ECLI:NL:RBDHA:2023:2846

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
NL23.2320
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag van vreemdeling met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een vreemdeling van Marokkaanse nationaliteit. De eiser had op 13 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, op 25 januari 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 9 februari 2023, waar de zaak tezamen met een andere zaak werd behandeld. De gemachtigde van eiser heeft wel bericht van afwezigheid gestuurd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 25 januari 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er onduidelijkheid bestaat over zijn verblijfplaats en of hij nog in Nederland is. De rechtbank overweegt dat indien een vreemdeling die bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming. Aangezien eiser en zijn gemachtigde niet ter zitting zijn verschenen en er geen bewijs is dat eiser nog contact onderhoudt met zijn gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn asielaanvraag. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 februari 2023 en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.2320
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V Nummer] (gemachtigde: mr. G. Ocak),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.2321, op 9 februari 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van afwezigheid, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2001. Op 13 december 2022 heeft eiser onderhavige aanvraag ingediend.
4. Bij brief van 1 februari 2023 heeft verweerder een bijlage gevoegd waaruit blijkt dat eiser sinds 25 januari 2023 met onbekende bestemming is vertrokken.
5. De gemachtigde van eiser heeft bij brief van 7 februari 2023 laten weten dat zij na 25 januari 2023 telefonisch contact heeft gehad met eiser en dat hij belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn asielaanvraag. Verder heeft de gemachtigde vermeld dat zij en eiser niet ter zitting zullen verschijnen.
6. Indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, dient er in beginsel vanuit te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt1.
7. Gebleken is dat eiser sinds 25 januari 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen. De rechtbank stelt vast dat op dit moment onduidelijk is waar eiser verblijft en of hij nog in Nederland is. Ook is op dit moment niet gebleken dat eiser nog contact onderhoudt met zijn gemachtigde. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van zijn asielaanvraag. Eiser heeft daarom geen belang bij een beoordeling van zijn beroep.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2023 door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
1. Zie een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579).
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
10 februari 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.