ECLI:NL:RBDHA:2023:285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek naar onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 29 november 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Oostenrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser eind december 2022 geregistreerd is als vertrokken met onbekende bestemming. Eiser werd op 21 december 2022 door Deense autoriteiten aangehouden, waarna een terugnameverzoek werd ingediend. Dit verzoek werd door de staatssecretaris afgewezen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had bij de beoordeling van het beroep, aangezien hij niet langer in Nederland verbleef en zijn gemachtigde had aangegeven dat het laatste contact met eiser op 8 december 2022 had plaatsgevonden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.