemming met de reglementen die gelden voor .nl domeinnamen bij de domeinnaam houdende instantie SIDN en/of de daarvoor geldende procedures bij de hosting provider;
IV. tot betaling van een dwangsom van € 1.000,-- per dag voor iedere dag dat [gedaagde01] B.V. in gebreke blijft met het voldoen aan haar verplichtingen voortvloeiende uit het gevorderde onder I, II en III;
V. in de werkelijke kosten van deze procedure ex artikel 1019h Rv [1] , althans een in goede justitie te bepalen bedrag, met inachtneming van het Indicatietarief ‘normale bodemzaken’ in IE-zaken, en in de nakosten, alles te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – voor zover voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.2.
Aan deze vorderingen legt De Witte Brigade B.V. het volgende ten grondslag.
De handelsnaam van De Witte Brigade B.V. is beschermd op grond van de Hnw [2] . [gedaagde01] B.V. maakt inbreuk op het handelsnaamrecht van De Witte Brigade B.V. zoals bedoeld in artikel 5 Hnw. De handelsnaam van [gedaagde01] B.V. wijkt slechts in geringe mate van de handelsnaam van De Witte Brigade B.V.. Er is verwarring te duchten bij het publiek, gelet op:
- die geringe afwijking tussen de handelsnamen;
- het feit dat [gedaagde01] B.V. in dezelfde branche en op hetzelfde gebied opereert als De Witte Brigade B.V.;
- het feit dat [gedaagde01] B.V. zich op dezelfde doelgroep en dezelfde klanten richt als De Witte Brigade B.V.;
- het feit dat het werkgebied van [gedaagde01] B.V., net als dat van De Witte Brigade B.V., heel Nederland is;
- het door [gedaagde01] B.V. gebruikte logo en het uiterlijk van de website die zij gebruikt, gelijkenissen vertoont met het logo en het uiterlijk van de website van De Witte Brigade B.V..
Verwarring heeft zich ook daadwerkelijk gemanifesteerd.
[gedaagde01] B.V. handelt tevens onrechtmatig jegens De Witte Brigade B.V.. Door gebruikmaking van het woord ‘Culinaire’ tracht zij klanten van De Witte Brigade B.V., een concurrent, te misleiden, door te suggereren dat zij een onderdeel is van De Witte Brigade B.V. (een culinaire tak). In ieder geval probeert zij op die manier haar marktaandeel te vergroten. [gedaagde01] B.V. beconcurreert De Witte Brigade B.V. dus op een oneerlijke manier.
[gedaagde01] B.V. mag de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’, gelet op dit alles, op geen enkele manier meer voeren, ook niet in haar logo en haar merk.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft De Witte Brigade B.V. te kennen gegeven het woord ‘los’ in het onder II gevorderde niet te willen handhaven.

5.De beoordeling

Bezwaar tegen in het geding brengen van de akte van overdracht (EP35)

5.1.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [gedaagde01] B.V. betoogd dat De Witte Brigade B.V. te laat is gekomen met de akte van overdracht, die zij als productie EP35 in het geding heeft gebracht teneinde – onder meer daarmee – te onderbouwen dat haar rechtsvoorgangster de handelsnaam ‘De Witte Brigade’ ook al geruime tijd gebruikte. De rechtbank begrijpt [gedaagde01] B.V. aldus dat zij meent dat de rechtbank deze akte niet in haar beoordeling mag betrekken. Zoals blijkt uit hetgeen hierna wordt overwogen, doet de rechtbank dit ook niet. De rechtbank kan het daarom, wat dit bezwaar van [gedaagde01] B.V. betreft, hierbij laten.
Rechtsverwerking?
5.2.
In haar conclusie van antwoord gaat [gedaagde01] B.V. uitgebreid in op de handelwijze van De Witte Brigade B.V. sinds zij, De Witte Brigade B.V., vernam van de handelsnaam van [gedaagde01] B.V.. Volgens [gedaagde01] B.V. heeft De Witte Brigade B.V. vanaf dat moment niet voortvarend genoeg ‘achter [gedaagde01] B.V. aan gezeten’ om haar te bewegen haar handelsnaam aan te passen dan wel het voeren hiervan te staken en gestaakt houden. Gevraagd naar de consequentie die [gedaagde01] B.V. aan dit betoog wil verbinden, heeft haar advocaat tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven het woord ‘rechtsverwerking’ te willen noemen.
5.3.
Van rechtsverwerking kan sprake zijn als een rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet te verenigen is met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht. Enkel stilzitten of tijdsverloop levert geen toereikende grond voor het aannemen van rechtsverwerking op. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken of de positie van de schuldeiser onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval de rechthebbende zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Bijzondere omstandigheden als deze heeft [gedaagde01] B.V. echter niet aangedragen. Voor zover zij een beroep doet op rechtsverwerking, verwerpt de rechtbank dat om die reden.
Inbreuk?
5.4.
De vraag waarover partijen inhoudelijk allereerst van mening verschillen, is de vraag wie het oudste handelsnaamrecht heeft.
5.5.
In de conclusie van antwoord van [gedaagde01] B.V. is – onder meer – het volgende opgenomen:
‘ [gedaagde01] [ [gedaagde01] B.V., toevoeging rechtbank] betwist (…) dat de Witte Brigade [De Witte Brigade B.V., toevoeging rechtbank] reeds vanaf 14 december 2016 [de datum waarop De Witte Brigade B.V. in het register van de Kamer van Koophandel is ingeschreven, toevoeging rechtbank] onder deze naam [‘De Witte Brigade’, toevoeging rechtbank] op een commerciële wijze aan het economisch verkeer heeft deelgenomen. [gedaagde01] stelt zich op het standpunt dat er nog een aantal maanden onder de naam A&F aan het commerciële verkeer werd deelgenomen.’
5.6.
Hieruit maakt de rechtbank op dat [gedaagde01] B.V. niet betwist dat De Witte Brigade B.V. (in ieder geval) een aantal maanden ná 14 december 2016 de handelsnaam ‘De Witte Brigade’ is gaan voeren. Hiervan is in deze zaak dus uit te gaan. Dat De Witte Brigade B.V. haar handelsnaam sinds die datum ook réchtmatig voert, bestrijdt [gedaagde01] B.V. niet.
5.7.
[gedaagde01] B.V. stelt een ouder handelsnaamrecht te hebben. Zij betoogt dat zij de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ al voert sinds 11 november 2016, dus vóórdat De Witte Brigade B.V. haar handelsnaam (in ieder geval) voerde. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een op 15 september 2022 gedateerd e-mailbericht in het geding gebracht van [naam02] (de houder van de domeinnaam culinairewittebrigade.nl), welke verklaring als volgt luidt:
‘Je vroeg mij op welke datum jouw website www.culinairewittebrigade.nl live is gegaan. Dit is op 10 november 2016 geweest. Dit was op de dag dat het account voor culinairewittebrigade.nl is aangemaakt (…).
De website, de indeling daarvan en het gebruik van je naam en logo en de vormgeving daarvan is daarna niet meer aangepast en wordt tot nu toe ongewijzigd gebruikt op de website. (…)’
Hieraan heeft [gedaagde01] B.V. nog toegevoegd dat er vanuit kan worden gegaan dat de website één dag na het live gaan, dus vanaf 11 november 2016, kon worden bezocht.
5.8.
De rechtbank stelt voorop dat het recht op een handelsnaam ontstaat door feitelijk gebruik daarvan in het economisch verkeer, zodanig dat de handelsnaam voor het publiek kenbaar is.
5.9.
De enkele registratie van een domeinnaam kan niet worden aangemerkt als het voeren van een handelsnaam. Dat de website www.culinairewittebrigade.nl op 11 november 2016 voor het publiek toegankelijk was en die website er toen al uitzag zoals deze er uitzag op 17 februari 2022 (zie 3.12), heeft [gedaagde01] B.V. niet met andere stukken dan het hiervoor weergegeven e-mailbericht onderbouwd. De rechtbank kan er dus niet van uit gaan dat [gedaagde01] B.V. de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ eerder voerde dan dat De Witte Brigade B.V. de handelsnaam ‘De Witte Brigade’ voerde. In dit verband acht de rechtbank ook nog relevant dat [gedaagde01] B.V. de KvK pas op 13 maart 2018 heeft verzocht de handelsnaam ‘Culinairewittebrigade’ en het e-mailadres info@culinairewittebrigade.nl aan de al bestaande registratie van [gedaagde01] B.V. toe te voegen en het Facebookaccount ‘Culinairewittebrigade’ pas op 5 december 2018 is aangemaakt. Nu de onderbouwing van dit verweer van [gedaagde01] B.V. tekortschiet, bestaat voor het geven van een bewijsopdracht geen aanleiding.
5.10.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of [gedaagde01] B.V. met haar handelsnaam inbreuk maakt op het handelsnaamrecht van De Witte Brigade B.V. als bedoeld in artikel 5 Hnw. De Witte Brigade B.V. stelt dat dit het geval is. [gedaagde01] B.V. bestrijdt dit.
5.11.
Op grond van artikel 5 Hnw is het verboden een handelsnaam te voeren die, voordat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig werd gevoerd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, indien dientengevolge, gelet op de aard en plaats van beide ondernemingen, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is. Daarbij kan het gaan om directe verwarring (het publiek houdt de ene onderneming voor de andere) of indirecte verwarring (het publiek neemt aan dat de beide ondernemingen economisch met elkaar zijn verbonden). Of verwarring te duchten valt, moet worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Bij een en ander komt het aan op een globale beoordeling van de volledige handelsnamen wat betreft hun visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken, in relatie tot de aard van de ondernemingen en alle overige omstandigheden van het geval. Tot de visuele kenmerken behoren ook gebruikte logo’s en eventuele andere visuele vormgeving. Voorts dient de vraag of verwarring te duchten valt, te worden beoordeeld vanuit het perspectief van het normaal oplettende publiek en zijn eventuele (specialistische) kennis van het desbetreffende marktsegment. De behoefte tot vrijhouding van aanduidingen die beschrijvend zijn voor de aard van de onderneming of van de door haar geleverde waren of diensten, is een omstandigheid die bij de beoordeling van de vraag of verwarring te duchten is moet worden betrokken. Voor beschrijvende handelsnamen zonder onderscheidend vermogen zijn overigens geen bijkomende omstandigheden vereist [3] .
5.12.
[gedaagde01] B.V. betoogt dat ‘De Witte Brigade’ een zuiver beschrijvende handelsnaam is voor de bedrijfsactiviteiten van De Witte Brigade B.V., dus een handelsnaam zonder onderscheidend vermogen. ‘De Witte Brigade’ is namelijk, aldus [gedaagde01] B.V., een (in de horeca) gangbare aanduiding voor koks/(ander) keukenpersoneel.
5.13.
De Witte Brigade B.V. heeft er op gewezen dat zelfs als de aanduiding ‘De Witte Brigade’ zou staan voor koks/(ander) keukenpersoneel, zoals [gedaagde01] B.V. betoogt, deze aanduiding nog niet tot uitdrukking brengt op welk gebied De Witte Brigade B.V. precies actief is. De rechtbank volgt De Witte Brigade B.V. hierin. De Witte Brigade B.V. ís geen ‘witte brigade’, maar zij bemiddelt tussen leden van die brigade en ondernemingen die op zoek zijn naar één of meerdere brigadeleden.
5.14.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ook als de handelsnaam van De Witte Brigade B.V. als volledig beschrijvend zou moeten worden aangemerkt, dit niet tot een ander oordeel leidt. De Witte Brigade B.V. heeft betoogd, en [gedaagde01] B.V. heeft dit onbestreden gelaten, dat in ieder geval sprake is van (onderscheidend vermogen door) inburgering van de handelsnaam, voortkomend uit intensief gebruik daarvan en daarmee bekendheid.
5.15.
De diensten die De Witte Brigade B.V. en [gedaagde01] B.V. verlenen, komen in overwegende mate overeen. Dat de klanten aan de kant van de opdrachtgevers verschillen (volgens [gedaagde01] B.V. richt zij zich op een hoger segment), [gedaagde01] B.V. alleen koks aandraagt (en geen ander keukenpersoneel) en zij minder grootschalig werkt dan De Witte Brigade B.V., neemt, ook als dit juist is (De Witte Brigade B.V. betwist dit deels), niet weg dat sprake is van een aanzienlijke overlap. Beide ondernemingen richten zich immers (in ieder geval) op het met elkaar in contact brengen van koks die werk zoeken en ondernemingen die op zoek zijn naar koks. Hierbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat op de website van [gedaagde01] B.V. wordt vermeld dat haar ‘core business’ het bemiddelen tussen freelance koks en opdrachtgevers is. Dit is ook de kernactiviteit van De Witte Brigade B.V.
5.16.
Zowel De Witte Brigade B.V. als [gedaagde01] B.V. zijn actief op het internet en verrichten hun bemiddelingsactiviteiten in heel Nederland.
5.17.
In de handelsnaam die [gedaagde01] B.V. voert, komen, net als in de handelsnaam van De Witte Brigade B.V., de woorden ‘witte brigade’ voor. In zoverre is de handelsnaam van [gedaagde01] B.V. auditief, visueel en begripsmatig identiek aan die van De Witte Brigade B.V.. Een auditief, visueel en begripsmatig verschil is er ook; in de handelsnaam van [gedaagde01] B.V. worden, anders dan in die van De Witte Brigade B.V., de woorden ‘witte brigade’ voorafgegaan door het woord ‘culinaire’. De woorden ‘witte brigade’ in de handelsnaam van [gedaagde01] B.V. zijn echter het meest kenmerkend. Die woorden domineren die naam en springen het meest in het oog. Het verschil valt hierbij in het niet, nog daargelaten dat het woord ‘Culinaire’ beschrijvend is. De handelsnaam die [gedaagde01] B.V. voert wijkt dus slechts in zeer geringe mate af van de handelsnaam van De Witte Brigade B.V..
5.18.
Van belang is verder dat De Witte Brigade B.V. met stukken heeft onderbouwd dat zich ook al daadwerkelijk verwarring heeft voorgedaan. Uit die stukken volgt dat in augustus 2020, in de zomer van 2021, in oktober 2021 (twee maal) en in augustus 2022 [gedaagde01] B.V. door zowel koks/(ander) keukenpersoneel als door ondernemingen die naar dergelijk personeel op zoek zijn, is gehouden voor De Witte Brigade B.V. en vice versa. [gedaagde01] B.V. heeft dit onvoldoende gemotiveerd bestreden.
5.19.
Dit alles, in onderlinge samenhang bezien, zorgt ervoor dat er verwarringsgevaar te duchten is bij het publiek, ook indien er van moet worden uitgegaan, zoals [gedaagde01] B.V. betoogt, dat van de afnemers van de diensten van De Witte Brigade B.V. en [gedaagde01] B.V. meer oplettendheid mag worden verwacht (en zij daarom minder snel in verwarring zullen raken). Minst genomen kan bij het publiek de gedachte postvatten dat [gedaagde01] B.V. op de een of andere manier economisch met De Witte Brigade B.V. is verbonden. Ook het meer oplettende publiek is overigens, zo volgt uit hetgeen hiervoor onder 5.18 is overwogen, al enkele keren in verwarring gebracht.
5.20.
[gedaagde01] B.V. heeft er voorts nog op gewezen (hetgeen De Witte Brigade B.V. overigens betwist) dat, anders dan De Witte Brigade B.V. betoogt, de logo’s van partijen (hiervoor afgebeeld in 3.5 en 3.12) en het uiterlijk van de websites die zij gebruiken, van elkaar verschillen. Die verschillen zijn er naar het oordeel van de rechtbank inderdaad, maar de handelsnamen zijn zo gelijk dat dit – in combinatie met de hiervoor genoemde grotendeels overeenstemmende aard van de diensten die partijen die partijen verlenen en de overige omstandigheden – het verwarringsgevaar niet wegneemt. Bovendien voert [gedaagde01] B.V. haar handelsnaam ook zonder het logo en buiten het verband van haar website.
5.21.
[gedaagde01] B.V. heeft ook nog betoogd dat het feit dat De Witte Brigade B.V. niet met de nodige voortvarendheid ‘achter [gedaagde01] B.V. heeft aan gezeten’ (zie hiervoor onder 5.2), bevestigt dat van verwarringsgevaar geen sprake is. De Witte Brigade B.V. was anders wel (eerder) in actie gekomen, aldus [gedaagde01] B.V.. De rechtbank volgt [gedaagde01] B.V. hierin niet. Het ‘stilzitten’ van De Witte Brigade B.V., zo hiervan al sprake is geweest, kan ook geheel andere oorzaken hebben gehad. De Witte Brigade B.V. heeft tijdens de mondelinge behandeling op dit punt ook een toelichting gegeven die daarop wijst. Overigens stelt de rechtbank vast dat ook verwarring opgetreden in een periode waarin De Witte Brigade B.V. geen sommaties naar De Witte Brigade B.V. stuurde.
5.22.
De rechtbank laat in het midden of juist is, zoals De Witte Brigade B.V. stelt, dat [naam01] , voordat [gedaagde01] B.V. de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ ging voeren, meermalen in aanraking was gekomen met de naam ‘De Witte Brigade’ en de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ is gaan voeren om een graantje te kunnen meepikken van het succes van De Witte Brigade B.V., nu dit, ook als dit juist is, geen verandering brengt in het oordeel als hiervoor weergegeven.
De vorderingen
5.23.
De gevorderde veroordeling tot het staken en gestaakt houden van het gebruik van de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ (de vordering onder I) kan, nu sprake is van inbreuk op het handelsnaamrecht van De Witte Brigade B.V., op die grond worden toegewezen. De rechtbank hoeft daarom niet te beoordelen of die vordering ook op grond van onrechtmatig handelen zijdens [gedaagde01] B.V. toewijsbaar zou zijn. Voor een verbijzondering van de veroordeling, waarmee tot uitdrukking wordt gebracht welk gebruik niet meer is toegestaan, ziet de rechtbank geen aanleiding. De veroordeling om het gebruik van de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ te staken en gestaakt te houden omvat immers precies waar [gedaagde01] B.V. mee moet stoppen. Het gevorderde (onder I) zal, wat de verbijzondering betreft, daarom worden afgewezen.
5.24.
De termijn waarbinnen [gedaagde01] B.V. het gebruik van de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ moet staken zal, om executiegeschillen te voorkomen, worden bepaald op vier weken na betekening van dit vonnis.
5.25.
Om te bevorderen dat [gedaagde01] B.V. gevolg geeft aan de veroordeling, is oplegging van een dwangsom aangewezen. Hierbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat [gedaagde01] B.V. op de talloze sommaties die De Witte Brigade B.V. in de periode van 19 januari 2018 tot en met 13 oktober 2021 heeft verzonden, nimmer een inhoudelijke reactie heeft gegeven en [naam01] in reactie op de laatste sommatie, daterend van 8 december 2021, heeft laten weten de handelsnaam niet te willen wijzigen. Aan het totaal van te verbeuren dwangsommen zal wel een maximum worden verbonden.
5.26.
Nu de veroordeling tot het staken en gestaakt houden van de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ met name is gegrond op het gebruik in die handelsnaam van de woorden ‘Witte Brigade’, ziet de rechtbank geen aanleiding om [gedaagde01] B.V. daarnaast, zoals gevorderd onder II, ook te veroordelen het gebruik van díe woorden te staken en gestaakt te houden. Die vordering zal daarom worden afgewezen.
5.27.
Tegenover het verweer van [gedaagde01] B.V., heeft De Witte Brigade B.V. niet toegelicht op welke grond zij meent dat [gedaagde01] B.V. veroordeeld moet worden om al datgene te doen dat noodzakelijk is om te bewerkstelligen dat de domeinnaam culinairewittebrigade.nl wordt doorgehaald. De vordering die hierop betrekking heeft (onderdeel III), zal daarom ook worden afgewezen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat, voor zover [gedaagde01] B.V. deze domeinnaam als handelsnaam gebruikt, dit valt dit onder de veroordeling om het gebruik van de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ te staken en gestaakt te houden.
5.28.
In deze zaak geldt [gedaagde01] B.V. als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij. Zij zal daarom in de proceskosten van De Witte Brigade B.V. worden veroordeeld. De Witte Brigade B.V. maakt aanspraak op een volledige proceskostenvergoeding op de voet van artikel 1019h Rv.
5.29.
Het door De Witte Brigade B.V. overgelegde proceskostenoverzicht sluit op een bedrag van € 15.819,73 (exclusief BTW) aan honorarium van haar advocaat. De door De Witte Brigade B.V. betaalde verschotten bestaan, zo begrijpt de rechtbank, uit een bedrag van € 108,41 aan dagvaardingskosten en KvK-kosten en een bedrag van € 676,-- aan griffierecht.
5.30.
De Witte Brigade B.V. heeft aan haar vorderingen inbreuk op haar handelsnaamrecht en onrechtmatig handelen ten grondslag gelegd. Het deel van de zaak dat ziet op onrechtmatig handelen, is echter verwaarloosbaar te achten ten opzichte van het deel dat ziet op het handelsnaamrecht. De rechtbank merkt deze zaak daarom aan als een zaak die volledig betrekking heeft op handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019h Rv.
5.31.
Teneinde de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de landelijk vastgestelde Indicatietarieven in
IE-zaken (versie april 2017).
5.32.
Met [gedaagde01] B.V. en anders dan De Witte Brigade B.V. is de rechtbank van oordeel dat deze zaak moet worden aangemerkt als een ‘eenvoudige bodemzaak’ in de zin van die Indicatietarieven, dit gelet op het beperkte karakter van zowel het feitencomplex, de grondslagen van de vordering, het verweer, het aantal proceshandelingen en het aantal relevante producties.
5.33.
De Indicatietarieven betreffen uitsluitend de werkzaamheden van de advocaat/advocaten. Voor een ‘eenvoudige bodemzaak’ geldt een indicatietarief, een bedrag dat als redelijk en evenredig wordt beschouwd, van maximaal € 8.000,--. [gedaagde01] B.V. heeft betoogd dat er dubbelingen in de urenspecificatie van De Witte Brigade B.V. zitten. Niet is echter gebleken dat als met deze dubbelingen rekening wordt gehouden, op een lager bedrag dan € 8.000,-- wordt uitgekomen. De advocaatkosten aan de zijde van De Witte Brigade B.V. worden daarom op dit bedrag begroot. Vermeerderd met de dagvaardingskosten, de KvK-kosten en het griffierecht betekent dit dat aan De Witte Brigade B.V. een bedrag van
€ 8.784,41 zal worden toegewezen.
5.34.
Voor een (separate) veroordeling in de gevorderde nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert. De nakosten zullen overeenkomstig het per 1 februari 2021 geldende liquidatietarief worden begroot op
€ 163,- zonder betekening en op € 248,- in geval van betekening.
5.35.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten wordt op na te melden wijze toegewezen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt [gedaagde01] B.V. om binnen vier weken na betekening van dit vonnis het gebruik van de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’ te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat zij nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 60.000,--;
6.2.
veroordeelt [gedaagde01] B.V. in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van De Witte Brigade B.V. begroot op € 8.784,41 aan proceskosten en op € 163,-- aan nakosten zonder betekening dan wel op € 248,-- aan nakosten in geval van betekening, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Bierling en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Handelsnaamwet
3.Hoge Raad 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:269 (Doc Dairy partners / Dairy partners)