ECLI:NL:RBDHA:2023:3176
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan twee B.V.'s voor het verwijderen van bedrijfsvaartuigen zonder ligplaatsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Leiden en twee B.V.'s die bedrijfsvaartuigen verhuren. De B.V.'s kregen op 19 november 2020 een last onder dwangsom opgelegd omdat zij met 14 vaartuigen zonder ligplaatsvergunning in strijd met het bestemmingsplan ligplaats hadden ingenomen. Na een bezwaarschrift van de B.V.'s heeft het college op 15 februari 2022 de bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de last onder dwangsom voldoende duidelijk was, ondanks dat de B.V.'s niet specifiek waren geïnformeerd over welke vaartuigen verwijderd moesten worden. De rechtbank oordeelde dat de last onder dwangsom terecht was opgelegd en dat de B.V.'s in hun belangen niet waren geschaad door de procedure. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eisers verworpen en het beroep ongegrond verklaard. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eisers.