ECLI:NL:RBDHA:2023:2870

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
C/09/637541 / JE RK 22-2297
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging en afwijzing van ondertoezichtstellingen en machtiging tot uithuisplaatsing in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, te weten [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. De zaak is naar aanleiding van een verzoekschrift van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, de gecertificeerde instelling, die betrokken is bij de jeugdzorg van de kinderen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] verlengd, terwijl de ondertoezichtstelling van [minderjarige03] is afgewezen. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] afgewezen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling ten aanzien van [minderjarige01] en [minderjarige02] nog aanwezig zijn. [minderjarige01] vertoont problematisch gedrag en werkt onvoldoende mee aan de hulpverlening, terwijl [minderjarige02] positieve stappen heeft gezet, maar nog kwetsbaar is. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen tot 11 juli 2023 en die van [minderjarige02] tot 26 april 2023.

Voor [minderjarige03] zijn er geen zorgen of signalen die een ondertoezichtstelling rechtvaardigen, en daarom is de verlenging van de ondertoezichtstelling voor hem afgewezen. Ook is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] afgewezen, omdat de situatie thuis is verbeterd en de veiligheid kan worden gewaarborgd. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/637541 / JE RK 22-2297
Datum uitspraak: 25 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling ( [minderjarige01] en [minderjarige02] )
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling ( [minderjarige03] )
Afwijzing verlenging machtiging tot uithuisplaatsing ( [minderjarige01] )
in de zaak naar aanleiding van het op 3 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige01]geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ;
- [minderjarige02]geboren op [geboortedatum02] 2009 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] ;
- [minderjarige03]geboren op [geboortedatum03] 2010 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.G. Rens, gevestigd in Den Haag.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 5 januari 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] verlengd van 11 januari 2023 tot 26 januari 2023 en voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg en de behandeling voor het overige aangehouden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- de beschikking van 5 januari 2023.
Op 25 januari 2023 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
[minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, maar hebben daarvan geen gebruik gemaakt.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] voor de duur van zes maanden, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt toegelicht. De moeder is inmiddels verhuisd en er is intensieve ambulante begeleiding ingezet. Het traject van [minderjarige01] verloopt nog moeizaam en de jeugdbeschermer staat op het punt om haar terug te melden, omdat ze onvoldoende meewerkt met de reclassering. Er zijn zorgen over haal schoolverzuim en ze werkt onvoldoende mee met de hulpverlening. De school heeft aangegeven de leerplichtambtenaar in te gaan schakelen en een melding te gaan doen. De behandeling bij de Waag is beëindigd omdat ze hier niet gemotiveerd voor was. [minderjarige01] verblijft bij de tante en logeert twee keer per week bij de moeder. De insteek is dat ze weer teruggaat naar de moeder, maar [minderjarige01] zegt vaak afspraken af waardoor nog onvoldoende onderzocht kon worden of dat al haalbaar is. Verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn daarom nodig. [minderjarige02] heeft positieve stappen gezet. Hij is doorgestroomd naar regulier onderwijs en heeft een traject bij Westcoaching. Hij werkt daar ook goed aan mee en stelt zich begeleidbaar op. Twee weken geleden is echter gebleken dat er sprake was van schoolverzuim. Verder zijn er nog zorgen over de contacten die [minderjarige02] heeft. De situatie is nog pril en kwetsbaar en verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om zicht te houden en de positieve lijn voort te zetten. Bij [minderjarige03] zijn er geen zorgen of kindsignalen, maar hij heeft wel indirect de heftige gebeurtenissen in de thuissituatie meegemaakt en de gevolgen daarvan ervaren. Verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om de komende periode te kijken of hij hierdoor beïnvloed is en of er hulpverlening nodig is of dat de ondertoezichtstelling kan worden afgesloten.
Door en namens de moeder is ingestemd met verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en verweer gevoerd tegen verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige02] en [minderjarige03] en verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige01] . De moeder heeft naar voren gebracht dat [minderjarige01] niet gemotiveerd is omdat ze niet bij de tante wil wonen. De tante woont in een studio in [plaats01] en [minderjarige01] zit in [plaats02] op school en werkt in de avond ook nog in de horeca. Dit is erg belastend voor haar. Er staat een gesprek gepland met haar mentor om te kijken naar een andere opleiding die meer op haar niveau is. Als [minderjarige01] weer thuis woont kan de moeder haar hier ook bij helpen en motiveren. [minderjarige02] heeft het de afgelopen maanden erg goed gedaan. Het is de moeder gelukt om hem weer op een reguliere school te krijgen. Hij doet het daar goed en heeft ook twee keer per week een afspraak met zijn coach. [minderjarige02] is een keer ziek geweest en had een incident met wiskunde omdat hij dat moeilijk vindt. Hij is toen niet naar het gesprek met de wiskundeleraar gegaan, maar er staat een nieuw gesprek gepland om te bespreken of hij extra hulp kan krijgen. [minderjarige03] zit op het gymnasium, haalt goede cijfers en is heel zelfstandig. De moeder heeft geen zorgen over hem of zijn gedrag en wil hem niet belasten met nog meer gesprekken. [minderjarige03] krijgt ook een coach om leuke dingen mee te doen en dit kan ook in het vrijwillig kader. Verder is de moeder verhuisd en heeft zij geen contact meer met haar ex-partner waardoor er geen zorgen meer zijn over de veiligheid. De advocaat heeft naar voren gebracht dat bij beschikking van 5 april 2022 al werd aangeven dat de uithuisplaatsing niet te lang mocht duren. [minderjarige01] logeert al bij de moeder en haar motivatie zal toenemen als ze weer volledig bij de moeder woont. Het traject van [minderjarige02] verloopt goed en er is geen sprake van structureel schoolverzuim. Ook over [minderjarige03] zijn er geen grote zorgen. De ondertoezichtstelling is een te zware maatregel. De advocaat verzoekt daarom om het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige02] en [minderjarige03] en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] af te wijzen.

Beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling ( [minderjarige01] en [minderjarige02] )De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling ten aanzien van [minderjarige01] en [minderjarige02] nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat het traject van [minderjarige01] moeizaam verloopt. Ze toont weinig inzicht in de problematiek, geeft geen openheid van zaken en houdt zich niet aan de (veiligheids)afspraken. Hierdoor is ze moeilijk te begeleiden en is de hulpverlening onvoldoende van de grond gekomen. Verder werkt ze onvoldoende mee aan de reclassering en zijn er zorgen over haar schoolverzuim waardoor er een melding gemaakt zal worden bij de leerplichtambtenaar. De kinderrechter acht verlenging van de ondertoezichtstelling daarom noodzakelijk om zicht te kunnen houden op de ontwikkeling van [minderjarige01] . Gelet op de stappen die nog moeten worden gezet acht de kinderrechter de verzochte duur van zes maanden passend en geboden.
Ten aanzien van [minderjarige02] overweegt de kinderrechter dat hij een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij laat zich beter begrenzen en houdt zich aan de afspraken met de hulpverlening. Hij gaat naar regulier onderwijs en werkt mee aan het traject bij Westcoaching. De situatie is echter nog pril en kwetsbaar en verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om de positieve ontwikkeling voort te kunnen zetten en een terugval in zijn gedrag te voorkomen. De kinderrechter acht de duur van drie maanden daarvoor voldoende.
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling ( [minderjarige03] )
De kinderrechter is van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling ten aanzien van [minderjarige03] niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat er geen directe zorgen zijn over het gedrag of de ontwikkeling van [minderjarige03] . Hij doet het goed op school, vertoont geen kindsignalen en krijgt binnenkort ook een coach. Hij heeft weliswaar de indirecte gevolgen ervaren van de incidenten in de thuissituatie, maar de moeder is verhuisd en de rust en veiligheid in de thuissituatie zijn teruggekeerd en de eventueel nog nodige hulpverlening kan ook in het vrijwillig kader worden voortgezet. De kinderrechter zal de verlenging van de ondertoezichtstelling daarom afwijzen.
Afwijzing verlenging machtiging tot uithuisplaatsing ( [minderjarige01] )
De kinderrechter is van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, BW genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing niet meer, althans onvoldoende, aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat het voor de zorg en opvoeding van [minderjarige01] niet langer nodig is dat zij uit huis is geplaatst. [minderjarige01] logeert al twee keer per week bij de moeder en er is intensieve ambulante begeleiding ingezet bij de moeder waardoor de veiligheid voldoende kan worden gewaarborgd. De kinderrechter zal de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing daarom afwijzen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 26 januari 2023 tot 11 juli 2023 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige02] van 26 januari 2023 tot 26 april 2023 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige03] ;
wijst af het verzoek tot verlenging van de machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.