In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 21 december 2022 een opvolgende asielaanvraag ingediend, waarbij hij als nieuw asielmotief zijn geaardheid heeft opgegeven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter buiten behandeling gesteld, omdat eiser volgens hem onvoldoende informatie had verstrekt en de bijlagen onduidelijk waren. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 24 februari 2023 behandeld. Eiser stelde dat de reden voor zijn opvolgende aanvraag duidelijk was en dat de staatssecretaris ten onrechte had geoordeeld dat de bijlagen niet duidelijk waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bijlagen inderdaad niet goed waren genummerd en dat eiser niet had toegelicht wat hij met de bijlagen wilde aantonen. Desondanks oordeelde de rechtbank dat het asielmotief, namelijk de geaardheid van eiser, voldoende duidelijk was om hem te horen. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag ten onrechte buiten behandeling was gesteld.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om alsnog inhoudelijk op de aanvraag te beslissen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.