ECLI:NL:RBDHA:2023:3094
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van eiser uit Gambia wegens onvoldoende bewijs van reëel risico op ernstige schade
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die stelt afkomstig te zijn uit Gambia en geboren op [geboortedatum] 1988. Eiser heeft op 12 januari 2020 voor het eerst een asielvergunning aangevraagd in Nederland, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat hij in Italië asiel moest aanvragen. Na een vertraging in de overdracht aan Italië, diende eiser op 16 september 2020 een nieuwe asielaanvraag in Nederland in. Op 16 januari 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deze aanvraag afgewezen als ongegrond. Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep aangetekend, waarbij hij verschillende argumenten heeft aangedragen.
De rechtbank heeft de zaak op 22 februari 2023 behandeld. Eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.A. Scholtmeijer, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S.H.F. Pols. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht heeft besloten dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Gambia een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser heeft geen documenten of verklaringen overgelegd die zijn claims ondersteunen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat eiser niet in bewijsnood verkeert en niet heeft aangetoond dat hij heeft geprobeerd om relevante documenten te verkrijgen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. K.S. Smits, en is bekendgemaakt op 23 februari 2023.