ECLI:NL:RBDHA:2023:316

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
21/4719
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening gesloten buitenwagen op grond van Wmo 2015

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eiser had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een gesloten buitenwagen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen in het primaire besluit van 27 november 2020, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 15 juni 2021. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2022 behandeld. Eiser, die lijdt aan diverse medische aandoeningen, waaronder complexe cardiovasculaire problematiek en morbide obesitas, heeft aangegeven dat zijn loopafstand beperkt is en dat hij gebruik maakt van een scootmobiel en de regiotaxi. De rechtbank heeft overwogen dat de Wmo 2015 gericht is op het ondersteunen van zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de gesloten buitenwagen noodzakelijk is voor zijn zelfredzaamheid en participatie, aangezien hij voldoende kan functioneren met de reeds beschikbare voorzieningen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische rapporten die door verweerder zijn ingediend, geen onzorgvuldigheden vertonen en dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn situatie zodanig is veranderd dat de gesloten buitenwagen noodzakelijk is. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar enkel voor wat betreft de proceskostenvergoeding, en heeft verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De afwijzing van de aanvraag voor de gesloten buitenwagen is in stand gebleven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4719

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M. Shaaban),
en

het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder

(gemachtigde: A.D. Scheps).

Procesverloop

In het besluit van 27 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) afgewezen.
In het besluit van 15 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. In deze uitspraak verwijst de rechtbank door middel van voetnoten naar wet- en regelgeving. De relevante bepalingen zijn afzonderlijk opgenomen in een bijlage die achter deze uitspraak zit.
2. Eiser heeft diverse medische aandoeningen, waaronder complexe cardiovasculaire problematiek, morbide obesitas en klachten van het bewegingsapparaat. Eisers loopafstand is om die reden fors beperkt; hij kan ongeveer vijf minuten lopen waarbij hij wordt beperkt door zowel energetische als pijnklachten. Om die reden maakt hij sinds lange tijd gebruik van diverse maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo 2015, waaronder een scootmobiel en de regiotaxi. Eiser krijgt last van hartritmestoornis als hij gedurende langere tijd in de koude buitenlucht verblijft. Deze klachten treden vooral op in de herfst en winter, als de temperaturen dalen. Eiser heeft daarom een aanvraag ingediend voor een gesloten buitenwagen. Verweerder heeft die aanvraag afgewezen, maar heeft wel het aantal zones voor de regiotaxi verhoogd naar 600.
3. De kern van het geschil is gelegen in de vraag of een gesloten buitenwagen voor eiser noodzakelijk is om zijn beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie te verminderen of weg te nemen.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5. Voor zover voor deze zaak van belang ziet de Wmo 2015 op het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. [1] Zelfredzaamheid is het in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen, waaronder beweging, ontspanning en sociaal contact vallen. Participatie houdt in deelnemen aan het maatschappelijke verkeer. Dat betekent dat iemand ondanks zijn lichamelijke beperking op gelijke voet met anderen in redelijke mate mensen kan ontmoeten, contacten kan onderhouden, boodschappen kan doen en aan maatschappelijke activiteiten kan deelnemen. [2]
6. Als iemand beperkingen ondervindt in de zelfredzaamheid of participatie die hij naar het oordeel van het college niet op eigen kracht of op andere wijze zoals bedoeld in de Wmo 2015 kan verminderen of wegnemen, dan beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van die beperking. De maatwerkvoorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin iemand in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. [3] Onder een maatwerkvoorziening valt ook het vervoer dat voor zelfredzaamheid en participatie noodzakelijk is. Volgens de Wmo-verordening Zoetermeer 2015 (verordening) bestaat slechts aanspraak op een maatwerkvoorziening als deze als goedkoopst passende bijdrage aan te merken is. [4]
7. Dat eiser beperkingen ondervindt in de zelfredzaamheid en participatie staat niet ter discussie. Eiser maakt om die reden al jaren gebruik van een scootmobiel en de regiotaxi.
Volgens verweerder zijn deze maatwerkvoorzieningen een passende bijdrage, en is het niet noodzakelijk om eiser ook een gesloten buitenwagen toe te kennen. De rechtbank volgt verweerder hierin. Zij legt hieronder uit waarom.
8. Verweerder heeft de aanvraag voor een gesloten buitenwagen afgewezen onder verwijzing naar twee medische rapporten van Salude. Voor het rapport uit 2020 heeft de arts dossieronderzoek verricht en heeft een spreekuurcontact plaatsgevonden met eiser. Het rapport bespreekt eisers diverse medische aandoeningen en daarmee gepaard gaande beperkingen. Volgens de arts is eiser medisch gezien in staat gebruik te maken van zijn scootmobiel en de regiotaxi. Voor het rapport uit 2021, aangevuld in een latere e-mail, heeft de arts dossier- en literatuuronderzoek verricht, informatie opgevraagd bij eisers behandelaars, en een telefonische spreekuur gehad met eiser. De arts komt op basis van de informatie van de behandelend sector tot de conclusie dat in ieder geval sinds juli 2020 de medisch situatie stabiel is. Volgens de arts is eiser in staat om met de regiotaxi te reizen; enkel het langdurig buiten wachten in de kou levert problemen op.
9. Van onzorgvuldigheden, onvolledigheden, inconsistenties of andere gebreken in de medische rapporten is de rechtbank niet gebleken. Eiser heeft de inhoud van de medische rapporten ook niet betwist. Weliswaar heeft eiser in beroep toegelicht dat zijn lichamelijke klachten en mentale gezondheid verslechterd zijn, maar hij heeft dit niet onderbouwd, zodat die toelichting geen twijfel zaait over de juistheid van de medische rapporten. Ook de verklaring van eisers cardioloog maakt dit niet anders; zowel de cardioloog als de artsen van Salude zijn het erover eens dat eiser hartritmestoornis kan krijgen van te lange blootstelling aan koude lucht. Verweerder heeft dus in het bestreden besluit van die rapporten uit mogen gaan. Eiser kan zijn scootmobiel en de regiotaxi gebruiken ondanks zijn medische conditie. Volgens verweerder is daarmee sprake van een maatwerkvoorziening die een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin hij in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. Er bestaat volgens verweerder geen noodzaak om ook een gesloten buitenwagen toe te kennen. Volgens de rechtbank heeft verweerder dit goed en uitgebreid uitgelegd in het bestreden besluit. Daarin heeft verweerder verder onderzoek gedaan naar de vervoersbehoefte van eiser, en onderbouwd waarom voldoende in die vervoersbehoefte kan worden voorzien met de scootmobiel en de regiotaxi. Wat eiser hiertegen heeft ingebracht maakt dit volgens de rechtbank niet anders, zoals hierna blijkt.
10. Eiser heeft tijdens de zitting immers toegelicht dat voor ziekenhuisbezoek en familiebezoek de gesloten buitenwagen niet nodig is; daarvoor kan hij gebruik maken van het ziekenvervoer en de regiotaxi in combinatie met zijn scootmobiel. In die situaties heeft de gesloten buitenwagen dan ook geen of zeer beperkte toegevoegde waarde – eiser hoeft namelijk zowel in het ziekenhuis als bij zijn familie niet buiten in de kou te wachten, zodat hij in die gevallen geen last zal krijgen van hartritmestoornissen. De rechtbank ziet niet in waarom dit bij een bezoek aan de huisarts of apotheek anders zal zijn. Ook daar zal eiser binnen kunnen wachten op de regiotaxi. Eiser heeft bovendien niet aannemelijk gemaakt dat de wachttijden van de regiotaxi zodanig zijn dat de regiotaxi voor hem niet als passende voorziening kan worden aangemerkt. Eiser zal enige wachttijd moeten dulden, en kan in de meeste situaties binnen wachten op de regiotaxi. Dat er situaties zijn waarin dat niet kan – bijvoorbeeld na een bezoek aan het park – is op zichzelf onvoldoende om van een noodzaak voor de gesloten buitenwagen te spreken. De toegevoegde waarde van een gesloten buitenwagen voor het doen van boodschappen zal bovendien ook beperkt zijn vanwege de beperkte mobiliteit van eiser. Het is namelijk niet mogelijk de scootmobiel mee te nemen in de gesloten buitenwagen. Reist eiser dus met de gesloten buitenwagen naar de supermarkt, dan moet hij de gesloten buitenwagen verlaten en zich zonder scootmobiel verder bewegen. De gesloten buitenwagen kan immers niet mee de supermarkt in.
11. Tijdens de zitting heeft eiser verder toegelicht dat hij de gesloten buitenwagen voornamelijk wil gebruiken om buiten tot rust te komen van de stressvolle situatie thuis, en om snel thuis te zijn als zijn vrouw – die ernstig ziek is – iets overkomt. Hoe begrijpelijk de rechtbank deze redenen ook vindt gelet op de persoonlijke omstandigheden van eiser, ze zijn op zichzelf bezien onvoldoende om van een noodzaak voor een gesloten buitenwagen te spreken. Als eisers vrouw iets overkomt dan zal medische hulp – zoals een ambulance of een huisartsbezoek – noodzakelijk zijn, niet de zo snel mogelijke aanwezigheid van eiser. Verder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij alleen tot rust zou kunnen komen door buiten op pad te gaan met een gesloten buitenwagen. De regiotaxi mag dan volgens eiser niet ideaal zijn, het stelt hem wel in staat om uitstapjes te ondernemen en andere (overdekte, verwarmde) plekken te bezoeken als het buiten koud is. Dat eiser geen gebruik kan maken van de regiotaxi omdat hij die kosten niet kan dragen heeft hij niet aannemelijk gemaakt, zodat dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
12. Tot zover slagen de beroepsgronden van eiser niet. De rechtbank komt desondanks tot een gegrondverklaring van het beroep en een gedeeltelijke vernietiging van het bestreden besluit. Daarin heeft verweerder het bezwaar immers ongegrond verklaard, maar gelet op de aangevoerde bezwaren wel het aantal zones voor de regiotaxi verhoogd van 200 naar 600, zodat eiser vaker gebruik kan maken van de regiotaxi tijdens koudere perioden. Het primaire besluit is met het bestreden besluit dus naar zijn rechtsgevolgen gewijzigd, zodat strikt genomen sprake is van (gedeeltelijk) herroepen. [5] Onder deze omstandigheden had het op de weg van verweerder gelegen om de in bezwaar gemaakte proceskosten te vergoeden, nu eiser daarom heeft verzocht. Verweerder heeft dit ten onrechte niet gedaan. De rechtbank zal dit daarom alsnog doen door zelf in de zaak te voorzien. Voor het overige blijft het bestreden besluit in stand. Verweerder heeft dus terecht de aanvraag voor een gesloten buitenwagen afgewezen.
13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden. Eiser krijgt een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert vier punten op (twee punten voor het indienen van het bezwaarschrift en het verschijnen op de hoorzitting met een waarde per punt van € 597,-; en twee punten voor het indienen van het beroepschrift en het verschijnen op zittingen met een waarde per punt van € 837,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 2.868,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarin is opgenomen dat voor een proceskostenvergoeding in bezwaar geen aanleiding bestaat;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.868,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.E.F. Reijnders, rechter, in aanwezigheid van H.J. Hovinga, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2023.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd deze
uitspraak mede te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Bijlage wet- en regelgeving
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.1.1
- maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
1°. ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,
2°.ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,
3°.ten behoeve van beschermd wonen en opvang;
(…)
- participatie: deelnemen aan het maatschappelijke verkeer;
- zelfredzaamheid: in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Artikel 2.3.5, derde lid
Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Wmo-verordening Zoetermeer 2015
Artikel 3.2, eerste lid, aanhef en onder b
Er bestaat slechts aanspraak op een maatwerkvoorziening voor zover:
(…)
b. deze als goedkoopst passende bijdrage aan te merken is;

Voetnoten

1.Voor de definities verwijst de rechtbank naar artikel 1.1.1 van de Wmo 2015.
2.Kamerstukken II 2013-2014, 33 841, nr. 3 (memorie van toelichting bij de Wmo 2015), p. 122 en 123.
3.Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015.
4.Artikel 3.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de verordening. Zie ook de beleidsregels Wmo 2015 gemeente Zoetermeer, p. 52.
5.CRvB 19 februari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:574, r.o. 4.2.