Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking van de kinderrechter
hierna te noemen: [minderjarige03] .
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, te weten [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. De zaak is naar aanleiding van een verzoekschrift van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, de gecertificeerde instelling, die betrokken is bij de jeugdzorg van de kinderen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] verlengd, terwijl de ondertoezichtstelling van [minderjarige03] is afgewezen. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] afgewezen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling ten aanzien van [minderjarige01] en [minderjarige02] nog aanwezig zijn. [minderjarige01] vertoont problematisch gedrag en werkt onvoldoende mee aan de hulpverlening, terwijl [minderjarige02] positieve stappen heeft gezet, maar nog kwetsbaar is. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen tot 11 juli 2023 en die van [minderjarige02] tot 26 april 2023.
Voor [minderjarige03] zijn er geen zorgen of signalen die een ondertoezichtstelling rechtvaardigen, en daarom is de verlenging van de ondertoezichtstelling voor hem afgewezen. Ook is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] afgewezen, omdat de situatie thuis is verbeterd en de veiligheid kan worden gewaarborgd. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.